30 Heemschut om de trein naar Almere te nemen-wij wonen hier." Kan de gemeente niks doen aan de veilig heid in onze steeg? Dan lassen we d'r een hek voor en mag je al leen nog in de steeg als je een sleutel hebt. En als ambtenaren niet willen helpen, dan maken wij zelf onze eigen 'boom- tuin' wel. Het draagt allemaal bij aan wat Geert Mak in zijn Kleine geschiedenis van Amsterdam het 'buurtisme' heeft genoemd. De combinatie van deelraden en 'mondige burgers' heeft geleid tot een explosie van op de naaste omgeving gerichte creativiteit. En geen hoekje van de tekening blijft nog wit. Een op de ambtenaren veroverde bromfietsdrempel strekt de 'mondige burger' immers tot eer, maar wie zal trots zeggen dat-ie de straat heeft lééggemaakt? Het gevolg is een verkruimeling van het aanzicht van de stad. Vroeger had je twee soorten lantaarnpalen: de oude 'gaslampen' op de gracht en de nieuwe, grijze pilaren met een soort helm op. Tegenwoordig bestelt elke wijk zijn eigen 'lichtarmaturen'. De beheerder van de openbare ruimte van Oost, Ton Kok, ziet de conflicten al aankomen: "Er zijn heel wat bewoners die hebben gezegd dat ze zo'n mooie grachtenlamp in de straat willen. In de Vrolikstraat!" De overheid stimuleert dat particuliere beslag op de openbare ruimte zelfs. In de Bijlmermeer zet ze openbare ruimte bewust om in privé- ruimte. De overdaad aan openbare en collec tieve ruimtes die de buurt typeren, wordt nu gezien als een van de belangrijkste oorzaken voor de verloedering ervan. De collectieve 'binnenstraten' in de flats maken plaats voor privébergingen en woningen. Het openbare groen rond enkele flats wordt verkaveld in tuinen voor de begane grond. (Ach, heb ik een gemeente-ontwerper eens horen zeggen, groen is alleen maar een kleur. "Dat woord al") "Zelfbeheer is een belangrijk onderdeel van het beheer van de openbare ruimte", staat in de stedelijke conceptnota Ruimte voor kwaliteit. "Dat heeft een positief effect op de leefbaar heid." Wie durft nog tegen bewoners te zeggen dat ze hun zin op straat niet krijgen? Of tegen winkeliers? "Zoals het hier staat, denk ik dat het niet mag." Bestuurder Amy Koopmanschap van stadsdeel De Pijp drukt het zachtjes uit. In het voetgangers gebied van de Tweede Van der Helststraat heeft slager Cor Noz zijn reuzenstier weer voor de deur gezet, de rommelwinkel zijn rommel en de cafés hun terrassen. Daartussen staan betonnen bloembakken, resultaat van de bij bewoners gesignaleerde behoefte aan 'meer groen'. Koopmanschap herkent "de neiging tot uitdijen. Zeker bij veel stoep." In veel stoepte gels zijn ijzeren knoppen geslagen die aangeven hoeveel trottoir een terras mag beslaan. De stoelen staan altijd net een paar centimeter verder. Het Damrak is vijfjaar geleden herin gericht als 'rode loper' van de binnenstad. Daar moesten al te schreeuwerige reclameborden worden geweerd. Straat- en loketverkoop zouden aan banden worden gelegd. Loop maar eens van het Centraal Station naar de Bijenkorf. Het is een hordenloop. "Ik vind Amsterdam te vol" "Ik vind Amsterdam te vol", zegt wethouder Ter Horst. Dan heeft ze het niet over de mensen - die moeten juist alle ruimte krijgen - het gaat haar om de obstakels die de ruimte beperken. Een apart paaltje voor elk nieuw parkeerbord. Steeds verder uitgesplitste afvalbakken (op sommige plaatsen staan zes verschillende containers als pantserkruisers op een plein). De overheid heeft daaraan meegewerkt, maar nu loopt Ter Horst voorop als het gaat om de "sobere, ruimtelijke herinrichting" van de stad. Volgens haar zijn de geesten in de stad rijp voor een radicale aanpak. Dus blijft het straatmeubi- lair liefst beperkt tot een 'meubelstrook'. Dus moeten niet alleen glasbakken en trafohuisjes zoveel mogelijk onder de grond, maar de auto's ook. Zij koestert een 'grootschalig idee': de verwijdering van alle geparkeerde auto's uit de binnenstad, of ten minste van de grachten. Een bestemming heeft ze al: een gigantische garage voor twintigduizend auto's onder de Singelgracht. Ze kan voorlopig het meest trots zijn op het heringerichte Spui. Daar ligt een prachtige stenen vloer, waarin stoep, fietspad en wegdek haast ongemerkt in elkaar overgaan. Er staan weinig obstakels. Een paar banken, telefoonpa len en één terras. Meer niet. En toch is het vrolijk druk en zitten er mensen gratis van de straat te genieten. Dat is ongekend in de plei nencultuur van Amsterdam. 