8
16
Heemschut
april 1999
benaming gehandhaafd, in de wandeling afge
kort tot congregazione of nazione olandese.
Een eigen begraafplaats en kerk
Van begin af aan behoorden ook niet-katholie-
ken tot de congregazione, maar vanzelfsprekend
maakten zij geen gebruik van de Andreas-kapel.
Dankzij een Vlaamse ingenieur in grootherto
gelijke dienst, Lambert Constant, kon op een
terrein buiten de stadswallen een kerkhof voor
de niet-katholieken worden ingericht, dat in
1695 werd ommuurd. Mede doordat de prote
stanten, zij het van niet-Nederlandse komaf, in
de loop van de 18de eeuw numeriek steeds
meer waren gaan overwegen. Ook al bleven de
rechten erop formeel bestaan, de kapel in de
Mariakerk werd uiteindelijk in 1773 verlaten.
Dit gebeurde met het aantreden van de
erudiete predikant Schultesius, een typisch
vertegenwoordiger van de Toscaanse
Verlichting; zo onderhield hij een briefwisse
ling met de beroemde dichter Ugo Foscolo en
was hij secretaris van de pas opgerichte
Accademia italiana di scienze, lettere ed arti. In een
pakhuis, tegenwoordig onderdeel van het
gemeentehuis, werd een ruimte ingericht voor
de godsdienstoefeningen. Niettemin werd nog
in 1787 de Nazione olandese-alem.anna door het
hoogste gerecht van Toscane in het bezit van
de kapel en de begraafplaats bevestigd. De
traditie van de Nederlandse kolonie werd aldus
gecontinueerd, en in feite is dat tot op de dag
van vandaag zo gebleven.
Eigen kerkgebouw
Eerst veel later, in 1864, werd een eigen kerk
gebouw betrokken. Het stond op een opval
lende plek in de stad, namelijk aan het water
van de Fosso reale, de stadsgracht. Dat dit moge
lijk was, had te maken met de veranderde
verhoudingen in Toscane: in 1860 ging het
deel uitmaken van het koninkrijk Sardinië, de
kern van het verenigde Italië, zoals dat tien jaar
later tot stand zou komen. Ook al gold Toscane
aan het einde van de 18de eeuw als een van de
meest verlichte staten van Europa, pas de
nieuwe grondwet bracht volledige godsdienst
vrijheid.
De plaatselijke architect Dario Giacamelli
ontwierp een gebouw dat geheel beantwoordde
aan de protestantse liturgie: een ongedeelde,
door pilasters gelede zaal niet aan de achter
zijde, geflankeerd door kleine nevenVertrekken,
een nis-achtige,uitbouw voor de kansel.
Hiervoor werd een marmeren avondmaalstafel
opgesteld. De ruimte onder de orgeltribuné
aan de.voorzijde diende als portaal, terwijl aan
Weerszijden dienstvertrekken werden aange
bouwd. De natuurstenen voorgevel was
ontworpen in de trant van de Toscaanse gotiek:
een vlakke wand tussen verzwaarde hoekpilas-
ters en een flauwe topgevel met een klimmend
boogfries. Ook de vormen van de venstertrace-
Waterschade aan het plafond bij de orgelgalerij.
ringen en de met een wimberg (zie de rubriek
Jargon, pag. 20) bekroonde hoofdingang zijn
op regionale voorbeelden geïnspireerd.
Sindsdien wordt dit gedeelte van de stads
gracht, die overigens enigszins Nederlands
aandoet, de Scali degli olandesi genoemd.
Recente ontwikkelingen
Nadat het gebouw aan het einde van de oorlog
en enige tijd daarna dienst had gedaan als kerk
gebouw voor de Amerikaanse troepen, raakte
het daarna geleidelijk in verval, doordat de
congregazione te klein was geworden om het
onderhoud te dragen. In 1951 staakte ze vrijwel
al haar activiteiten, al bleef ze in naam voortbe
staan. Het orgel verdween en op het inmiddels
verkochte achterterrein verrees een huizen
blok. Niet alleen raakte het gebouw hierdoor
zijn vrije ligging kwijt, maar de druk van deze
veel hogere bebouwing bleek de kerk langza
merhand in de richting van het water te schui
ven. Hierdoor ontstonden diepe scheuren en
werden vensters ontzet. Ondertussen was het
buiten de oude stad gelegen kerkhof overwoe
kerd door begroeiing; op het laatst waren
sommige stenen in het geheel niet meer te
lezen.
Herstel
Begin 1997 is de Congregazione uit haar langdu
rige sluimer gewekt. Eén van de belangrijkste
taken waarvoor zij zich gesteld ziet, is het
herstel van zowel de begraafplaats, die overi
gens nog steeds in gebruik is, als het kerkge
bouw - beide monumentale getuigenissen van
Livprno's bijzondere verleden. Daarvan is ook
het stadsbestuur zich sinds enige jaren meer
bewust, zoals blijkt uit het toenemende aantal
restauraties in de stad die decennia lang heeft
geleden onder de gevolgen van de enorme
oorlogsschade.
Het herstel van begraafplaats en kerk samen is
begroot op bijna drie miljoen gulden. Van de
gemeente zijn inmiddels toezeggingen verkre
gen. Tezamen met gelden uit andere fondsen
kunnen naar verwachting de werkzaamheden
aan de begraafplaats over niet al te lange tijd
beginnen. Minstens zo belangrijk is het kerkge
bouw in het centrum van de stad. Om verder
verval tegen te gaan, wordt dat binnenkort
ontoegankelijk gemaakt voor duiven. Voor het
volledig herstel is een beroep gedaan op onder
meer de Europese Unie, maar dan nog is steun
van particuliere zijde hard nodig.
Het is de bedoeling het gebouw niet alleen
opnieuw geschikt te maken voor de eredienst,
maar het vooral ook een plaats te geven in het
culturele leven van de stad. Zowel het aantal
zitplaatsen als de akoestiek maken het geschikt
als concertzaal voor kamermuziek, een faciliteit
die nu nog ontbreekt in Livorno. Als de
plannen kunnen worden verwezenlijkt, zal
daarmee dit bijzondere monument van
Nederlandse aanwezigheid in Italië tot nieuw
leven komen.
Literatuur
G.J. Hoogewerf, De Nederlandsch-Duitsche
Gemeente te Livorno en haar kerkhof, Mededelingen
van het Nederlandsch Historisch Instituut te Rome 7
(1927), 147-182.
M.C. Engels, Merchants, In terlopers, Seamen and
Corsairs. The 'Flemish' Community in Livorno and
Genova (1615-1635), Hilversum 1997.