Nieuwe uitgaven
Anne-Marie ten Cate
augustus 1999
Heemschut
23
Cultuurhistorie
Nederland gaat op de schop. In snel tempo
krijgt Nedrland door grote infrastructurele
werken een aner aanzien, waar mee de cultuur-
histirische waarden steeds meer bedreigd
worden. Het restant van de waarden moet opge
spoord en in kaart worden gebracht.
Hoe kunnen deze waarden zorgvuldig bij de
planvorming meegenomen en behouden
worden? In het boek 'Cultuurhistorie van Stad
en Land; waardering en behoud' samengesteld
door J.A. Hendrikx wordt een poging gedaan
om op zoveel mogelijk vragen antwoord te
geven. Het is een resultaat van zes jaar studie,
waartoe de Directie Natuurbeheer van het
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij het initiatief heeft genomen. Het
onderzoek zal in het rijksbeleid een ondersteu
nende rol gaan spelen. Het boek is bestemd
voor alle gemeentelijke en provinciale overhe
den, die te maken krijgen met beheer en ruimte
lijke planvorming en waarin cultuurhistorische
waarden van belang worden geacht. Dus
bestemd voor bestuurders, plannenmakers,
monumentencommissies maar ook voor de
burgers. Aandacht wordt gegeven aan archeolo
gische, historisch-bouwkundige, en historisch-
geografische aspecten. Daarbij komen beheers-
strategieën, selectiecriteria,
planvormings-processen en inrichtingsvraag
stukken aan bod. Het boek telt vier hoofdaspec
ten: wetenschappelijke vakgebieden, informatie
en belevingswaarde, beheer en beleid en plan
vorming.
Het boek is duidelijk een voor een grotere
lezerskring toegankelijk gemaakte zware studie,
waarin men al lezend wel degelijk op het belang
van de cultuurhistorische waarden van ons land
wordt gewezen en misschien wel wakker
geschud wordt. In ons land staat er veel te
gebeuren. Het is zaak dat wij oplettend zijn en
zorgvuldig met ons cultuurlandschap ontgaan.
Utrecht,Matrijs, 1999.127 p. ISBN90 5345
141 2. Prijs f29,95.
jaarboek Amstelodamum
In het 90ste Jaarboek van het Genootschap
Amstelodamum(1998) behalve het jaarverslag
en de kroniek van Amsterdam weer een aantal
interessante bijdragen. In het jaarboek krijgen
ook studenten of net afgestudeerden de kans om
hun onderzoeken te publiceren. Dit keer over
de Amsterdamse bouwmeesters F.A. Warners
(1888-1952) door A. Pasveer enHarryElte
Phzn (1880-1944), door L. van Grieken, P.D.
Meijer en A. Ringer. Voorts een studie door
Agnes IJsselstein over Beursplein 5, naar een
ontwerp van Jos Cuypèrs, gelegen in de
schaduw van de beroemde beurs van Berlage.
Het pand werd ontworpen voor de Vereniging
voor den Effectenhandel en zoals de ondertitel
van de bijdrage stelt 'een vergeten gebouw op
een bekend adres'. Behalve deze, natuurlijk
bijdragen van de vaste leveranciers als Guido
Hoogewoud, archiefmedewerker, over
'Katholieke en protestantse kerkgebouwen als
merktekens van het verleden; Geel en Oranje,
geel versus oranje'.
N.P. van den Berg, beschrijft het leven van
hoofdonderwijzer Jan ter Gouw (1814-1894),
die zich zijn leven lang heeft bezig gehouden
met geschiedschrijving van Amsterdam. Met
zijn toegankelijke pubilicaties populariseerde hij
de geschiedenis van zijn geboortestad.
Tot slot een bijdrage over de ontwikkelingsge
schiedenis van Amsterdams Noordwestelijke
stadsgebied in de 13 de en 14de eeuw door Dr
C.L. Verkerk van de Vakgroep Middeleeuwse
geschiedenis van de UvA.
Secretariaat Genootschap Amstelodamum,
t.a.v. prof mr. P.H.M. Gerver, G. van der
Veenstraat 81,1077 DT Amsterdam. Tel.
(020)6796340.
Constantijn Huygens
DatHuygens (1596-1687) geïnteresseerd was in
classicistische architectuur is inmiddels alom
bekend. In de Koninklijke Bibliotheek te Den
Haag lag jarenlang onopgemerkt een manu
script van Huygens, dat hij in 1639 heeft
geschreven bij de voltooiing van zijn eigen
woonhuis (1634-'37) aan
het Plein in Den Haag.
Dat het manuscript niet
voltooid werd, heeft te
maken met het feit dat
Huygens na 1639 volop
met zijn volgende bouw
project bezig was, name
lijk zijn buiten Hofwijk
aan de Vliet in Voorburg.
Het onvoltooide manu
script is nu integraal gepu
bliceerd, met een geanno
teerde vertaling. 'Domus;
het huis van Constantijn
Huygens in Den Haag'
werd samengesteld door
F.R.E. Blom, H. G, Bruin
en K.A. Ottenheym. In
Domus licht Huygens
zijn eigen ontwerp toe en
beschrijft zijn ideeën over
architectuur. Dat de
ontwerpen van Huygens al
minstens een eeuw tot de
hoogtepunten van de classicistische architectuur
beschouwd worden, getuigen de vele studies die
er al vanaf eind vorige eeuw aan beide ontwer
pen zijn gewijd. Het aandeel van Jacob van
Canipen was steeds onzeker. Vanaf 1960 is er
een toenemende belangstelling voor het werk
van Huygens. Architectuurhistorici verrichtten
menig onderzoek naar de ontwikkelingen van
de bouwkunst in de Gouden Eeuw, waaruit
blijkt dat de opvattingen van Huygens een zeer
prominente rol hebben gespeeld. Architecten
van zijn voorkeur als Pieter Post, Van Campen
en Arent van 's Gravesande hebben hun succes
volle loopbaan voor een groot deel aan hem te
danken, omdat hij ze, invloedrijk als hij was,
steeds op het juiste moment op de juiste plaats
naar voren wist te schuiven. Plet boek bevat na
de Latijnse tekst een drietal opstellen, waarin
nader wordt ingegaan op verschillende facetten
van het werk van Huygens. Blom schrijft over
de tekst en het Latijnse taalgebruik van
Huygens; Bruin beschrijft de aanleg van het
Plein en de geschiedenis van het huis en
Ottenheym tenslotte beschrijft Huygens' opvat
tingen over de klassieke regels voor goede
architectuur.
Het boek bevat een uitgebreide literatuurlijst,
vele tekeningen en oude foto's van het voorma
lig huis aan hetPlein. Het werd in 1876
gesloopt om plaats te maken voor het Ministerie
vanJustitie.Zutphen, De Walburg Pers, 1999.
118 p. ISBN 90 5730 057 5. Prijs f29,50.
Het buiten Hofwijk van Huygens in Voorburg.