Huis te Manpad Anne-Marie ten Cate Heemstede: alwaar dichterlijke inspiratie ontsproot 'Manpads eiken, Manpads beuken, daar 't gevogelt blijde in woont Lieve linden, die mijn woonhuis met loovren dekt en kroont, Boomen, onder wier gebladert nu een staf mij steunt in 't gaan, Waar gij me eens als kind zaagt kruipen naauw nog magtig op te staan'. llmpgi juni 1998 Heemschut 35 i'5-; ti Zo dichtte Davidjacob van hennep rond 1850 aan het eind van zijn leven. Een bezoek aan het Manpad maakt de intense liefde van de Van Lennep's voor het landgoed, bezongen in menig vers, begrijpelijk. In de zomer is er twee maal per week een rondleiding door park en moestuin. Het buiten kwam in 1767 in het bezit van het literaire geslacht Van Lennep. In een nagelaten schrijven spreekt Davidjacob de hoop uit: 'Dat het Huis te Manpad in de familie blijven kon, zoude ik wel wenschen. Doch die wensch van mij moet niet zoveel bij de mijnen weegen, dat hun algemeen belang daardoor zoude worden over het hoofd gezien'. In 1953 was de familie genoodzaakt het te verkopen. Slangenmuur' In het februari nummer van dit jaar (p. 39) schreven wij over het experimenteren met fruitsoorten. Deze ontwikkeling hangt nauw samen met de opkomst van de buitenplaatsen in de 17de en 18de eeuw. Men experimenteerde niet alleen met fruitsoorten maar ook met muren en schuttingen. De mooiste en langste slangenmuur (200 meter) van Nederland bevindt zich bij Manpad en dateert uit ca. 1730. De soms meer dan honderd jaar oude leifruitbomen worden daar gekoesterd, zorgvuldig gesnoeid en met wilge tenen aan de muur bevestigd. Niet alleen de moestuin met de slangenmuur, maar ook de rest van de tuinen met de immens hoge linden, lanen en zich tassen zijn indruk wekkend. Arcadië in Kennemerland Het bezit van een buitenplaats werd rond 1700 steeds meer een statussymbool. Het hoofdge bouw moest met park en diverse bijgebouwen een eenheid vormen. Men zocht naar Arcadië in het Noorden en in gedichten werd het buitenleven bezongen en geprezen. Dit idyl lisch buitenleven stond symbool voor vrede, eenvoud en oprechtheid, als ware het een afspiegeling van het paradijs. Jan van der Groen schrijft in de inleiding van Den Nederlandtschen Hovenier uit 1669:en 't buyten-leven, is, naer 't seggen van veel Geleerden, het vermakelijkste, voordeelighste, gesontste, ja menighmael ook wel het salighste leven, dat men sou kunnen wenschen, voor die gene, die aen geen beroep, in de Steden vast gebonden is.' Bezitters van buitenplaatsen waren behalve rijke kooplieden, vaak geleerde en belezen personen. Huis te Manpad in Heemstede. Foto A.M. ten Cate.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1998 | | pagina 37