pfï juni 1997 Heemschut 39 en daar die funderingen te versterken. De bestaande bebouwing wordt dus niet aangetast. De boormachine heeft een twee centimeter grotere diameter dan de tunnel die hij maakt. Tussen de buitenkant van de betonnen tunnel en de binnenkant van het stalen schild aan de voorkant ontstaat daardoor een spleet. Die spleet is nodig om bochten te kunnen maken, maar geeft ook ruimte. Als die niet wordt opge vuld, ontstaan zettingen. Maar dat moet nu juist niet en daarom wordt die spleet onder druk met een mengsel van water, cement en fijnzand volgeperst. Dit heet 'grouten'. Om de gebouwen die op enkele plaatsen te dicht op de geboorde tunnels staan te bescher men, kan de grond worden voorbehandeld met deze zelfde 'grouttechniek'. Dit gebeurt door middel van injecties met een mengsel van water en cement. Op die manier wordt de grond als het ware verrotst. Dit injecteren kan op verschillende manieren. Goed beheersbaar zijn hogedruk injecties waarmee (een soort van) betonnen palen in de grond worden gemaakt. Per etmaal vordert de boor acht meter en wordt dus ongeveer 300 kubieke meter grond afge voerd. Dat zijn 2 dekschuiten. De tunnelbuis is onderhevig aan opwaartse druk. Daarom moet er minimaal een grondlaag bovenop de tunnelbuis liggen zo dik als de diameter van de buis. Dat is 6,5 meter. Beter is een marge te nemen en dan kom je uit op mini maal een meter of tien. In Amsterdam is de minimale diepte bovenkant tunnelbuis ruim tien meter. In de Amsterdamse ondergrond kan als regel het beste worden geboord op een diepte van tenminste 20 meter onder de straat. Op die diepte zit je in zand en klei en ga je zeker onder eventuele achtergebleven funderingspa len uit een vroege periode van de stad door, zo die nog in de grond mochten zitten. Wanden-dakmethode zonder heien De keuze om het tracé doorgaande straten te laten volgen is gemaakt om sloop van gebou wen te vermijden, bouwhinder te minimalise ren en de stations niet al te diep te leggen. De stations aan de Noord/Zuidlijn worden vanaf het maaiveld in de straat gebouwd. Er hoeven dus geen gebouwen voor te wijken. Waar mogelijk liggen de stations in brede straten: Rokin, Vijzelgracht, Europaplein. In de straten van het tracé zitten naar alle waarschijnlijkheid geen obstakels, zoals achtergebleven heipalen uit vroeger eeuwen. De wanden-daktechniek moet ervoor zorgen dat op de plaats waar de stations komen zo min mogelijk hinder wordt veroorzaakt. Deze methode maakt heien in de buurt van gebouwen overbodig. Een station kan boven dien in fases worden aangelegd. Er komen geen diepe bouwputten. De wanden-dakmethode r. maakt het mogelijk een soort van 'bouwdoos' in de grond te verzinken. Daarna pas wordt de grond onder het dak dat op maaiveldhoogte ligt, ontgraven. In de Ferdinand Bolstraat bijvoorbeeld, het lastigste punt in de stad, gaat dat straks zo. Eerst komen er wanden. Er wordt een diepe sleuf gefreesd en tegelijk gevuld met bentoniet, water vermengd met een kleisoort. Hierin wordt de wapening geplaatst. Daarna wordt het bentoniet vervangen door beton. Stationsbouw in fasen Het bouwterrein wordt overlangs in tweeën gedeeld. Elke helft wordt vervolgens in stukken geknipt van 50 meter. Zo onstaan acht delen tussen de Albert Cuyp, Govert Flinck, de Eerste Jan Steenstraat, de Eerste Jan van der Heijdenstraat en de Ceintuurbaan. Eerst komen de vier delen aan de ene straatkant aan De Beurs van Berlage moet extra gefundeerd worden en de bodem krijgt waarschijnlijk een grondverstijvende injectie. Foto jaap Kamerling. de beurt en gaat het verkeer over de andere helft. De straat is dan in de lengterichting afge sloten voor doorgaande auto's en waarschijnlijk zullen lijn 24 en 25 worden omgeleid. Fietsen blijft mogelijk. Trottoirs blijven er wel, aan weerskanten. Zijn er vier delen klaar en ligt het dak aan de ene straatkant erop, dan wordt de situatie omgedraaid. Elke kant duurt 15 maanden. Na 2 1/2 jaar is de ruwbouw van dit station klaar. De afbouw gebeurt onder de straat, waarop de oude verkeerssituatie kan worden teruggebracht. Er zijn dan nog maar bescheiden openingen nodig om materiaal aan te voeren. De afbouw in de ondergrondse 'bouwdoos' duurt achttien maanden. De straat

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1997 | | pagina 41