Heemschut actief 18 Heemschut april 1999 NOORD-BRABANT Dr. Piet Zelissen nieuwe voorzitter Heemschut-Brabant 'Ik ben geen deskundige, maar een liefhebber', zegt dr Piet Zelissen (58), voorzitter van de Brabantse commissie van de Bond Heem schut en opvolger van de vorig jaar overleden mr Ger van Oerle. Zelissen drukt zich daarmee wat al te bescheiden uit. Want als burge meester van het 750 jaar oude monumentale stadje Grave bemoeit hij zich al twaalf jaar intensief met monumentenzorg. Ruimtelijke Ordening, Stads ontwikkeling en Monumenten zorg vormen een drie-eenheid in zijn zware portefeuille. Zelissen besteedt niet alleen aandacht aan cultuurhistorische monumenten als zodanig, maar beziet ze duide lijk in relatie tot hun omgeving. Een gebouw is - naar zijn opvat ting - een element in de ruimte. Zelissen werd op 10 februari in Den Bosch door vice-voorzitter mr Hein Bergé van de provinciale commissie Noord-Brabant geïn stalleerd als nieuwe voorzitter. Hij werd tevens aangewezen als lid van het algemeen bestuur van de Bond Heemschut. Bergé ontleende aan de spreuk op het timpaan van de Hampoort in Grave - één van de weinige over blijfselen van de Graafse vesting werken - een motto voor de Brabantse PC: 'Eendracht maakt macht.' Dr. Piet Zelissen. De nieuwe voorzitter wist van de Hampoort te vertellen, dat deze internationaal bekendheid geniet. Hij staat onder meer afgebeeld op een schilderij in het Spaanse Toledo. Zelissen vertelde met trots, dat het deels uit de 16de eeuw stammende Arsenaal in Grave in volle glorie gehandhaafd blijft. Dat heeft de gemeente in goed overleg met de huidige eige naar Jan de Bouvrie weten te berei ken. Het heeft wel bloed, zweet en tranen gekost, maar het Arsenaal blijft bestaan en zorgt ook nog voor een stukje werkgelegenheid. Omdat Grave ongeveer 150 rijks monumenten telt, is het één van de zeven Brabantse gemeenten, die een eigen beleid mogen voeren (en daarvoor ook een eigen budget krijgen) op het gebied van Monumentenzorg. De Graafse burgemeester - dezer dagen herkozen als (PvdA-)lid van Provinciale Staten van Noord- Brabant - streeft in zijn gemeente naar harmonie tussen oud en nieuw. Hij vindt, dat monumenten in elk geval moeten kunnen func tioneren in deze tijd. Ze vormen een belangrijk element om te komen tot een goede ruimtelijke ordening. We moeten ze niet alleen zo mogelijk handhaven, maar tevens in een goed toekomst perspectief plaatsen, vindt de nieuwe voorzitter. OVERIJSSEL Geen sloopvergunning voor oude stadsboerderij Deventer Dankzij de protesten van Heemschut wordt de (waar schijnlijk) laatst overgebleven Deventer stadsboerderij nog niet afgebroken. Het met sloop bedreigde pand staat in de Duivengang, midden in de histori sche binnenstad van Deventer. Tot voor een paar jaar was het gebouw in gebruik als fietsenstal ling. Het pand dateert uit de late Middeleeuwen, inmiddels is het niet veel meer dan een krot, reden waarom de eigenaar het bouwsel Stadsboerderij in Deventer: niet slopen. Foto Auke Pluim. wilde slopen om er een modern pand (met penthouse-apparte- ment boven een winkel) voor in de plaats te zetten. Heemschut verzocht in november verleden jaar om de al verleende sloopver gunning voor het pand in te trekken. Het nieuwbouwplan paste met zijn eigentijdse architec tuur niet in het monumentale ensemble rond het poortgebouw dat toegang geeft tot de Duivengang. Destijds was het pand helaas niet als monument geregistreerd. Het wordt in het recente bestemmingsplan echter wel beeldbepalend genoemd, wat betekent dat er een klassieke kap is voorgeschreven. De bouwvergun ning had dus naar de mening van Heemschut niet verleend mogen worden, ondanks het welwillende advies van de Planadvies commissie, die als bewaker van welstand en monumentenzorg is aangewezen. Inmiddels hebben B en W beslo ten aan het verzoek van Heemschut te voldoen en bouw en sloopvergunning ingetrokken. Het wachten is nu op nieuwe plannen van de eigenaar. Volgens Heemschut is restauratie de beste oplossing, omdat het middel eeuwse pand al jaren leeg staat en sterk vervallen is. Oude Schoorsteenpijp in Delden kan blijven staan Delden De schoorsteenpijp op het Ressingplein in Enschede mag blijven staan. De gemeente Stad Delden en eigenaar F. Schneider van de voormalige Deldense Wolstoffenfabriek zijn het eens over het behoud van de schoor steen. Hiermee is een eind gekomen aan een al enige jaren durende strijd over het al dan niet afbreken van de oude pijp. Er is nu overeengekomen dat de schoorsteen tijdelijk eigendom wordt van de gemeente, het monument wordt door de gemeente ook gerestaureerd. Het opknappen kost de gemeente ongeveer/ 75.000. Monumenten zorg subsidieert zestig procent van de kosten, het Rijk neemt de reste rende 105.000 voor zijn rekening. De voormalige fabriek is inmid dels in gebruik als winkelcentrum. De eigenaar wilde van de schoor steen af. Heemschut pleitte al in 1996 behoud van de oude pijp, hetgeen uitliep op een wat onaan gename correspondentie met de eigenaar. Die was namelijk niet gelukkig met de plaatsing van de pijp op de Rijksmonumentenlijst. Het onderhoud van zo'n schoor steen is namelijk nogal kostbaar. Bovendien wil Schneider de winkelruimte aan de noordkant van het complex uitbreiden. Nu de pijp mag blijven staan, moeten die uitbreidingsplannen aangepast worden. De eigenaar ging daarom in beroep tegen de gemeente. Nu er overeenstemming is bereikt, zal hij het beroep intrekken. Het monument kan na verloop van tijd aan eigenaar Schneider worden teruggegeven. De gemeente blijft echter ook dan zorgen voor het onderhoud. ZUID-HOLLAND Kleine Spuistraat/Gedempte Belgracht Dordrecht Op dit ogenblik is een plan in voorbereiding voor dit stukje binnenstad nadat het een groot aantal jaren aan verwaarlo zing en verval is prijsgegeven. Het gaat om een straatwand waarin zich twee beschermde rijksmonu menten bevinden. De gemeente streeft evenwel behoud na van de gehele groep huizen en pakhuizen. Een loffelijk streven dat op zich door Heemschut volledig onder steund wordt. Wel zal Heemschut de planvorming in de gaten houden. Deze kleine panden

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1999 | | pagina 20