De problemen van de
Drentse esdorpen
Bob Groen
Hoewel de meeste Drentse dorpen in de oude kern nog een eigen
gezicht hebben, veranderen ook deze kernen. Niet alleen door de
uitbreidingen aan de randen maar ook door de ontwikkeling van
winkelcentra en andere voorzieningen treden wijzigingen op.
Kleine veranderingen, die ogenschijnlijk op zichzelf niet schade
lijk hoeven te zijn, kunnen samen leiden tot aantasting van het
karakteristieke dorpsbeeld of onomkeerbare, ongewenste proces
sen op gang brengen.
juni 1997
Heemschut
7
Karakteristieken Drents esdorp
De Drentse esdorpen dateren uit de vroege
middeleeuwen. De situering en de structuur
van de dorpen werden bepaald door het natuur
lijk gegeven van het landschap en de daarop
aangepaste wijze van landbouw.
In de directe nabijheid van het dorp liggen een
of meer essen: vanouds de bouwlanden waar
men rogge of wat boekweit verbouwde. In de
beekdalen liggen de made- of groenlanden
waar het vee werd geweid. Daarom zijn de
meeste oude Drentse dorpen op de overgang
van hoog naar laag gebied gesitueerd.
De heide, waarvan we thans de restanten als
waardevolle natuurgebieden beheren, was van
oorsprong bosgebied. Pas later ontstonden de
heidevelden vanaf de zestiende eeuw door over-
beweiding door de schapen.
Brinken
Oorspronkelijk bestonden de Drentse esdor
pen uit een aantal boerderijen met bijgebou
wen. De boerderijen, woningen en schuren
liggen schijnbaar ordeloos gegroepeerd. De
'baanders' (brede, hoge schuurdeuren) van de
boerderijen zijn meestal naar de weg gekeerd.
De open ruimte in het dorp werd gebruikt als
vee-verzamelplaats. Deze 'brink' lag aanvanke
lijk aan de rand van het dorp. De toename van
het aantal boerderijen zorgde ervoor dat de
brink een deels omsloten ruimte middenin het
dorp werd. Soms zijn de dorpen ontstaan uit
enkele groepen van boerderijen, elk met een
eigen brink. De ruimten daartussen werden
Luchtfoto uit het begin van de jaren zestig van
het kleine esdorp Elp (foto Aerophoto Eelde).