Beeldkwaliteitsplan
moet unieke karakter
Veenhuizen versterken
J.B.T. Kruiger
Rond 1800 behoorde een groot deel van de Nederlandse bevol
king tot de minder bedeelden. Naast de activiteiten van enkele
liefdadigheidsinstellingen werd er niet veel aandacht aan deze
groep besteed. Dat veranderde toen in 1818 de Maatschappij
van Weldadigheid werd opgericht. Generaal Van den Bosch - de
oprichter van de Maatschappij - wilde landbouwkoloniën stichten
waar het armlastige deel der bevolking een nieuwe bestaansmoge
lijkheid werd geboden. Allereerst werden daarvoor de bekende
koloniën rond Frederiksoord opgericht.
juni 1997
Heemschut
Strafinrichting
Vrijwel meteen ging de Maatschappij van
Weldadigheid zich op verzoek van de regering
ook met minder brave armen bezighouden: de
bedelaars, landlopers en andere onaangepasten
aan de onderkant van de samenleving. Hiertoe
kocht de generaal in 1822 2500 hectare grond
in de buurtschap Veenhuizen in de Drentse
gemeente Norg. In de periode 1823-1826 liet
de Maatschappij er drie kolossale vierkante
gestichten bouwen. Het eerste van de drie staat
nog steeds aan het eind van de Generaal van
den Boschweg. Dit in 1823 gereedgekomen
gebouw staat vanouds bekend als het Tweede
Gesticht.
Vanuit de gestichtsgebouwen kon gewerkt
worden op het land, maar er verrezen ook tal
van werkplaatsen. Veenhuizen groeide meer
en meer uit tot een strafinrichting en van het
aanvankelijke idee van de Maatschappij om de
armen tot zelfstandigheid te brengen kwam
weinig terecht. Mede om financiële redenen
werd Veenhuizen uiteindelijk overgedragen
aan het Rijk. Vanaf 1859 tot 1875 viel
Veenhuizen onder verantwoordelijkheid van
het ministerie van Binnenlandse Zaken en sinds
1875 is het ministerie van Justitie eigenaar.
Willem Cornelis Metzelaar
De grootste bouwactiviteit kwam in
Veenhuizen na 1886 op gang bij de aanwijzing
tot Rijkswerkinrichting. In deze periode kreeg
Veenhuizen zijn definitieve vorm. De man die
het gezicht van Veenhuizen als geen ander
bepaalde, was 'Ingenieur-Architect der gevan
genissen en rechtsgebouwen' Willem Cornelis
Metzelaar (1848-1918) diehet merendeel van
de bebouwing in Veenhuizen ontwierp.
Bij Metzelaar was de vormgeving van het
gebouw een weerspiegeling van de importantie
van de functie. Dat uitte zich in de typologie
van de bouwwerken en in de vormgeving.
Metzelaar ontwikkelde - het kenmerkt de naar
vernieuwing strevende civiel-ingenieur - een
uitgebreide gebouwentypologie. Het fraaist is
dat te zien aan de woningen, waarvoor hij in
totaal zeven types heeft ontworpen; elk type in
overeenstemming met een bepaalde ambtelijke
positie. Hoe belangrijker de functie, hoe groter
en voornamer het huis. De hogere ambtenaren
kregen bovendien opschriften op hun huis, een
naam met een moraliserende strekking:
'Opvoeding', 'Toewijding', 'Ontwikkeling'
enzovoort.
Metzelaar gaf elke woning - individueel of
met het huurpand - een symmetrische opbouw.
Door deze kenmerken, gecombineerd met de
herhaling van woningen, heeft Veenhuizen een
grote samenhang gekregen.
Neo-stijlen
De laat-19de-eeuwse neorenaissance-stijl waar
Metzelaar zich vooral van bediende, was bij
uitstek geschikt om de veelheid van functies en
hiërarchische posities mee uit te drukken. De
eenvoudigste typen woningen kregen nauwe
lijks enige franje. Ze werden opgetrokken uit
baksteen en hadden in de zijgevel een letter- of
cijferaanduiding. De grootste woningen daar
entegen kregen gepleisterde gevels met gemet
selde banden. Het waren vrijstaande woningen
van twee bouwlagen met een zadeldak.
Ook bij de dienstgebouwen werd zo'n onder
scheid gemaakt. Een klein gebouw met een
eenvoudige functie, zoals de electriciteitscen-
trale, kreeg niet veel extra's. Een functie als
kazerne, kerk of hospitaal had duidelijk een
hogere status die Metzelaar vertaalde in de
toepassing van allerlei ambachtelijke details.
Het ziekenhuis kreeg bijvoorbeeld zware
smeedijzeren sierankers, sierlijsten tussen de
bouwlagen, blokbepleistering in de topgevels
en een fries met siermetselwerk. De rooms-
katholieke kerk, die in 1893 tegenover de
hervormde kerk werd gebouwd, voerde
Metzelaar uit met neogotische spitsbogen,
steunberen en roosvensters. Deze kerk laat
goed zien dat Metzelaar een man van de zoge
heten neo-stijlen was. Hij bleek bovendien
goed op de hoogte van de 'mode' bij de
bouw van de rooms-katholieke kerken van dat
moment: de neogotiek zoals die vooral door de
bekende architect P.J.H. Cuypers werd toege
past.
Bebouwingsbeeld
Het bijzondere van Veenhuizen is dat er zoveel
verschillende justitiële en maatschappelijke
functies in het dorp werden gerealiseerd. Met
enig recht wordt er wel gesproken van een
mini-staat. Het gros van de functies kwam
gedurende de ambtsperiode van Metzelaar naar
Veenhuizen waardoor het bebouwingsbeeld in
dit gebied zeer hecht is geworden. Na Van den
Bosch heeft Metzelaar als architect het gezicht
van Veenhuizen afgerond en staat het dorp
model voor het eind 19de-eeuwse overheidsap
paraat.
Veenhuizen toont in steen de toenmalige
ambtelijke organisatie. De latere invullingen
konden niets anders doen dan daarbij aanslui
ten. Ook toen de Rijksgebouwendienst in 1923
het beheer van de gebouwen overnam, werd
niet of nauwelijks afgeweken van de lijn die
door Metzelaar was ingezet. De grootste taak
van de Rijksgebouwendienst betrof het onder
houd van de door Metzelaar ontworpen gebou-
9