mill >- - ra juni 1998 Heemschut 9 r.t*vfcv«g mïii Hef vooroorlogse stadscentrum van Dresden met in het midden de Frauenkirche en de Neumarkt, links boven de Altmarkt, rechts boven SchloS Zwinger en de Katholische Hofkirche; jaren dertig. Foto Sachsische Landesbibliothek/Deutsche Fotothek. Onbenullige sloopmotieven De lijst van verdwenen straten en gebouwen is ontmoedigend lang: hele straten werden opge blazen, vaak om uiterst onbenullige redenen. Zo verdween in de jaren '50 - tijdens de festivi teiten ter gelegenheid van 750 jaar Dresden! - de hele Rampische Gasse, een straat die volle dig uit prachtige barokhuizen bestond. De reden: de politie had ineens dringend behoefte aan een parkeerterrein bij het hoofdbureau. Het patroon bij deze sloopactiviteiten was steeds hetzelfde: stadsbestuur of politie ontdekte plotseling dat er 'acuut gevaar' voor het instorten van de ruïnes bestond, zodat snel optreden noodzakelijk was. Tegen de tijd dat monumentenbeschermers in de gaten hadden wat er stond te gebeuren, was het te laat: de panden waren al weg, of ze waren wegens het aanbrengen van dynamiet al tot 'Sperrgebiet' verklaard. Klachten achteraf werden met een kort excuusbriefje afgedaan (en soms zelfs dat niet). Soort Bijlmermeer Zo verdween er steeds meer, in afwachting van nieuwbouw. Die bleef echter in veel gevallen uit. Plannen waren er genoeg, soms zelfs voor een volledig nieuwe stad zonder enige herinnering aan het verleden. Zo tekende de Nederlandse architect Mart Stam in 1949 een stad die volle dig bestond uit hoogbouw, afgewisseld met groenstroken - een soort Bijlmermeer avant la lettre. Stalin-gotiek Andere plannenmakers baseerden zich op de Sovjet-Unie en ontwierpen brede straten voor grote parades, die omzoomd werden door traditioneel ogende, representatieve gebouwen in zogenaamde Stalin-gotiek of een andere neostijl. Het officiële staatsmotto van de DDR was 'Von der Sowjetunion lernen heifit siegen lernen'; de kapotgebombardeerde steden werden dan ook volgens dit principe vanaf de jaren '50 als 'sozialistische Grofistadt' herbouwd. Het leverde in de meeste gevallen slechts een kari katuur op van de oude stadscentra, met (te) brede, rechte straten en kale, winderige pleinen. In de buitenwijken beperkte men zich nood gedwongen tot goedkope, fabrieksmatig gebouwde flats in strokenverkaveling, de zoge naamde 'Plattenbauten'. Ook restauratie en herbouw Een aantal monumenten werd gelukkig wel hersteld. Al in 1945 werd begonnen met de herbouw van de Katholische Hofkirche. Ook de Kreuzkirche werd herbouwd, zij het met een sterk vereenvoudigd interieur. De barokke Zwinger van Matthdus Daniël Pöppelmann, de Gemaldegalerie en het operatheater van Gottfried Semper (beiden in neo-renaissance) en de classicistische Neue Wache van Karl Friedrich Schinkel volgden. De ruïne van het Residenzschlofi van de Wettiner vorsten stond jarenlang op de nomi natie om te worden gesloopt. Monumenten beschermers slaagden er gelukkig in steeds nieuwe gebruiksmogelijkheden voor de restan ten van het complex te bedenken: de kelders werden een champignonkwekerij, en na de bouw van een tijdelijk dak werden de zalen voor aardappelopslag gebruikt. Halverwege de jaren '80 kon eindelijk met de restauratie worden begonnen, die hopelijk in 2006 zal zijn voltooid. Na de Wende in 1989/90 herrees het 18de- eeuwse Taschenbergpalais. De stad verpachtte het pand voor een periode van 99 jaar aan de hotelketen Kempinski, die het als tegenpresta tie voor een bedrag van 250 miljoen mark geheel liet herbouwen. Door al deze restauraties werd gaandeweg het vooroorlogse stadssilhouet hersteld - met uitzondering van het dominerende element daarvan, de koepel van de Frauenkirche. Monochrome kerk De Lutherse Frauenkirche, één van 's werelds grootste barokkerken, werd in de jaren 1726- 1743 gebouwd door 'Ratszimmermeister' George Bd.hr. Hij ontwierp een protestantse 'Zentralbau' op basis van een Grieks kruis, met aan de oostzijde een in de Lutherse traditie passend koor. Beeldbepalend aan het in totaal bijna honderd meter hoge bouwwerk was de ellipsvormige koepel. Door het grote boven licht in deze koepel ontstond een lichte, bijna vrolijke kerk, waarin voor ruim 3 500 mensen een zitplaats was. De keuze voor een koepelkerk was opmerkelijk, omdat de koepel tot dan toe werd beschouwd als een symbool van de katholieke kerkenbouw (met als duidelijkste voorbeeld de Sint Pieter in Rome). Om zijn creatie hiervan te onderschei den, plaatste Bahr de koepel niet op een zoge naamde tambour, maar maakte hij een vloei ende overgang tussen kerk en koepel. Daarmee nam hij een enorm risico omdat het opvangen van de drukkrachten van de koepel veel moeilij ker werd. Bovendien was er in het Duitsland van de 18de eeuw nauwelijks ervaring met koepelbouw, omdat koepels voornamelijk in het katholieke Frankrijk en Italië toepassing vonden. Opvallend is de keuze om ook de buitenzijde van de koepel geheel uit zandsteen te maken. Bahr zag zijn machtige, monochrome kerk als uitdrukking in steen van de eeuwig heidswaarde van het protestantisme. Een prak tisch detail was dat hij zo geen duur, geïmpor teerd koper hoefde te gebruiken, maar kon volstaan met het inheemse bouwmateriaal zandsteen. De kerk werd al gauw het symbool van de stad, banaal gezegd een soort Eiffeltoren van Dresden. Kerk brandde uit na bombardement in 1945 Twee dagen na het bombardement, op 15 februari 1945, was het voorbij: de kerk brandde uit en de constructie raakte hierdoor zo verzwakt dat de koepel instortte en de rest

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1998 | | pagina 11