Strijdbijl tegen Enschedé- complex nog niet begraven Jan-Derk Gerritsen Wie de afgelopen twee jaar ons tijdschrift zelfs maar oppervlakkig heeft gelezen, moet het niet zijn ontgaan, dat ook Heemschut zich regelmatig fel heeft verzet tegen de voorgenomen invulling van het inmiddels afgebroken complex van drukkerij Enschedé bij de Grote Markt in Haarlem. Laatstelijk heeft Heemschut het desbetreffende bestemmingsplan 'De Appelaar' nog eens bekriti seerd bij de Raad van State. De strijd gaat door. Eindelijk is nu ook de Rijksdienst "om" (zie pag. 1 voor het laatste nieuws). 6 Heemschut Zoals vele stadsbesturen heeft ook het Haarlemse gemeend het best voor de dag te kunnen komen met een buitenlandse architect. In Catalonië wordt dan meestal Ricardo Bofill benaderd, die overigens - met veel begrip voor de historie ter plaatse - in Frankrijk maar ook in Den Haag geen algemeen omstreden ontwerpen liet uitvoeren. Anders is het met zijn streekgenoot Busquets, die met zijn blauwdruk ken voor een schouwburg en een rechtbank en een on-hollands plein aan de voet van de eeuwenoude Bavo tot nu toe weinig handen op elkaar heeft gekregen in de Damiatestad, behalve dan bij het gemeentebestuur. Zijn tekeningen duiden er in elk geval op, dat de architect niet de gelegenheid heeft gekregen of genomen zich te verdiepen in het toch niet geringe cultuurbewustzijn van de inwoners van Haarlem. Maar ook de kritiek in den lande was niet gering. Ook daaruit bleek, hoe trots Hollanders op hun ongerept overgeleverde pleinen zijn. Wie kan zich immers niet meer het verzet herinneren tegen het Brinkman complex op dezelfde locatie De heer Busquets kennelijk niet, want hij bedacht een plein, dat het in Catalonië goed zou doen, maar zelfs in geactualiseerde en moderne vorm niet de eerbied voor een erfgoed uitstraalt dat hier en daar de hand van Jacob van Campen verraadt. Stadsarchitect Wiek Röling Een stadsbestuur, dat meent zich van zo'n 'Volksempfïnden' niets te moeten aantrekken, had toch op zijn minst de mening kunnen vragen van een hedendaags Haarlemmer, die dat bestuur bijna 20 jaar lang als stadsarchitect heeft geadviseerd. We bedoelen Wiek Röling, die dat van 1970 tot 1988 heeft gedaan en de gemeente een jaar vóór zijn afscheid nog een culturele nalaten schap cadeau deed in de vorm van de aanwijzing van de binnenstad tot beschermd stadsgezicht. Het was de kroon op een werk, dat onomstreden bleek en op menige plek in de stad de zorgvul digheid van zijn hand verraadt. In dit interview laat de hoogleraar 'Ontwerpen Gebouwen' in Delft zien, hoe zijn hart nog steeds voor Haarlem klopt, zij het ernstig bezeerd door de gewraakte Enschedé-plannen. Als medewerker bij de Dienst Volkshuisvesting Amsterdam was hij al opgelopen 'tegen een muur van ambtelijke en bestuurlijke hindernissen' en moest hij in een interview constateren dat 'te veel dingen bestuurlijk worden verknoeid omdat men niet wil inzien, dat het anders kan.' Hij zette toen zijn zinnen op het Haarlemse gemeentebestuur. In Haarlem zou het anders toe gaan. Die hoop is achteraf zeer ijdel gebleken, nu hij bij zijn afscheid in 1988 al moest vermoeden, dat het 'glas heffen op mijn vertrek eerder een gebaar van opluchting dan van dankbaarheid voor bewezen diensten zou blijken te zijn. Want nauwelijks had ik mijn hielen gelicht of het ene aanvechtbare na het andere wanstaltige project kwam tot stand en nu dit weer!' 'In de jaren na de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht is er met dat middel in de hand meer afgebroken dan in de jaren daarvoor zonder', zo vervolgt hij. Verloedering van ons erfgoed 'Of het nu in Sint Anna ter Muiden, in Dordrecht of in Haarlem is, we zijn trots op ons culturele erfgoed en weten, dat het een zeldzaam artikel is, dat we zorgvuldig moeten behoeden. Bij nieuwbouw moeten we die mentaliteit uitbui ten. Iets nieuws in oude stijl opbouwen lost niets op, dat is geschiedvervalsing en het is nog oneerlijk ook tegenover ons voorgeslacht. Ons erfgoed is geen virtual reality, geen barbiepop, geen geschilderd landschap in de trein. Het is een werkelijkheid, waarbij je je als architect steeds bewust moet zijn, dat het een continu-ambacht is voortbouwend op de lering, die je uit het verleden kunt trekken. Het is ook een werke lijkheid, waarvan we ons te weinig bewust zijn hoe groot de invloed ervan is op ons denken en voelen. Een werkelijkheid, die een weldadige werking heeft op onze mentaliteit, die er vaak een is van verloedering en vandalisme. Wie zich, zoals nu in Haarlem gebeurt, niets aantrekt van het verleden, draagt bij aan dat vandalisme. Natuur en milieu zijn al zo ver aangetast, dat het een weldaad is te verkeren in een omgeving, waar sfeer en schaal onafgebro ken in de geschiedenis behouden zijn. Waar in elk tijdsgewricht bij nieuwbouw rekening is gehouden met die continuïteit. Waar voortge bouwd is op het verleden. Daar is het goed toeven. Daar kijk je je ogen uit. Daar laat je het wel uitje hoofd stenen te gooien. Al die zoge naamde 'hufterbestendige' apparaten, waarvan men vermoedt, dat ze niet stuk kunnen, zijn juist een uitdaging voor vandalen en dus gaan ze stuk. Ze passen niet in de schaal en in de sfeer. Bij het glazen tochtportaal, dat we bij de ingang van de Egelantier, het Cultureel Centrum in Haarlem - eens de nare ingang van het voor malige Elisabeth's Gasthuis - aanbrachten, plaatsten we de tekstin een met opzet glazen lichaam wacht ik op de stenen. Dat was in 1982 De eerste steen moet nog gegooid worden.' Drukkerij Enschedé bij de Grote Markt, waar o.m. onze bankbiljetten werden vervaardigd, was natuurlijk geen drukkerij, waar je zo maar binnen kon wandelen. Daar moesten ook geheimen worden bewaard. Nadat echter het bedrijf verhuisd was, is volgens Röling het gebouw met wat daarin achterbleef nooit geïn ventariseerd. En zo zien we ook hier weer, dat door deze omissie een belangrijk stuk verleden niet gekend werd of althans, dat daar niets mee is gedaan, behalve slopen. Dat snijdt met name Röling door de ziel: 'In het complex liep een straatje uit 1760, zoals dat in heel Nederland niet meer ongeschonden te zien was en is. De Gomhal, waar postzegels van een lijmlaag werden voorzien was een uniek staaltje van Engelse industriële architectuur uit 1903. De lettergieterij was de eerste fabriek in zijn soort in Nederland. De inventaris bevindt zich februari 1998

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1998 | | pagina 8