'Unheimlich' De vlakte lijkt van gloeiende kolen te zijn, voet gangers weten niet hoe snel ze naar de overkant moeten komen. Alleen skaters of voetballers houden het uit op het asfalt van het Heineken- plein. "Ja, waar dient het voor", vraagt stads deelbestuurder Amy Koopmanschap hardop. "Het is gewoon ruimte." Het is ook nooit goed, zegt ze. "Bij de bouw was het motto van de buurt: open ruimte. Nu vragen de ondernemers om een fontein, voor de levendigheid. Nu zeggen de bewoners: het heeft iets unheim- lichs." Het Heinekenplein is het jongste grote plein van de stad. In De Pijp, een wijk die wel het Quartier Latin van Amsterdam wordt genoemd. Er is over nagedacht, er is een werk groepje met bewoners naar Barcelona gereisd om mooie pleinen te bekijken. Nu ligt het te wachten op de wind en de regen, soms de zon. Dan klitten de bewoners van het Quartier Latin op de terrassen langs de randen. "In Nederland durven we een plein niet leeg te laten", zegt Koopmanschap. Varkensruggetjes Het typisch Amsterdamse plein, resultaat van inspraakrondes, voorlichtingsbijeenkomsten en informatie-avonden, is het Boerhaaveplein in Oost. Een rij banken en prullenbakken omzoomt de ruimte als een morseboodschap: lang kort, lang kort, lang kort. Uit het midden van het plein steken twee stalen beugels bij wijze van doeltjes. Er is een asfalten glooiing voor skaters, een diamantvormig, geelblauw klimrek, dat de kwaliteiten van kunstwerk en speeltuig verenigt. Er staan fietsenrekken, papierbakken, glasbakken, anti-autopoefen en -varkensruggetjes en in beton verzonken bomen. Beter mee verlegen dan om verlegen, moet het motto van de inrichters zijn geweest. De groot ste triomf in het boekje Dat regelen we zelf wel. Informatie en tips voor bewonersorganisaties is de vernieuwing van een plein naar de wensen van buurtbewoners: "Het plein biedt nu voor ieder een wat: speelobjecten, een zitbank, een ontmoetingshoekvoor de jeugd, een grasveld en een rolschaatsbaantje." Niks vergeten? Horror vacui, de stadsbewoners vrezen de leegte en de verbeeldingskracht die nodig is om daarin op je gemak te zijn. Het is de vraag wat ze liever willen: de monumentale ruimte van Ter Horst of een stoep vol tegels waar ze hun vuilniszakken neerzetten. En het is de vraag of de overheid zichzelf kan beheersen. De aller-Nederlandste opvatting van inrichting lees je in de waterlei dingduinen. In die baaierd van zandpannetjes, velden en bospaden staat ergens een bordje 'Speelweide'. Alsof het woord er een speel weide maakt in plaats van de kinderen die er willen spelen. Het erge is, het is nog waar ook. Wipkip De overheid wil wel "meer ruimte creëren die vanzelfsprekend gebruik oplevert", zegt Ton Mascini, beleidsambtenaar van wethouder Ter Horst. "Alleen, het lijkt wel of kinderen pas durven te spelen als wij een wipkip neerzetten." Dus moet degene die zijn hond wil uitlaten in het park naar de hondengedoogzone of het hondenlosloopveld. Sla maar een willekeurige herinrichtingsnota op: "Mensen gaan pas zitten wanneer er genoeg zitplaatsen worden geboden (keuzevrijheid)." Of: "Door de in een rij op te stellen banken om en om te plaatsen, dat wil zeggen de kijkrich ting te laten wisselen, ontstaat veel meer keuze vrijheid wat betreft de kijkrichting, de te kiezen plek en de gewenste afstand ten opzichte van andere gebruikers ('privacy')." De mensen die bever op de straat dan op de stoep lopen, dat zijn de geheime revolutionairen van Amsterdam, die als ze fietsen op de stoep of tegen het verkeer in rijden, een stil protest laten horen tegen de dwangmatige inrichting van de stad. augustus 1998

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1998 | | pagina 32