Uitbreiding stadsschouwburg acceptabel compromis Maarten hemmens Begin 1990 werd de directie van de Utrechtse Stadsschouwburg geconfronteerd met een netelig dilemma. Het bestaande gebouw, een creatie uit 1941 van de befaamde architect W. M. Dudok, voldeed niet meer aan de eisen van een modern theater. Het aantal zitplaatsen was te beperkt, laad-en losfaciliteiten waren ontoereikend, en de toneelruimte bood geen ruimte voor grootschalige voorstellingen. Een grootscheepse verbouwing was onvermijdelijk. Maar hoe breid je een zo monumentaal gebouw uit zonder het aanzicht en karakter aan te tasten? 32 Heemschut juni 1997 Technische tekortkomingen Al direct na voltooiing van de Stadsschouwburg werd Dudok verweten dat hij te weinig reke ning had gehouden met de eisen van een modern theater. De toneeltechnische voorzie ningen waren van meet af aan ontoereikend, en leidden anno 1990 tot onoverkomelijke proble men. Er waren twee alternatieven: óf er zou binnen het grootscheepse UCP Utrecht City Project) een volkomen nieuw theater worden gebouwd, óf het bestaande gebouw moest worden aange past. De kosten voor beide projecten werden begroot op 20 miljoen. Binnen de gemeente vormden de voorstellen aanleiding tot veel verhitte discussies. Wanneer er een nieuw theater zou komen, wat moest er dan gebeuren met het bestaande gebouw? En werd er besloten tot verbouwing, zou de schepping van Dudok en het daarnaast gelegen plantsoen van Zocher niet ernstig worden aangetast? Met name binnen Heemschut en de Commissie Welstand en Monumenten maakte men zich hierover ernstige zorgen. Toch had men alle begrip voor de gegronde klachten van de schouwburgdirectie. Een voorstel om het gebouw tot Rijksmonument aan te wijzen kreeg geen steun van de gemeente.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1997 | | pagina 34