Boren in Amsterdam blijkt gevaarlij'k experiment Tjerk Dalhuisen Aanleg van de Noord-Zuidlijn is een riskante onderneming. De lijn bedreigt de Beurs van Berlage, de Bijenkorf, gebouw Industria op de Dam, het Allard Piersonmuseum, de Munttoren en vele andere historische panden op Damrak en Rokin, waar zij rakelings langs gaat. Daarna volgen Vijzelstraat, de goed bewaarde 19de- eeuwse Pijp en een stuk van het plan Berlage in de Rivierenbuurt, waar ook panden gevaar lopen. (Voor grote monumenten als de Beurs is nog wel geld beschikbaar om maatregelen te nemen en schade te herstellen maar voor panden in De Pijp betwijfelt het comité dit, J.K.). De bouwmethodes, diepwanden voor de stations en boren voor de twee tunnelbuizen zijn zeker niet zonder risico's. Amsterdam begint aan een onderneming waar niemand de gevolgen van kan overzien. Alleen de Amsterdamse burgers kunnen op 25 juni in een referendum het tij nog keren. 40 Heemschut wordt dus niet helemaal afgesloten, winkels en woningen blijven in principe toegankelijk. De periode dat de openbare weg gedeeltelijk door de bouw van een station in beslag wordt genomen, duurt maximaal 2 1/2 jaar, zoals in De Pijp. Meestal korter. Compensatie Helemaal uit te sluiten valt bouwschade niet. Eventuele bouwschade wordt volledig vergoed. Recente verzakkingen bij bouwprojecten van de Vendexdriehoek en het Anne-Frankhuis tonen voor de zoveelste keer aan dat bouwen in Amsterdam niet zonder risico 's is. Hoe groter het bouwproject en hoe ingrijpender de aantasting van de bodemstructuur des te groter de risico 's. Aanleg van stations in diepe bouwputten kan volgens de Amsterdamse funderingsexpert ir. V.de Waal verstrekkende gevolgen hebben. Maar ook de nieuwe boormethode, ooit bedoeld om veilig en zonder overlast onder de stad door te boren, blijkt verre van probleemloos. Het Projectbureau, belast met de aanleg, suggereert dat boren in slappe bodem een proces is waarmee veel ervaring bestaat. Genoeg om met grote mate van zekerheid onder het historische centrum van Amsterdam Er komt een schadebureau en een commissie van onafhankelijke experts. Het schadebureau verricht voor de bouw begint een nulmeting van panden langs het tracé en legt daarvan een dossier aan. Dit bureau neemt ook eventuele schadeclaims in ontvangst. Waar dit bureau wordt gevestigd is nog niet bekend. Danny v.d. Reep van het Projectbureau Noord/Zuidlijn van de gemeente Amsterdam door te kunnen boren. Op uitnodiging van het bureau reisde in 1995 een aantal raadsleden naar Duisburg, waar in een met Amsterdam vergelijkbare bodem geboord zou worden. Een jaar later bleken zich aanzienlijke verzakkingen voor te doen. Twee tot vier centimeter, met uitschieters naar 10 centimeter. Sindsdien valt de naam Duisburg niet vaak meer. Op een inspraakbijeenkomst verklaarde ir.J.Bosch van het Projectbureau dat Duisburg niet vergelijk baar is omdat de panden daar niet op palen gefundeerd zijn. Tijdens de inspraak is door critici ook gewezen op verzakkingen en grote problemen tijdens het boren in Londen en Los Angeles. Met name in de laatste stad is het werk lange tijd stilgelegd vanwege grote verzakkingen. Deze hebben geleid tot schadeclaims van meer dan een miljard dollar. De betrokken technici wisten van te voren steeds te garanderen dat er niets mis kon gaan. Verzakkingen bij Heinenoord Bij Heinenoord wordt momenteel de eerste grote tunnel in Nederland geboord. Rijkswaterstaat en de betrokken deskundigen erkennen volmondig dat er geen praktische ervaring is met het boren van dergelijke tunnels in de slappe Nederlandse bodem. Ervaringen uit het buitenland zijn niet goed vergelijkbaar. Voor een eerste proef is gekozen voor een locatie zonder bebouwing die volledig eigendom is van Rijkswaterstaat. Om meer gegevens te krijgen is er ook een proefopstelling verzorgd met funderingen. Containers rusten op 18 houten en 36 betonnen palen. Zo is een klein stukje Amsterdam nagebootst. Meetapparatuur registreert de effecten van het tunnelboren. In april 1997 ging de boor voor de eerste maal onder de proefopstellingen door. Voorjaar 1998 volgt de tweede passage. Halverwege 1998 volgt de rapportage. Dan is de bouw in Amsterdam al begonnen. De eerste resultaten zijn ronduit alarmerend. Boven de tunnelbuis is na één keer boren een verzakking van enkele centimeters opgetreden. Funderingsdeskundigen geven aan dat dergelijke zettingen in het grondpakket een vele malen groter effect op de funderingspalen in de nabije omgeving hebben, met alle gevolgen van dien. De resultaten zijn overigens niet door het Projectbureau naar buiten gebracht. Dat wilde pas half of eind juni met gegevens komen: te laat voor het referendum. De bodem bij Heinenoord bestaat hoofd zakelijk uit zand, met hier en daar grind, klei en enkele zeer dunne veenlagen. Dit is absoluut niet vergelijkbaar met de Amsterdamse situatie, waarin de meeste oude panden op een dunne zandlaag onder een pakket veen rusten. Damrak en Rokin vormen de voormalige monding van de Amstel, met een nog complexere situatie. Van de meeste panden zijn geen gegevens over de fundering of de staat ervan bekend. Vele funderingen zitten vermoedelijk aan hun maximale belasting. Dat kan voor vele hoogst onaangename verrassingen zorgen. Eén ding is absoluut zeker: niemand heeft ervaring met het boren van grote tunnels in een met Amsterdam vergelijkbare situatie. Het is sterk de vraag of het verantwoord is om de historische binnenstad te gebruiken als eerste plaats in Nederland waar onder of vlak langs bestaande bebouwing geboord wordt. Tjerk Dalhuisen is lid van het Referendumcomité Noord-Zuidlijn. Het Projectburo van de gemeente reageert nog even kort op dit commentaar van het comité (Zie pag. 19) juni 1997

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1997 | | pagina 42