Commentaar J.K. Heemschut 3 Het geveltoerisme heeft zelfs tot vergeten juweeltjes geleid. Het komt voor dat men eenvoudig niet wist dat er achter een onopval lende gevel een vijftiende eeuwse kap zit. 'Potentiële monumenten, die door hun interi eur van grote betekenis zijn, die niet eens op de lijst staan. Ook dat is een reden om te zeggen: dit gebied is volkomen onderbelicht, echt vols trekt onderbelicht.' 1999: Jaar van het Interieur Er worden stappen gezet om in die leemte te voorzien. 1999 wordt het Jaar van het Interieur. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg wil een start maken met een structurele aanpak van het probleem. Er is een werkgroep opgericht. Deze wil eerst een inventarisatieformulier ontwerpen, zodat iedere beschrijver van interi eurs op dezelfde manier te werk gaat. De formulieren worden gedigitaliseerd, en aan de monumentenregistratie van de Rijksdienst gekoppeld, zodat het ook mogelijk is om het zoeksysteem daarvan te gebruiken voor binnenruimten. Daardoor kunnen ook dwars verbanden gelegd worden, vragen gesteld worden als: hoeveel opkamers in boerderijen heeft Noord-Holland? Het moet een formulier worden aan de hand waarvan je zonder heel gedegen voorkennis de binnenkant van een gebouw kunt opnemen. Ruim voor deze zomer moet het ontworpen zijn, het is de bedoeling om samen met studenten een aantal proefopna- mesvan interieurs te doen. Belangrijk? De eerste en grootste lacune is gebrek aan kennis over binnenruimten. Brinkman: 'Een Amsterdamse restaurateur klaagde erover dat er ontstellend veel interieurs verloren gaan door onkunde, hij vroeg waar hij dat kon melden. Toen heb ik gezegd: waarom zijn die interieurs waar je het over hebt, zo belangrijk? We moeten eerst weten waar we het over hebben. Hoeveel zijn het er, wat is hun waarde dan? Documentatie gaat aan bescherming vooraf. Dat moet gauw gebeuren, daar gaan we nu dus mee aan de slag.' Kunt u deze nieuwe taak erbij hebben? 'Alleen als we onze prioriteiten anders stellen. Daar wordt aan gedacht.' De RDMZ wil het niet alleen doen. In haar werkgroep-interieurs werkt ze al samen met mensen van de Rijks gebouwendienst, de Stichting Restauratie Ateliers in Limburg en anderen. Monumentale interieurs beschrijven is nog geen bescherming. En moet er ook niet per se door gevolgd worden, vindt Brinkman die zich zeer terughoudend uitlaat over het beschermen van interieurs. 'Bescherming is een moeilijke zaak. Als je zegt: alles wat je beschrijft, gaan we beschermen, dan zegt ik: dat is een stap te ver. Dat kan niet. Begin eerst maar met te beschrij ven, dan zien we daarna wel verder. We gaan er wèl van uit dat er samenwerking komt met degene die in een historisch pand woont. Men is over het algemeen best geneigd om aandacht te schenken aan een waardevol pand en heeft daar ook wat voor over. Maar het vingertje in de lucht: 'wij gaan uw interieur beschermen', dat is de omgekeerde volgorde, dat werkt niet. Het is veel belangrijker om creatieve voorbeel den aan te reiken van hoe je met een historisch interieur om moet gaan. Stel dat een eigenaar zegt: 'Ik ben te lang om in die bedstee te liggen.' Dan moet je voorbeelden kunnen geven van wat je er mee kunt doen, hoe anderen dat gedaan hebben. Ons grote probleem op dit moment is gebrek aan kennis. We weten wel veel van bepaalde details van binnenruimten, bijvoorbeeld van trappen, plafonds, kleurafwer- kingen, schilderingen, maar minder over de platvloersere, doordeweekse zaken, zoals ruimte-indelingen. Die leemte moet worden opgevuld.' Bescherming niet afdwingen Ik dring nog wat aan. Zullen over vele jaren de interieurs van woonhuismonumenten op grote schaal wettelijk beschermd worden? Brinkman denkt van niet. 