herrijst in
Olympisch Stadion
oude glorie
Ben Kroon
Amsterdam heeft een juweel terug
Met genadige toestemming van drie bewakers mag Trouw-sport-
redacteur Matty Verkamman de bouwput van het Olympisch
Stadion betreden. 'Het is een bare tocht', schrijft hij in zijn blad,
'tot aan mijn enkels zak ik in de prut van sneeuw en modder.
Maar na tien minuten sta ik midden in de arena. Wat een
schoonheid krijgt dit stadion terug, nu de betonnen tweede ring,
die de schepping van Jan Wils in 1937 kwam bederven, er
helemaal van af is. De roodbruine bakstenen geven het Stadion
een voornaam aanzien. Dit is niet zomaar een stadion...'
32
Heemschut
april 1999
Toch gaat het over hetzelfde stadion, dat de
ideoloog van de stadsdeelraad 'een steeds
verder aftakelende betonkolos' noemde. Die
deelraad had, in navolging van het stadsbe
stuur, al voor afbraak gestemd en architecten
aan het werk gezet om het uitgestrekte gebied
zo snel mogelijk met woningen te bedekken.
'Kan het stadion nog voor de onzalige bouw-
zucht van de deelraad behoed worden', zo
schreef columnist en Feyenoordaanhanger
Harry van Wijnen ongerust in NRC
Handelsblad. Eerst de aantasting van wat ooit
als een meesterwerk van architectonisch func
tionalisme werd geprezen, het Feyenoord-
stadion in Rotterdam, 'zodat er van de schoon
heid van glas en staal niet veel over is'. En nu
dus het Olympisch Stadion.
De prachtige bakstenen ommuring van het stadion.
Het is duidelijk: er heeft zich een spannende
botsing voltrokken tussen twee, volkomen
tegengestelde opvattingen, maar het resultaat
wordt nu in Zuid zichtbaar: het stadion herrijst
als een phoenix uit de modder.
Bezienswaardigheid
Amsterdam heeft een juweel terug hoort men
nu: een architectonische bezienswaardigheid
van de eerste orde; een werkstuk dat de kwali
teiten van architect Jan Wils anno 1928 in een
helder daglicht stelt. Resultaat van een restau
ratieproces dat van een andere orde was dan de
heemschutters gewoon zijn. In plaats van knip-
voegers en beeldsnijders verscheen er zwaar
materieel dat de logge betomen tribunes van
1937 eerst kapotbeukte en vervolgens met veel
lawaai vermorzelde tot gruis. Gelukkig had Jan
Wils de uitbreiding los van het oorspronkelijke
gebouw ontworpen, zodat het Stadion van de
Spelen, bijna onbeschadigd tevoorschijn kwam.
Toen kon de restauratie van de bakstenen
mantel - het fijne werk - beginnen en werd een
schitterende gedetailleerde wand zichtbaar, die
het gebouw als een fleurig damestoilet omgeeft.
Gevraagd naar zijn gedachten bij het maken-
van het ontwerp, zei Jan Wils later: 'Vlaggen,
kleur, zon, licht, feest, spanning, prachtige
mooie mensen, dat waren allemaal beelden die
mij voor de geest stonden.'
Hij werd voor zijn ontwerp bekroond en,
achteraf gezien: terecht.
Stijl en Frank Lloyd Wright
Wils wordt gekarakteriseerd als een architect
tussen De Stijl en de Amerikaanse architect
Frank Lloyd Wright. Wie het herboren stadion
nu aandachtig bekijkt, ziet spoedig dat Wils
zeer gecharmeerd was van het subtiele spel van
horizontalen en verticalen, dat het beste werk
van Lloyd Wright zo onweerstaanbaar maakt.
Zijn tijdgenoot Dudok had dat ook. Die verliet
Amsterdam en werd de bouwmeester van
Hilversum. Hij bouwde er in zijn meest geïns
pireerde tijd het stadhuis.
Wils ontdekte in de ellipsvorm van het
Olympisch Stadion de mogelijkheid om het
spel van Lloyd Wright naar zijn aard te varië
ren. Wat nu is zichtbaar geworden na het
herstel en de reiniging van het baksteen is een
architectonisch juweel, dat gekoesterd zal
moeten worden en, gelukkig, gespaard zal
blijven van het zootje relschoppers dat voetbal
zo aanstootgevend maakte. Vergeten we
tenslotte niet, dat ook de Marathontoren
geheel is gerestaureerd en, hersteld in harmo
nie met het oorspronkelijke ontwerp, weer
geheel tot zijn recht komt als een originele,
sierlijke schepping.
Piet Kranenberg
Voor de insiders staat het als een paal boven
water dat het wonder niet was geschied zonder
het vasthoudend en doortastend optreden van
Piet Kranenberg (81), oud-directeur van