k*>ag O fa troef! Tras... Restauratie - Renovatie? Natuurlijk Tras. <v. arwo postbus 9 2100aa heemstede 023-5481581 Tient- >nputz V JSC 30 Heemschut april 1997 werk. De originele lambrizering die nog in twee zalen aanwezig is zal waarschijnlijk gehandhaafd blijven. Het ligt in de bedoeling om de twee zalen in hun geheel terug te brengen in de oorspronkelijke staat zoals Berlage ze ontworpen heeft. De stijlkamers en de nieuwe kostuumafdeling Een aparte status in de gehele restauratie wordt ingenomen door de vijf stijlkamers ingebouwd in de hoeken van het museum. De kamers worden geheel ontmanteld zodat alle losse onderdelen zorgvuldige schoongemaakt en hersteld kunnen worden door werknemers van het museum zelf. Volgens T. Eliëns, hoofdcon servator kunstnijverheid, zijn de stijlkamers in het museum uniek voor Nederland. Op één kamer na zijn de afzonderlijke inrichtingen ieder in hun geheel uit één specifieke woning afkomstig. De meest bekende kamer is de 'Dijsselhofkamer' uit 1896, afkomstig uit de Amsterdamse woning van dr. W. van Hoorn. Deze inrichting mag zich de eerste museale stijlkamer met Nieuwe Kunst in Nederland noemen. Tijdens de restauratie wordt ook een geheel nieuw element aan het gebouw toege voegd. Door de gemeente Den Haag werd besloten een kelderuitbreiding te realiseren voor de huisvesting van de kostuumcollectie. Helaas had de gemeente alleen geld over voor de bouw van het casco bestaande uit een lege, kale betonnen kelderbak zonder enige afwer king en zonder technische installaties. Het museum probeert nu met een sponsoractie de ontbrekende 2,4 miljoen gulden te verwerven om de ruimte te kunnen laten afwerken tot een volwaardige expositieruimte. De aanleg van het casco is overigens een staaltje van moderne ingenieurskunde. Om het museum zoveel mogelijk te ontzien is besloten om op een trillingsvrije wijze damwanden in de grond te plaatsen. Tijdens het graven werd het opkomende grondwater juist niet weggepompt, om verzakking van het gebouw te voorkomen. Het beton is daarna onder water gestort. Het gebouw is werkelijk een pioniersgebouw vindt Nies. Met respect voor het ontwerp wordt naar oplossingen gezocht die het gebouw de minste schade toe zullen brengen; de constructie van de kostuumafdeling en de installatie van lucht verversingskanalen zijn daar voorbeelden van. De ketelruimte aan de achterzijde van het gebouw zal door het aansluiten van het museum op de stadsverwarming haar functie verliezen. Het is tekenend voor het ingenieurs bureau van Nies dat direct gezocht werd naar een nieuwe functie voor de loze ruimte. Zo zullen de schoorstenen voortaan schone lucht innemen voor de ventilatie en zal door een overkapping van de binnenruimte van het ketelhuis extra ruimte ontstaan voor de werkplaatsen. Eer het god'lijk licht Goed beschouwd wordt het interieur van het Haags Gemeentemuseum, op twee monumen tale kunstwerken na, geheel bepaald door de opeenvolging van verschillende ruimten en door de toepassing van de bouwmaterialen beton, baksteen, glas en tegels. Van de twee kunstwerken bevindt zich het kleinste kunst werk bij de ingang van het museum. Het stelt de stedemaagd met het wapen van Den Haag voor en is gemaakt door Johann C. Altorf. In de grote centrale hal werd het door Willem van Konijnenburg ontworpen zinnebeeldige reliëf in kalksteen met de tekst Eer het god'lijk licht in d'openbaring van de kunst aangebracht. De rest van het gebouw is pure ruimtelijke poëzie. Het mag duidelijk zijn dat na de restauratie het museum weer open zal staan voor de vele bezoekers die de schepping van Berlage weer in al haar eenvoud kunnen beleven en zich weer in het 'goddelijk licht' van de kunst kunnen begeven. DrsK. van Ommen is werkzaam als kunsthistori cus te Leiden. 1 Zie voor meer informatie over Berlage en het Haags Gemeentemuseum het opnieuw uitgebrachte essay van P. Singelenberg: Plet Haags Gemeentemuseum van H.P. Berlage. Haags Gemeentemuseum 1996. V

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1997 | | pagina 32