Gevecht om behoud
kleine gasfabrieken
A
Wibo Burgers
Het zijn de twee meest authentieke kleine gasfabrieken in ons land:
die in Bedum en Ede. Beide dateren uit het begin van deze eeuw
en de complexen zijn nog vrijwel in de oorspronkelijke toestand.
Ze geven een uitstekend beeld van een dergelijk bedrijf, ook al
zijn de gashouders en de apparatuur uit de gebouwen verdwenen.
De oude gasbriek van Ede is onlangs rijksmonument geworden,
met die in Bedum ligt het allemaal wat moeilijker.
42
Heemschut
april 1998
Gasfabriek te Ede, rijksmonument.
Gasfabriek te Bedum (Gr.).
In de eerste helft van de vorige eeuw werden in
ons land gasfabrieken opgericht naar Engels
voorbeeld. Er waren aanvankelijk alleen parti
culiere bedrijven. Na 1848 werden ook
gemeentelijke gasfabrieken opgericht,
vooral ook omdat steeds meer bleek dat met
gasproductie geld te verdienen was. De eerste
gemeentelijke gasfabriek kwam in Leiden tot
stand in 1848. De grote steden liepen voorop,
maar allengs brachten ook de kleinere gemeen
ten een gasfabriek tot stand. Dit waren de eerste
industriële activiteiten van overheidsinstellingen.
Het gas werd vooral voor straatverlichting en
binnenverlichting in de huizen van particulieren
gebruikt. Tot aan het eind van de vorige eeuw
was gas vooral in gebruik voor verlichtings
doeleinden. Pas daarna kwam de concurrentie
van het elektrisch licht op gang. Intussen had
vanaf 1880 ook het gebruik van gas om te koken
en voor warm water ingang gevonden.
Verwarming met gas kwam in die tijd nog
weinig voor, het was te duur in vergelijking
met hout en kolen.
De fabrieken, waarin het gas uit steenkolen
werd gewonnen, waren continu in bedrijf: de
ovens moesten namelijk op temperatuur blijven.
De kleine fabrieken hadden zo min mogelijk
personeel. Minimaal twee of drie mensen.
Daarentegen waren de gasfabrieken in de grote
steden bedrijven van formaat met soms honder
den werknemers.
Bij de kleine fabrieken speelde zich het gehele
proces van productie en zuivering van het gas
in één gebouw af. Dit gebouw bestond uit een
hoog gedeelte voor de stokerij met vaak een
extra dak erop voor ventilatie. Daarnaast aan de
ene kant een kolenloods en aan de andere zijde
een gedeelte voor koeling, teerscheiding, zuive
ring met daarnaast ruimten voor meters en
regulateurs. Soms was er nog een aparte werk
plaats. Het kantoor bevond zich vaak in de
dienstwoning van chef of directeur, met een
aparte ingang.
Aardgasbel
Omstreeks 1960 veranderde de situatie geheel
door de vondst van de enorme aardgasbel onder
Slochteren. De gasfabrieken werden overbodig,
de laatste (Gorinchem) sloot in 1969.
Veel gasfabrieken zijn al snel na de buiten
gebruikstelling gesloopt. Toch is nog een
aantal kleine gasfabrieken tot op heden behou
den gebleven. In het rapport 'Gasproductie en
gasdistributie' van J.H. Waszink, verschenen in
de rapportenreeks van het (voormalig)
Projectbureau Industrieel Erfgoed (PIE),
worden de fabrieksgebouwen van Ede en
Bedum als de fraaiste beschreven. Direct
daarop volgen de oude gasfabrieken van
Tzummarum, Bovenkarspel en Boskoop.
In Ede
De fabriek in Ede, gelegen aan de spoorlijn
Ede-Nijkerk, kwam in januari 1905 in bedrijf.
De fabriek is in opdracht van de gemeente
gebouwd naar een ontwerp van de toenmalige
gemeentearchitect H.Noortman Kzn. In 1915
werd een apart gebouw voor zuivering opge-