in Broekerhaven De overhaal Rinke van Brenkelen De laatste werkende scheepslift Wie de historische kaarten van West-Friesland bestudeert zal zich verbazen over de vele waterwegen die dit gebied doorkruisten. Eeuwen lang werden deze sloten en vaarten gebruikt als verbindingsroutes tussen steden en dorpen. Heemschut 21 Het belangrijkste vervoersmiddel was de schuit: een ondiep vaartuig met platte bodem. Tot het einde van de 19de eeuw kende West- Friesland een betrekkelijk geïsoleerd bestaan. Met de ingebruikname van de spoorlijn Amsterdam-Enkhuizen in 1885 werd een begin gemaakt met een langzaam ontsluitingsproces van het West-Friese land. Het nadeel van transport over water bestond uit het feit dat dikwijls hoogteverschillen tussen vaarwegen moesten worden overwonnen. Aan gezien de aanleg van schutsluizen een kostbare aangelegenheid was, werd menigmaal gekozen voor de bouw van een overtoom of overhaal. Deze bestond uit twee gladde hellingen met een windas op het hoogste punt. Schepen kon den langs de helling met het windas omhoog worden getakeld en aan de andere zijde weer worden neergelaten. In Noord-Holland moe ten tal van overtomen dienst hebben gedaan. Door de komst van het wegverkeer zijn zij echter lang geleden buiten werking gesteld. Alleen hun vroegere aanwezigheid kan soms nog in een geografische naam worden terugge vonden; zoals bijvoorbeeld het geval is bij de bekende straat in Amsterdam: de Overtoom. Het dorpje Bovenkarspel was al sinds de middeleeuwen in het bezit van een overtoom. De eerste moet rond 1449 zijn gebouwd, tege lijk met de aanleg van het haventje. Aangezien het niveauverschil tussen polder en zee onge veer drie meter bedroeg, was een overtoom noodzakelijk. In 1881 werd de overtoom voor zien van een stoomtractie, waarmee meer schepen konden worden overgehaald. De verwachte verbetering bleef echter uit, hetgeen in 1886 aanleiding was voor de bouw van een geheel nieuwe installatie. Wederom bleven goede resultaten uit, waardoor de haveninkom sten daalden. Naast het feit dat de capaciteit van de overtoom veel te wensen over liet, klaag den de tuinders over de lange transportweg van de tuinbouwproducten (bedrijf-veiling-veiling- haven). In 1919 werd een commissie samenge steld om een oplossing voor het probleem te vinden. In eerste instantie werd aangedrongen op de aanleg van een kanaal van Alkmaar naar Enkhuizen en wederom de modernisering van de bestaande overtoom. Vanuit de provincie werd echter negatief op dit voorstel gerea geerd, waardoor dit plan geen doorgang kreeg. Een alternatief werd gevonden in Amsterdam, waar in 1916 aan de Postjeswetering een dubbele electrische scheepslift was verrezen. Na enkele jaren van voorbereiding werd beslo ten tot de bouw van een enkele electrische scheepslift. Aan machinefabriek P.M. Duyvis te Koog a/d Zaan werd opdracht gegeven tot de De scheepslift te Broekerhaven na de restauratie. Foto C.A.M. Croenewoud vervaardiging van de ijzerconstructie en het machinale gedeelte van de scheepslift. De betonnen onderbouw werd uitbesteed aan een locale aannemer. In 1922 kon met de bouw van de overhaal wor den begonnen. In het dijklichaam werden twee betonnen insteekhaventjes gebouwd. Eén van deze bassins sloot aan op de poldersloot, terwijl de andere in verbinding stond met de Zuider zee. Beide bassins waren gescheiden door een dikke betonnen tussenmuur. Hier overheen werd de eigenlijke scheepslift gebouwd, bestaande uit een geklonken stalen portaal met een elec- trisch aangedreven loopkat. Hieraan hing een stalen draagkooi waarmee de schepen van het ene in het andere bassin konden worden over geheveld. De loopkat werd bediend vanuit een machinekamer die boven op de betonconstructie was geplaatst. Per uur konden vijftien schepen worden overgehaald. Buiten de portalen werden twee hoge loopbruggen geplaatst, zodat men de bassins kon oversteken. Op woensdag 21 febru ari 1923 werd de nieuwe scheepslift feestelijk in gebruik genomen. De exploitatie verliep de eerste jaren zeer voorspoedig. De opkomst van het wegtransport maakte hier echter spoedig een einde aan. Van de scheepslift werd door de tuinders steeds minder gebruik gemaakt. In de jaren '40-'45 viel een kleine opbloei te bespeuren maar na de oorlog ging het snel bergafwaarts. Mede als gevolg van de verkavelingen in de jaren '60 en '70 in West-Friesland viel in 1967 definitief het doek voor de Broekerhaven scheepslift. In 1993 werd de inmiddels op de rijksmonu mentenlijst geplaatste scheepslift na jaren van verwaarlozing intensief gerestaureerd, waar door dit unieke monument van bedrijf en tech niek weer geheel werkzaam is. R.A. van Brenkelen is lid van de provinciale commissie Heemschut Noord-Holland. Literatuur J.H. van den Hoek Ostende, Overtomen in de omge ving van Amsterdam, Amstelodamum jrb. 78, 1986. J. Keppel, De Overhaal te Broekerhaven, Krommenie 1993. E. van der Kteij, Architectuur en stedebouw in Noord- Holland 1850-1940, Zwolle 1993. februari 1999

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1999 | | pagina 23