Ui IPPffRPlw ifefMH mmme nmm. mÊimm mmmm:. t&em mmfëé m&^k amtoamm a? 1SI wmmsm smïépp nhÉMS 'mm* mmm m^Mm imfe mmM randarb'rjJg .9.11 Prins>yy;Hegt' KPIf3Qi 'erwaoraen leden? W!W mfdM mêgBffimQgG EBidankóc Goors tg 3i2a *5s£5 tëaierïstïof DëfêwSafliïèüv =552?^y!a 0LV' »||iS Esas^P-ii yjMöflBfea? SISSBSteE a^74?r^<*3 'zvesz. Hsè^&rs f.mamsi 5-We? \\~"§i'!c-*i n^e^Öoj*" ssts - rt^sKT: -Ziiidëï ;Bren\SI C-"t- BM&W SSWQs-1 •- WfiettyeLdr*. önemd e Scnans ?Fa »<n/ra L38Q7 fcjTÏitSl; iGBtnxte Fragment komgebied op de topografische kaart uit 1986. eindelijk werden 96 bedrijven in het gebied nieuw gevestigd. Dit was de eerste ruilverkaveling in Nederland waarbij op grote schaal bedrijfsver- plaatsing tot stand kwam. De ingrepen De ingrepen in het bestaande land schap betroffen de uitbreiding van het wegennet, verbetering van de verkave ling en van de afwatering. Voorts onderging het landschapsbeeld een enorme verandering door de aanplant van bomen en door de bouw van boer derijen. Het gebied kreeg een landschappelijke 'aankleding' door laanbeplanting bestaande uit bomen en struiken langs een groot deel van de openbare wegen en door beplanting langs de randen van de boerderijerven. Een begroting van het landschapsplan noemt de aanleg van 18.530 bomen en 57.000 struiken. Het wegenpatroon is vanwege de daarlangs aangebrachte beplanting sterk bepalend voor de schaal van het door bomenlanen 'opgedeelde' land schap. De wegen met beplanting vor men een zodanig patroon, datvoörhet merendeel langwerpige ruimten zijn gevormd, met een lengterichting die overeenkomt met die van de stroom- ruggen in het gebied. De laanbeplanting wordt voorts geka rakteriseerd door een afwisseling in enkelzijdige en dubbelzijdige beplan ting, per zijde kan dan nog sprake zijn van enkele rijen of dubbele rijen. Voorts is er een afwisseling in boom soorten over zekere afstand. De meest toegepaste boomsoorten zijn populier, els en wilg. De bouw van nieuwe boerderijen midden in de kom was, zoals gezegd, aanvankelijk niet in het ruilverkave lingsplan opgenomen. De mogelijk heden daartoe werden vergroot nadat in 1953 een regeling voor subsidie op boerderijbouw werd ingesteld. De verplaatsing van bedrijven van de oeverwal naar de kom was in de eerste plaats bedoeld om de afstand tot de landerijen in de kom te verkleinen. De boerderijen werden voor het merendeel aan een aantal zogeheten boerderijstraten gevestigd, met daar naast enkele kleinere clusters. Aan het spreidingspatroon van de boerderijen lijken, voor zover is na te gaan, voor namelijk bedrijfseconomische over wegingen ten grondslag te liggen. De landschappelijke vormgeving In de ruilverkavelingswet van 1938 waren mogelijkheden voor land schapsverzorging gecreëerd. Die verzorging had aanvankelijk zowel betrekking op het'behoud'van natuurterreinen als op het 'scheppen' van nieuw landschap, door ruilverka veling. De noodzaak tot 'den opbouw in schoonheid van het nieuw te vormen landschap' verzelfstandigde dit 'schep pende' onderdeel in de landschapsver zorging ten opzichte van de natuur bescherming in de periode 1940-1954 (Luiten en De Visser, p. 34). De 'scheppende' vorm van landschaps verzorging richtte zich op de te hand haven en aan te brengen beplanting in het gebied, waartoe een landschaps plan werd opgesteld. Aanvankelijk waren de resultaten van dergelijke plannen bescheiden, ze moesten moei zaam worden bevochten op de verde digers van landbouwbelangen (Luiten en De Visser, p. 30). Onderzoek naar de vormgevingsprin cipes bij de landschapsverzorging in de jaren '50 en '60 heeft nog slechts in beperkte mate plaatsgevonden. Wel Laanbeplanting aan een landbouwweg. De nog net zichtbare lichte kromming in het beloop van de weg is bewust aangebracht om lange recht standen te vermijden. Deze werden als onaan trekkelijk beoordeeld. 22

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1996 | | pagina 22