Deze stolpboerderij aan de Jan Glijnisweg bij Heerhugowaard is onlangs tot Rijksmonument verklaard. Foto fotoarchief Ron Klein. Zie ook Korte berichten op pag. 38. gaan, die als liefhebber begonnen, steeds hogere en uiteindelijk weten schappelijke eisen aan zich zelf zijn gaan stellen. Dat moet natuurlijk wel ergens uit blijken. Uit het hiervoor genoemde werkter rein vloeit een aantal basisdisciplines voort: bouwkunde en bouwhistorie; kunst- en architectuurgeschiedenis; restauratiearchitectuur en -techniek; (stads)archeologie; stedebouw; land- schapskunde. (clustering en volgorde zijn willekeurig gekozen). Gelet op de in de memorie van toelichting genoemde wenselijkheid van deel name van vertegenwoordigers van plaatselijke historische verenigingen kan kennis van locale geschiedenis aan de rij worden toegevoegd. Bovenstaande geldt als basisbezetting voor een commissie De vraag of er meer of minder disciplines aan toege voegd dienen te worden is afhankelijk van toegevoegde niet-wettelijke taken en van de plaatselijke situatie. Als er bijvoorbeeld belangrijk historisch landschap aanwezig is zal dit leiden tot een landschapsdeskundige. Betreft het daarentegen een oude binnenstad dan zal een historisch gespecialiseerde stedebouwkundige meer zinvol zijn. Welke deskundigheid aanwezig? Het rapport inventariseert het aantal monumentencommissies met de volgende deskundigheden in procen ten: architect bij 74 van de commis sies, plaatselijk historisch deskundige 51%, kunst-, bouw-, of architectuur historicus 14 deskundige van monumenten of restauraties 43 bouwkundige of planoloog 43 archeoloog of algemeen oudheidkun dige 10%, landschapsdeskundige 7 juridisch deskundige 22 bestuurs kundige 21 anders 28%. Zelfs de minimaal vereiste basisdes kundigheden blijken, met uitzonde ring van architectuur en plaatselijke historie, in de meerderheid der commissies niet aanwezig. Het is zeer de vraag of dit als voldoende aange merkt kan worden. Het onafhankelijkheidsbeginsel In de definiëring van het begrip onaf hankelijkheid dient in dit verband te worden verstaan: onafhankelijk t.o.v. het orgaan waaraan advies wordt uitgebracht. Dat wil zeggen het college van B en W en in het verlengde daarvan de Gemeenteraad. Dit impli ceert dat leden van die colleges geen deel kunnen uitmaken van de monu mentencommissie. Men kan niet aan zich zelf adviseren. Een geheel andere positie neemt het ambtelijk apparaat in. Dit adviseert afzonderlijk zowel aan B en W als aan de monumentencommissie. Om de advisering zuiver te houden dient dit nadrukkelijk gescheiden te zijn, hetgeen het stemhebbend lidmaat schap van ambtenaren uitsluit. Dit betekent niet, dat het niet wenselijk zou zijn dat ambtenaren de vergade ringen bijvoorbeeld als adviserend lid bijwonen. Hun opvatting is van groot belang: zij hebben een beleidsvoorbe- reidende taak, adviseren uit dier voege en voeren de besluiten ook uit. Bij de toepassing van het beginsel, dat onafhankelijkheid vordert, is de vraag naar politiek draagvlak principieel niet aan de orde. Hoezeer men zich op een hellend vlak kan begeven blijkt uit enkele in het rapport genoemde voor beelden. Het 'geval Maarheeze', waar- na lang politiek touwtrekken- een grote monumentencommissie is ingesteld met alle leden van de commissie welzijn (zes raadsleden van iedere partij een), twee deskundigen, een voorzitter en een secretaris. Bressers merkt daarover op: 'Duidelijk is dat bij de samenstelling van de monumenten commissie vooral politieke overwegin gen een rol speelden en in mindere mate inhoudelijke'. 'Graafstroom' Het meest berucht is wellicht het 'geval Graafstroom'. Het ging daar om de sloop van een 17deeeuwse herberg, later boerderij, staande langs de weg aan het riviertje de Alblas. Teneinde zelf de sloopvergunning te kunnen verlenen heeft de gemeente een 'monumentencommissie' ingesteld, 25

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1996 | | pagina 25