juni 1998
Heemschut
11
■JIIUMr
nog iets terug te vinden. Anders gezegd: de
stedelijke context rond de monumenten
ontbreekt.
Nu de Neumarkt
Het volgende grote project is daarom de recon
structie van de Neumarkt, het plein rond de
Frauenkirche, en vroeger de kern van de
Dresdner Altstadt. Nu is het echter een
rommelig geheel, en eigenlijk niet meer dan de
achterzijde van de panden aan de omringende
straten en pleinen. Alleen de noordzijde is eind
jaren '80 langs de oude rooilijnen bebouwd.
Voor de rest dient de vlakte, waarop het oude
stratenpatroon nog zichtbaar is, slechts als
stenenmagazijn voor de Frauenkirche en als
overmaats parkeerterrein.
Nu de grote moderniseringswoede uit de jaren
'50 en '60 is overgewaaid streeft men ernaar het
oude plein en de omringende straten zoveel
mogelijk in ere te herstellen. Volgens de huidige
plannen zullen van de ongeveer 300 panden die
in dit deel van de stad hebben gestaan er 26
nauwgezet worden gereconstrueerd, waaronder
enkele van Frauenkirche-architect Bahr. Voor
de rest zouden er huizen in een 'licht-klassieke',
vereenvoudigde stijl moeten komen.
Een probleem bij de herbouw van de Neumarkt
is dat de aangrenzende Wilsdruffer Strafie, de
belangrijkste doorgaande straat in het centrum,
na de oorlog is veranderd van een smalle winkel
straat in een 'Fest- und Demonstrationsallee'
met een breedte van bijna zestig meter. Handig
voor de grote parades op de Dag van de Arbeid,
maar de stedenbouwkundige structuur van het
stadscentrum is daardoor grotendeels om zeep
geholpen. De naoorlogse nieuwbouw kwam
voor een deel op grondstukken van de huizen
aan de Neumarkt te staan; voor een volledig
herstel daarvan zou de Wilsdruffer Strafie dus
eigenlijk flink moeten worden versmald.
Ook over het project-Neumarkt zijn de menin
gen verdeeld. Voorstanders van de reconstruc
tie vinden dat de plannen niet ver genoeg gaan
en dat er veel meer 'oude' panden moeten
komen, omdat er alleen dan weer een geloof
waardige, authentiek ogende stadskern kan
ontstaan, zoals dat na de oorlog bijvoorbeeld in
Münster en Warschau is gebeurd. Tegen
standers betogen dat er slechts een kunstmatig,
pseudo-oud stadsdeel wordt gecreëerd zonder
binding met de rest van de stad. Het stadshart
van Dresden wordt volgens hen een soort
'architectuur-Disneyland'. De voorstanders
van reconstructie lijken ook ditmaal het pleit te
winnen, want de herbouw van het eerste pand
- het barokke Coselpalais - is in februari van dit
jaar begonnen.
Daardoor ontstaat er dus op termijn een
probleem met de naoorlogse flatbebouwing aan
de Wilsdruffer Strafie. Een enkeling pleit
ervoor deze flats op de monumentenlijst te
zetten. Met enkele voorbeelden van 'socialis
tisch bouwen' in Berlijn en Magdeburg is dat
Het beroemde stadssilhouet van Dresden, met
v.l.n.r. de toren van het Schloli, het voormalige
Sachsische parlementsgebouw, de Katholische
Hofkirche en het operagebouw van Gottfried
Semper; maart 1998. Foto M. van den Toorn.
al gebeurd, en ook elders, bijvoorbeeld in
Rotterdam, ontstaat gaandeweg meer waarde
ring voor de stijl van de wederopbouw. De situ
atie ligt echter in Duitsland gecompliceerder,
want een pleidooi voor deze architectuur wordt
gauw uitgelegd als een verdediging van het
verdwenen DDR-systeem.
De uitkomst van deze discussie is nog niet te
voorspellen. Wel is duidelijk dat de Neumarkt
niet het laatste reconstructieproject zal zijn,
want er moeten nog veel meer gaten in en rond
het centrum worden gevuld. De bouwkranen
zijn voorlopig nog niet uit het stadsbeeld van
Dresden verdwenen.
Over Dresden zijn zeer veel boeken geschreven.
Lezenswaardig is het rijk geïllustreerde boek 'Das
alte Dresdenvan Fritz Löffler, met beschrijvingen
van alle monumenten (Leipzig 1955, sindsdieti vele
malen herdrukt). In het tamelijk specialistische
Abschied vom alten Dresden' van Matthias Lerrn
(Leipzig 1993) wordt de treurige geschiedenis van
de jaren '50 en '60 behandeld.
M. van den Toom is als journalist verbonden aan de
Staatscourant.