bag O 4J) Tras troef! arwo postbus 9 2100aa heemstede 023-5481581 Restauratie - Renovatie? Natuurlijk Tras Een zichzelf adviserend locaal bestuur? Enkele vragen voor vervolgonderzoek Literatuur NA Tient- >nputz uitsluitend bestaande uit leden van de raadscommissie Openbare Werken, Volkshuisvesting en Milieu, waarbij als deskundigheid werd aangevoerd, dat zij allen woonachtig zijn in de gemeente en daarom goed op de hoogte zijn van de plaatselijke omstandig heden. De voorzitter van de afdeling Rechtspraak van de Raad van State heeft deze handelwijze niet toelaat baar geoordeeld. Om hier niet ter zake doende redenen werd het beroep in bodemprocedure niet ontvankelijk verklaard, het pand is inmiddels gesloopt. De leden van het openbaar bestuur, zowel uit de politieke als de ambtelijke poot daarvan blijken ruim in de monu mentencommissies aanwezig. Het rapport vermeldt het aantal burge meesters, wethouders, raadsleden en ambtenaren. In 93 commissies (22 bevindt zich een raadslid, in 163 (39 een wethouder, in 74(18 een burgemeester en in 320 (76 een gemeenteambtenaar. Niet alleen blijkt een aanzienlijk aantal leden van het openbaar bestuur in de monumentencommissie zitting te hebben, zij bekleden daarin vaak ook een cruciale positie', namelijk die van voorzitter, hetgeen de dominantie aanzienlijk versterkt. Immers bij discussies en beslissingen over beleids zaken is van belang hoe die discussie wordt ingeleid en in welke volgorde dit op de agenda voorkomt. Daarmee is de positie van de voorzitter een bepalend element voor het functione ren van de commissie. Het voorzitter schap nu wordt bekleed door: 74 burgemeesters, 85 wethouders, 3 ambtenaren zonder en 4 met stem recht. In totaal worden derhalve 166 commissies voorgezeten door leden van het openbaar bestuur, waarvan 159 door leden afkomstig uit de poli tiek en 7 door leden uit het ambtelijk bestuur. Blijkens het gepresenteerde cijfermateriaal voldoet een aanzienlijk deel van de commissies niet aan het criterium: onafhankelijk t.o.v. het orgaan, waaraan advies wordt uitge bracht. De vraag of leden van monu mentencommissies of anderen dat al dan niet als een bezwaar ervaren kan het beginsel van onafhankelijkheid niet aantasten. De verdienste van het rapport is dat nu tenminste enig cijfermateriaal beschikbaar is van een landelijk aange troffen situatie, die op het eerste gezicht niet geheel zonder zorg is. Op grond van de thans voorliggende gegevens kan vooralsnog niet worden geconcludeerd of de decentralisatie voldoet aan de bedoeling van de wetgever waar uiteindelijk wordt beoogd: verbetering van kwaliteit in de monumentenzorg. Een volgende onderzoeksfase zal daar over mogelijk wel uitspraken kunnen doen. Daarbij is het van belang te weten hoe commissies nu werkelijk functioneren en wat de invloed is van integratie met welstandscommissies. In welke mate en waardoor wordt de onafhankelijkheid en deskundigheid aangetast. Wat betekent het voor de wijze waarop tot besluitvorming wordt gekomen en wat is het effect op inhoud en kwaliteit daarvan? Een dergelijk kwalitatief onderzoek is omvangrijk en tijdrovend en om die reden alleen al aan een univerisitair speciaal daartoe geequipeerd instituut voorbehouden. Het is dringend aan te bevelen en gewenst dat de minister ter uitvoering van de door hem toege zegde evaluatie hiervoor budget ter beschikking stelt. Drs.J.J.Bollebakker is voorzitter van de stichting tot bevordering van onderzoek en onderwijs voor de monumentenzorg en lid van de redactieraad van Heemschut. M.P.C.Bressers: Monumentencommissies in de prak tijk, Amsterdam 1996. \W

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1996 | | pagina 26