'Wel wordt het Register uitge breid, de beschrijvingen van binnenruimten moeten daar wel in, maar dan als een aanscher ping, een verduidelijking van de redengevende omschrijving, zonder de status van redenge vende omschrijving. Ik zou niet zo ver willen gaan dat de documentatieronde die wij voor zien, automatisch moet leiden tot afgedwongen bescherming. Daar moet je het ook niet van hebben. Bescherming is nauwelijks afdwing baar. Bescherming is heikel omdat men zich beknot kan voelen om te doen wat men met een huis wil. De echte bescherming zit hem in de bewustwording van de mensen, die zeggen: blijf van mijn spullen af, dat is heel waardevol wat ik heb, dat is iets heel bijzonders.' Interieur-MIP niet haalbaar De plannen van de Rijksdienst zijn voorlopig bescheiden. Zo is een systematische inventari satie van Nederlandse interieurs, een 'interieur- MIP', eenvoudig niet haalbaar. Het gaat tenslotte om tienduizenden interieurs. Beter is het mee te liften met bestaande projecten, denkt Brinkman. Gebruik maken van een project, bijvoorbeeld rond het thema boerderijen in Zeeland: 'als jullie toch bezig zijn, is het dan mogelijk om de interieurs mee te nemen? De RDMZ wil ook anderen gaan interesseren voor interieurs. Onder meer de academies voor bouwkunst: ze zouden het thema omgaan met interieurs kunnen opnemen in hun lesprogram ma's. 'Architecten vinden interieurs vaak een lastpost, dat ze het liefst wegbreken, om ruimte te maken voor hun eigen creativiteit.' Dit gebied is volkomen onderbelicht, echt volstrekt onderbelicht. Dat vertelde dr. P.W.F. Brinkman, hoofd van de afde ling registratie van de RDMZ redacteur Bert Franssen over interieurs. Een onder deel van onze monumenten, dat vrijwel vogelvrij is als gevolg van de bepaling in de Monumentenwet, dat bij herbestemming van een monument de nieuwe functie het primaat heeft. Bij het samenstellen van de officiële monumentenlijst werd destijds voornamelijk naar de buitenkant gekeken. 'Geveltoerisme' noemt Brinkman dat. Een klus echter, die al dermate tijdrovend was, dat men aan de interieurs niet meer toe kwam. Veel monumenten zijn bovendien moeilijk toegankelijk zodat de kans op beschrijving (en bescherming) van een inte rieur nog kleiner wordt. De Rijksdienst wil verandering brengen in deze onduldbare situatie. De tijd is er rijp voor. Belangrijke interieurs overleven vaak nog wel maar interessante details lang niet altijd en onbe kende interieurs zijn practisch vogelvrij. De dienst wil nu systematisch ook interieurs gaan beschrijven. Want documentatie gaat vooraf aan bescherming. Pas opneming in de 'redengevende omschrijving' geeft de beschermer enig houvast maar zelfs dat garandeert nog niet altijd bescherming. Nog voor de zomer wordt er een inventa risatieformulier ontworpen, zodat elke beschrijver op dezelfde manier te werk gaat. Een inventarisatie zo omvangrijk als een MIP zit er echter voorlopig niet in. De RDMZ wil zich beperken tot het 'meelif ten' met bestaande projecten. Een beper king, die niet al te veel ambitie verraadt. Men zou moeten bedenken, dat nog dagelijks onderdelen van interessante interieurs vaak gewoon uit onwetendheid worden weg gegooid. Nieuwe jas voor Heemschut Heemschut heeft een kleine gedaantever wisseling ondergaan. Dit april-nummer heeft een nieuwe frisse lay-out gekregen. Redactie en vormgever Roelof Koebrugge hebben gekozen voor heldere, nieuwe en beter leesbare letters, de optima en de janson, die konsekwent ook voor de koppen wordt gebruikt. Bovendien is de hele blad spiegel luchtiger geworden, zodat het tijd schrift nog meer uitnodigt tot lezing. Ook is de verhouding tekst/beeldmateriaal veranderd ten gunste van meer illustratie. Zie vervolg pag. 3 9 april 1997

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1997 | | pagina 5