Het dorp van het 'Zink'
Wibo Burgers
Fabriekskolonie met eigen kerk en gevangenis
Aan de rand van Nederland, op de verlaten heidevelden tussen
Weert en Hamont, ligt een (nog werkende) zinkfabriek, die aan
het eind van de vorige eeuw is gesticht door de Luikse gebroeders
Dor. Het fabriekscomplex is vooral bijzonder als onderdeel van
een complete fabriekskolonie, de oudste van ons land.
34
Heemschut
De vroegere directeursvilla, die nu weer bewoond is. Foto's Wibo Burgers.
Het landschap is opeens leeg geworden. Waar
eerst nog stroken bos en akkers waren, is nu
slechts kale, ruwe grond met maar nauwelijks
beplanting. In de verte het silhouet van een
fabriek in de nevelige zon. Het hoofdgebouw
wordt geflankeerd door rommelige bijgebou
wen. Je mist onmiddellijk schoorstenen. Ik
nader de gebouwen. Zij vormen de vroegere
fabriek 'Zincs de la Campine', in 1892 gesticht
door Emile en Liucien Dor, fabrikanten uit Luik.
De fabriek, die thans Australisch eigendom is,
produceert nog steeds zink.
De broers Dor zagen geen kansen voor een
zinkfabriek in hun woonplaats Luik. Het stads
bestuur had problemen met de milieuoverlast,
die de zinkfabriek zou gaan geven. Luik zat vol,
werd gezegd. Ook in de Belgische Kempen
wilden men geen zinkfabriek. Vandaar dat de
broers in 1892 het oog lieten vallen op een stuk
lege Peel, dat zeer geschikt leek voor de vesti
ging van en dergelijke fabriek. Het was zover
van de bewoonde wereld verwijderd dat milieu-
overlast niet kon optreden, was de redenering.
Het bedrijfsgevangenisje met twee cellen.
Uitwaaivelden
Het terrein van 600 hectare, dat de broers
wilden verwerven, lag tussen de Zuid-
Willemsvaart, gegraven in 1825, en de spoor
weg Antwerpen - Mönchen Gladbach. Aanvoer
van grondstoffen was dus geen probleem.
Bovendien kon ten oosten van de fabrieksge
bouwen beschikt worden over ruime zogeheten
uitwaaivelden voor de giftige dampen uit de
zinkovens.
De kale heigrond werd voor een bedrag van
23.500 gulden bouwrijp gemaakt. Er kwam niet
alleen een fabrieksgebouw, maar een hele
fabriekskolonie, in verband met de heersende
windrichting gesitueerd ten westen van het
fabrieksgebouw. De sociale verhoudingen van
die tijd weerspiegelen zich in de opzet van dit
dorp: een grote witte villa voor de directeur in
de stijl van de Belgische fabrikantenvilla's,
ruime woningen voor opzichters en kleinere
huizen voor de arbeiders. Dè directeursvilla ligt
precies op één as met het kerkgebouw van Place
Dor, zoals het dorp aanvankelijk heette. Later
werd dat (Budel) Dorplein.
Verder herbergt het dorp een groot, somber
aandoend gebouw, de Cantine geheten, waarin
de arbeiders werden gehuisvest die zich geen
vrijstaande woning in het dorp konden veroor
loven. Dit was ook het gemeenschapscentrum
met onder meer een postkantoor, een zieken
zaal, een bakkerij, een eetgelegenheid en - later
- een kleuterschool en een filmzaal. Het is in
deze dagen een centrum voor asielzoekers. De
vroegere directeurswoning heeft lange tijd leeg
gestaan, maar wordt nu weer bewoond.
Stoomfluit riep arbeiders ter kerke
Wat ook niet ontbrak was een kleine kerk, gefi
nancierd door de onderneming. De missen
werden aangekondigd door de stoomfluit van
februari 1998