Gewelfschilderingen Jan van Scorel in Ursulakerk Jan-Derk Gerritsen Sinds 1988 is men weer bezig met de restauratie van de plafond schilderingen van Jan van Scorel in de Oude- of Sint Ursulakerk in Warmenhuizen. april 1997 Heemschut 31 Of de schilderingen, o.m. voorstellend de manna-regen in de woestijn, 'de doortocht door de Rode Zee', 'de oprichting van het gouden kalf en nog enkele andere bijbelse taferelen, werkelijk van de hand zijn van de toenmalige burgemeester van Schoorl, kanun nik te Utrecht en begenadigd schilder, Jan van Scorel (1495-1562) is voor vele deskundigen een vraag. De restaurateur van dit moment, W. Haakma Wagenaar van het Centraal Laboratorium in Amsterdam houdt het op Jacob Comelisz. van Oostzanen, leermeester van Van Scorel. Afgezien van de onzekerheid daar over, is het na de regelmatige overschilderingen, die na verwaarlozing, vocht-invloeden en onoordeelkundige behandelingen noodzakelijk waren, ook maar de vraag wat van de oorspron kelijkheid nog over is. Want er is wat afgesjouwd met dat meesterwerk. Naar Rijksmuseum In 1861 vertrouwde de toenmalige 'Commissaris des Konings'JU". mrRoëll er al niet erg op, of de werkzaamheden aan de voorstellingen wel verantwoord gebeurden. Hij liet het werk stop zetten en gelastte een onderzoek. Dat leverde een weinig rooskleurige conclusie op geen mogelijkheid tot herstel. De planken, waarop de voorstellingen in waterverf zijn aangebracht waren zo 'door ineenloopen van waterverf, veroorzaakt door lekken en inwateren, uitwissen der kleuren, schoonmaken en herstellen' aange tast, dat terugbrengen in de originele staat ondoenlijk bleek. Dertig jaar gebeurt dan niets, totdat Victor de Stuers en P.J.H. Cuypers met het voorstel komen, de planken uit het gewelf te halen en naar het Rijksmuseum in Amsterdam te brengen. Kosten van herstel: ongeveer f25.000,-. Dan volgt een vermakelijke pole miek in ingezonden stukken in de Spectator, de NRC van die tijd en in het toen nog niet met de NRC gefuseerde Algemeen Handelsblad. Katholieke beeldenstorm In genoemde bladen dienen Victor de Stuers en Anton Derkinderen de critici van repliek, die spreken van kerkroof en een beeldenstorm van katholieken. Waarom bouw je geen kapelletje in het museum? Dat kan makkelijk voor dat geld. Hoe moet je schilderingen aan de wand bekij ken, die je tot dan toe met het hoofd in de nek hebt moeten aanschouwen? Het kerkbestuur van Warmenhuizen wordt kwalijk genomen, dat ze de werken voor niets aan het museum heeft geschonken. De waardering voor het werk van Cuypers blijkt ook niet erg groot te zijn: 'als hij directeur van het Louvre zou zijn, zou hij de Venus van Milo afmaken'. En vooral wordt gesuggereerd: laat het werk toch daar in Warmenhuizen en stop niet alles in een museum. Na de nodige verwijten te hebben geïncasseerd, komen Cuypers en De Stuers op het idee, de werken aan te brengen in het trappenhuis van de Rijksnormaalschool, die toen achter het Rijksmuseum in aanbouw was. En zo geschiedde. Nadat de planken waren aangebracht, werden verdwenen fragmenten aangevuld en contou ren nagetrokken. Terug naar Warmenhuizen In 1964 zijn de schilderingen naar Warmenhuizen teruggebracht en gerestaureerd door N.van Bohemen. Erg zorgvuldig is die verhuizing niet gebeurd, planken hingen nog met de gelijmde verf aan elkaar en mocht de restauratie dan al verantwoord zijn gebeurd in Amsterdam, dan kon men in Warmenhuizen na de verhuizing wel weer opnieuw beginnen. In 1988 bleek bij onderzoek, dat ook het gewelf zeifin een dermate slechte staat verkeerde, dat de zorg daarnaar als eerste uitging. Per gewelf vak begon men in 1990 met een eerste proefres- tauratie, waarvoor de planken, nu zorgvuldiger, overgebracht werden naar het Centraal Laboratorium in Amsterdam. Elk spijkergat, elke scheur en invoeging werden eerst op teke ning overgenomen, verpulveringen van het hout hersteld, niet verantwoorde invoegingen verwij derd, verkeerde aansluitingen van de tekeningen met naastliggende planken opgespoord, enfin, werk dat we doorgaans aan monniken toeschrij ven. Toen men veronderstelde deze eerste fase zonder problemen weer te kunnen terugplaat sen, bleek toch, dat de kap van de kerk in dermate slechte staat verkeerde, dat een ander proefvak opnieuw moest worden uitgenomen. Over twee maanden is het geld op, dat voor het eerste project uitgetrokken is en dan maar afwachten, wat de subsidiegevers er na die tijd voor over hebben. Hoe dan ook, besparingen op geld, mogen, wat Haakma Wagenaar en de zijnen betreft, nooit ten koste gaan van de zorgvuldig heid. Het is nu of nooit. Ursula heeft nu lang genoeg gewacht op een duurzame conservering. Fragment gewelfschilderij van Van Scorel: duivelse figuur.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1997 | | pagina 33