Remkes wil objectiever en doorzichtiger welstandsbeleid Jaap Kamerling Staatssecretaris Remkes van VROM wil, dat welstandscommissies van gemeenten objectiever en doorzichtiger gaan opereren. Ook moet de politieke verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur voor het welstandstoezicht worden versterkt. Extra geld voor kanjers 20 Heemschut oktober 1999 Dit staat in een voorstel tot wijziging van de Woningwet, dat de staatssecretaris naar de Tweede Kamer heeft verstuurd. Bij de uitreiking door hem op 29 juni van de Heemschut NOG Persprijs kondigde hij zijn voorstel reeds aan. Het is de bedoeling dat het wetsvoorstel op 1 januari 2001 inwerking treedt. Black box De laatste tijd is er steeds meer kritiek op het functioneren van welstandscommissies. Zij worden gezien als een soort 'black box' waar binnen dingen gebeuren die grotendeels aan de waarneming worden onttrokken; het roept de sfeer op van achterkamertjes waarin een clubje onaantastbaren met een gevoel van esthetische superioriteit en het potlood op tafel, eigen ontwerp-oplossingen aan derden opdringt, aldus de staatssecretaris. Hoewel deze kritiek lang niet voor alle welstandscommissies opgaat, zegt het wel iets over het maatschappelijk draagvlak voor het welstandstoezicht. Met dit voorstel wil Remkes deze situatie door breken. Zo zal de gemeenteraad vooraf zo concreet mogelijke welstandscriteria moeten vastleggen in een welstandsnota. De vergade ringen van de commissies worden openbaar en het gemeentebestuur en de commissie worden verplicht ieder jaar verantwoording af te leggen door middel van een jaarverslag. Verder wordt de doorstroming van de leden van de welstandscommissie vergroot door de zittings duur te beperken tot vier jaar. Het wetsvoorstel is mede gebaseerd op een onderzoek van de Rijksbouwmeester 'welstand op een nieuwe leest', dat ook naar de Tweede Kamer is gestuurd. In een reactie op dit onder zoek kondigt Remkes aan om het locale bestuur te faciliteren bij de omslag naar een toetsbaar der, doorzichtiger en meer gebiedsgericht welstandstoezicht. De uitwerking hiervan komt in de nota Wonen en in de derde nota Architectuurbeleid. Procedure bouwvergunningen Het wetsvoorstel bevat verder de uitwerking van al eerder bekendgemaakte plannen om een aantal kleine bouwwerken, waarvoor nu nog een meldings- of vergunningsplicht bestaat, bouwvergunningsvrij te maken. Dit moet leiden tot een administratieve lastenverlichting bij burger, bedrijfsleven en overheid. Bij vergunningsvrije gebouwen gaat het bijvoorbeeld om bijgebouwen (max. 100 m3) en serres of andere aan-of uitbouwen (bergingen of garages) niet groter dan 10 m2 aan de zij- of achterkant van de woning. Of om kleine veran deringen aan het gebouw zoals het aanbrengen van zonnecollectoren, dakkapellen of dakra men, het veranderen van kozijnen of het aanbrengen van balkons van max. 2 m2 aan de voorgevel en 3 m2 aan de zij- of achtergevel. De definitieve lijst van alle vergunningsvrije bouwwerken komt te staan in een algemene maatregel van bestuur. Overigens zullen ook voor vergunningsvrije bouwwerken regels blijven bestaan. Ten eerste moeten ze voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit zoals veiligheid, gezondheid en energiezuinigheid. Ten tweede kan het gemeentebestuur bouwwerken laten afbreken die in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. Tenslotte geldt ook nog het 'burenrecht' uit het Burgerlijk Wetboek. Daarin staan voorschriften voor bij voorbeeld het aanbrengen van schuttingen, balkons en ramen, waardoor de buren benadeeld kunnen worden in de vorm van lichtinval of privacy. Soms is voor dit soort ingrepen vooraf toestem ming van de buren nodig. Lichte bouwvergunning Voor ongeveer de helft van de bouwwerken waarvoor nu nog een reguliere bouwvergun ning nodig is gaat een lichte procedure gelden. De gemeente moet dan binnen vier weken beslissen of de vergunning verleend wordt (normaal 13 weken). Daarbij gaat het bijvoor beeld om bouwwerken (inclusief aan- en uitbouwen) meteen maximale hoogte van 5 meter en een maximaal oppervlak van 50 m2 of om inpandige verbouwingen van kleine gebou wen. Ook de vergunningsvrije bouwwerken in beschermde stads- en dorpsgezichten of horend bij monumenten komen onder deze lichte procedure te vallen. Aanvragen voor een bouwvergunning volgens de lichte procedure worden getoetst op constructieve veiligheid en op ruimtelijke kwaliteit, zoals welstand en bestemmingsplan. Een opsomming van de bouwwerken die onder de lichte procedure gaan vallen, komt te staan in de algemene maat regel van bestuur. Als de aanvrager dat wil kan de reguliere bouw vergunning gefaseerd worden verleend. In de eerste fase wordt het bouwplan beoordeeld op ruimtelijke kwaliteit, zoals welstand en bestem mingsplan. In de tweede fase volgt een beoor deling op bouwtechnische aspecten en op bodemonderzoek. Dit heeft voor de aanvrager het (financiële) voordeel dat hij pas tot bouw technische uitwerking van het plan hoeft over te gaan nadat zeker is dat het bouwplan niet op ruimtelijke aspecten wordt afgewezen. Staatssecretaris Van der Ploeg trekt honderd miljoen extra uit voor de restauratie van grote rijksmonumenten., de zogeheten kanjers. Voor dit extra geld komen onder meer in aanmerking de Beurs van Berlage in Amsterdam, de St.Jansbasiliekin Den Bosch, de kaden in Schoonhoven en kademuren in Deventer en kasteel De Haar in Vleuten-De Meern. Van der Ploeg heeft met het Nationaal Restauratiefonds afgesproken dat grootschalige restauraties voorlopig voorrang krijgen. Het fonds zelf draagt in vier jaar tijd ruim 30 miljoen bij. Het gaat om grote monumenten, die snel en dringend herstel behoeven.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1999 | | pagina 22