Heemschut tussen 1940 en 1955 Bert Franssen Tijdschrift Heemschut 75 jaar III Tussen 1940 en 1955 werden de monumenten bedreigd als nooit tevoren, maar zelden ook stond Heemschut zo machteloos. Het was de tijd van de bombardementen, de wederopbouw zonder scrupules, maar ook al van afbraak, dempingen en doorbraken, alles ten behoeve van het verkeer. Er werd na de oorlog vaak meer kapot gemaakt dan tijdens de oorlog. Een strijdbaar Heemschut veroverde in sommige kringen een behoudend etiket. Secretaris Ton Koot in het jaarverslag van 1953: '...menen zij die zich zo graag verstouten zich te scharen onder de vlag der vooruitstrevendheid, de Bond Heemschut in de hoek der versufte oude mannetjes met verroeste denkbeelden te moeten plaatsen om aldus het werk van de Bond te kunnen kleineren/ 34 Heemschut Het beschermingswerk in de oorlog stond op een laag pitje, maar het blad bleef verschijnen, zij het één keer in de twee maanden en uitge dund tot een zeer bescheiden omvang. Ieder jaar werd ook nog een algemene vergadering belegd. Bijvoorbeeld op 12 dec. 1940. Voorzitter dr. J.A. Bierens de Haan, vlak voor de oorlog benoemd als opvolger van de overle den mr. J.A. van Sonsbeeck: 'Sinds een half jaar leven wij in een beproeving erger dan ons vaderland in eeuwen onderging.' Het aantal leden steeg echter opvallend: Het is '...een niet te ontkennen feit dat juist in en door wat wij geleden hebben de belangstelling voor al wat vaderlandsch, wat 'inheemsch' is, opgebloeid is. Men erkent zijn bezit pas goed, als men gevaar loopt het te verliezen, en waardeert het vader- landsche eerst recht, wanneer dit door bedrei ging van buiten dreigt verloren te gaan.' Voor zover het monumenten betrof, was de oorlog uitdrukkelijk aanwezig in het tijdschrift. 'Wat baat het te strijden voor het behoud van mooie oude gebouwen, van grachtjes en haven tjes en intieme buurtjes, als de oorlogsfakkel gelijkelijk mooi noch lelijk spaart?' klaagt Bierens de Haan in 1940. Het blad publiceerde in de gehele oorlogsperiode echter geen woord over joden en het gedachtegoed van de nazi's, hield zich waar het kon buiten de politiek. Zo stelde in november 1941 het nationaal-socialis- tische en virulent antisemitische weekblad 'De Misthoorn' een ruilabonnement met gesloten beurzen voor. Het Dagelijks bestuur antwoordde:dat de Bond Heemschut zich nooit op politiek gebied bewogen heeft en daarom geen prijs stelt op de toezending van uw blad.' In Heemschut verschenen meest brave artike len over de geschiedenis van monumenten of over natuurschoon. Verder lag de vereniging goeddeels stil, maar niet helemaal. Heemschut startte namelijk in samenwerking met uitgever Allert de Lange de uitgave van een serie boekjes, de 'Heemschutserie', die in 1945 al 45 delen telde. Secretaris Kok zelf schreef het eerste deel,Jac. P. Thijsse het tweede. De oorlog was overigens een periode vol tegen strijdigheden. Regelmatig werd er een belang rijke restauratie gemeld. Molens gingen weer op windenergie draaien, wat tot vervelens toe werd beschreven. Aan het wetgevende front viel zelfs een doorbraakje te melden. Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht generaal Winkelman had in de korte tijd dat hij met het gezag was bekleed, een zeer eenvoudig Monumentenwetje afgekondigd - wat toch een stap vooruit was. De hele tekst van de wet: 'Werken en gebouwen, die als monumenten zijn aangemerkt door de daartoe bevoegde instantie, worden niet gesloopt of veranderd dan na voorafgaande toestemming van de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg.' Punt. Besluit van 21 mei 1940. Maar verder was de oorlogsperiode voor bijna iedere vereniging een afgrijselijk dieptepunt. De Duitsers verordonneerden in 1941 dat joden niet lid mochten zijn van algemene verenigingen, zelfs niet van sportverenigingen, ook niet van Heemschut. Opheffen van de vereniging was het enige alternatief, Heemschut koos er niet voor, net zo min als Hendrick de Keyser, KNOB, De Hollandsche Molen, Amstelodamum, Menno van Coehoorn en vele anderen. In 1943 was het tijdschrift net als de vele andere bladen die bleven verschijnen - en dat achteraf soms betreurden - verplicht zich op te geven als lid van het Persgilde der Nederlandsche Kultuurkamer. Heemschut trachtte er nog onderuit te komen, wat tot een uitvoerige correspondentie met het gilde leidde, tever geefs. Voorts verdween op last van de bezetter in oktober 1941 zonder enige toelichting het 'beschermvrouwe H.M. de Koningin' uit het colofon. In het sept/oktobernummer van 1944, dat door de hongerwinter pas na de bevrijding verscheen, was Hare Majesteit weer als vanouds in het colofon aanwezig. Nederland was dan ook bevrijd, meldt voorzitter Bierens de Haan. 'Bevrijd van de verschrikkingen van den oorlog, die de prachtigste cultuurmonumenten tot vormlooze puinhoopen en sombere ruïnes neerhaalde, bevrijd van de overheersching door een vijandige misdadigersbende Vanwege zijn werk voor Heemschut werd Bierens de Haan in 1951 tot Officier in de Orde van Oranje Nassau benoemd; secretaris Kok had eind 1947 hetzelfde lintje gekregen. Na de oorlog Secretaris Kok had medio 1944 nog het visioen dat '...een andere tijd zal zijn aangebroken en het daadwerkelijke Heemschutwerk weer opgevat kan worden, het behoud en het opvoe ren der schoonheid Maar hij moest ook na de oorlog nog wat geduld oefenen, toen duide lijk was hoeveel er in Nederland vernield was. 'Van overheidswege werd de voorbereiding tot herstelling allerwege ondernomen. Hierbij kon de Bond Heemschut niet veel meer doen dan toezien,' schrijft hij. Ook in het tijdschrift kwam de klad, het verscheen na mei 1945 een paar keer, daarna eerst weer in oktober 1946 en dan pas in mei 1947. De grote papierschaarste augustus 1999

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1999 | | pagina 36