Doorbraak en demping Tijdschrift Heemschut 75 jaar II: opnieuw stukje geschiedenis Anne-Marie ten Cate In de vorige aflevering van Heemschut zagen we dat in de jaren '30 ten behoeve van de werkverschaffing menig gracht gedempt en wal geslecht werd. In de jaren '50 en '60 is de toeneming van de verkeersdrukte de grootste dreiging voor de historische binnensteden. De angst voor al te rigoureuze doorbraken en afkeer van demping van grachten en waterwegen vullen het tijdschrift. De Bond Heemschut gooit zich weer volop in de strijd. 8 Heemschut mm» 'Is het werkelijk nodig dat men oude huizen gaat afbreken, omdat de steeds groter en onhandelbaar wordende vrachtauto's niet meer in staat zijn hun draai door de daarop nooit berekende nauwe straten onzer oude steden te nemen?' zegt voorzitter J.A. Bierens de Haan in zijn jubileumrede ter gelegenheid van het 40 jarig bestaan in 1951. Op Heemwacht We beginnen willekeurig in 1957 (afl. 4) wanneer Ton Koot, vele jaren redacteur, in de rubriek Op Heetmvacht schrijft 'Steeds meer wint het inzicht veld, dat doorbraken in de binnensteden geen soelaas bieden, het is hollen achter de feiten aan.' Dit schrijft hij naar aanleiding van de plannen tot verbreding van de Utrechtsestraat in Amsterdam, waarvoor een groot aantal monu menten zou moeten worden afgebroken. Hij citeert uit het Algemeen Handelsblad van 20 april 1957: 'Doorbraken en verbredingen in de oude kern van Amsterdam helpen niet tegen de verwerking van een na-oorlogs autoverkeer, dat per jaar met 20% toeneemt.... Men zal het veel meer moeten zoeken in een verplaatsing van alle verkeer-aantrekkende objecten in de binnenstad en in stringente verkeersverboden. Het zal er op den duur wel op neer komen dat de binnenstad of een deel daarvan alleen toegankelijk gesteld wordt voor voetgangers en voor de openbare middelen van vervoer. Zo niet dan zal men gedwongen zijn het ene stuk van de binnenstad na het andere af te breken, en de ene gracht na de andere te dempen. Alleen barbaren zonder cultuur en automaniak ken zullen dat een aanlokkelijk perspectief vinden.' Ton Koot schrijft vervolgens:' Het is wel zeer bevredigend, dat dit standpunt door het Algemeen Handelsblad wordt ingenomen en zo duidelijk verdedigd... het gaat niet enkel en alleen om de afbraak van een huis...Er wordt hier vooruitgelopen op beslissingen, die dusda nig worden voorbereid, dat zij straks genomen moeten wórden, voortkomende uit faits accom- plis, een werkwijze die telkens gesignaleerd moet worden de laatste tijd, op vele plaatsen waar historische schoonheid in het gedrang komt en dit waarlijk niet alleen in Amsterdam.' Moeten de grachten dicht? Met dergelijke berichtgevingen staat het tijd schrift jaar in jaar uit vol. Het dempingsverhaal is in 1859 begonnen met de demping van de Goudsbloemgracht in Amsterdam.*) Oorzaak: vervuiling, de oorzaak die ook in de 20ste eeuw regelmatig ten onrechte werd aangevoerd. Een goed riole ringsstelsel zou vele problemen opgelost hebben. Het vervuilingsargument maakte in het midden van deze eeuw plaats voor het verkeersargument tezamen met hoge herstel- kosten van walmuren en kadezijden, veroor zaakt door nalatigheid en achterstallig onder houd. Wij lezen over doorbraken in onder andere Leiden, Utrecht (plan Feuchtinger-gedeeltelijk uitgevoerd), 's-Gravenhage (Koekamp-Malie veld en Nieuwe Hout), 's-Hertogenbosch. Dempingsplannen van de haven van Breda, de Achtergracht in Weesp, Drachten, de Spuihavén in Dordrecht en ook de demping van een groot aantal van de grachten in Alkmaar (wel 7 stuks) hebben landelijk veront rusting gezaaid. Leiden in last In de memorie van antwoord van Burgemeester en Wethouders aan de gemeenteraad (nov. 1956) van Leiden leest men over de plannen en de urgentie van de aanleg van een noordzuid- verbinding Lammenschansweg-Hooigracht, waarmee het verkeer voor een belangrijk deel om de oude binnenstad wordt geleid. 'In Leiden is men tenminste op de goede weg...' schrijft secretaris van de Bond Heemschut C. Boschma. Maar niet veel later heeft het College van B en W de wens geuit het laatste stukje van het Levendaal tussen Korevaarstraat en Steenschuur ook te dempen, waarmee de aanzet wordt geschapen voor een nieuwe verkeersader in westelijke richting naar het Noordeinde. Dit betekent de aanleg van bruggen over het Rapenburg en de Witte Singel. Boschma stelt dateen incidentele demping geen enkel voordeel voor het verkeer biedt,... integendeel het verkeer slechts de gele genheid geeft het nog weer "verderop" te zoeken, waardoor steeds nieuwe dempingen en doorbraken nodig worden, met de daarmee gepaard gaande stadsontluisteringen. Er heerst een hardnekkige opvatting, dat een stad "dood" gaat, wanneer zij voor het verkeer geen andere oplossingen weet.... Het heeft er alle schijn van, dat men liever de stad prijs geeft, om in het harnas te sneuvelen in de strijd tegen het verkeer, liever dan dat men het angstvisioen voor ogen heeft, dat de stad bij afwezigheid van veel verkeer langzaamaan zal weg kwijnen. Het schijnt ook vooral de winkelstand te zijn, die een druk verkeer in de stad wil behouden, waarbij zij echter vergeet, dat zij het meer moet hebben van publiek dat langs hun zaken loopt, dan van hen, die er langs rijden.' Heemschut bepleit onuitputtelijk en steeds opnieuw, dat gemeenten de ontwikkelingen vóór moeten zijn, een toekomstvisie moeten ontwikkelen, ringwegen moeten aanleggen en de binnensteden zo veel mogelijk moeten ondasten. Twee jaar later in aflevering 5 van 1958 is het Levendaal nog niet gedempt. Heemschut gaat ter plekke inspecteren en Ton Koot doet verslag. Het gemeentebestuur had in zijn advies over de bedreiging van de volksgezondheid gesproken en over de hoge onkosten aan de walmuren. 'Wie is hier in gebreke gebleven de doorstu wing van het water te bevorderen? Wie april 1999

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1999 | | pagina 10