Monumentenzorg of nostalgie BRIEVEN GEURT BRINKGREVE Machtswoord Geschiedvervalsing Nostalgie, mag dat niet? Uit die twee begrippen moeten wij kiezen, volgens Rita Bos, wethouder van Deventer, in haar reactie op mijn artikel in Heemschut van februari 1996. De redactie van ons tijdschrift deed er goed aan het onderwerp 'reconstruc tie' in de bescherming van cultuurmo numenten - wat méér inhoudt dan de bescherming volgens artikel 1, lid d, van de Monumentenwet - ter discus sie te stellen. Deelnemers aan een discussie hopen altijd dat er vonkjes waarheid zullen opflitsen uit de botsing der meningen, dat vooroordelen en denkfouten verdampen. Vandaar dit antwoord aan Rita Bos. Aanleiding was de in Deventer nog altijd levende wens de Bergpoort weer terug te zien op of nabij de oorspronkelijke plaats. Het hoofd collectiebeheer van het Rijksmuseum liet weten een verzoek om een replica gaarne tegemoet te zien nu het origineel, samengevoegd met de Groninger Heerepoort, niet voor verplaatsing uit de Museumtuin in aanmerking komt. Mijn bijdrage over dit onderwerp bestond uit de suggestie om, in dat geval, het maken van zo'n replica als een scholingspro ject te organiseren voor het beeld- en steenhouwersambacht, onder verwij zing naar het VOC-schip 'Batavia' als scholingsproject in houtbewerking. Rita Bos haalt een forse streep door die gedachte met de mededeling dat in de concept-structuurvisie Grachtengordel, waarvan de oorspronkelijke situatie van de Bergpoort deel uitmaakt, géén plaats is voor de bedoelde replica. Dat is geen argument, maar een machtswoord. Over die concept- structuurvisie moet de gemeenteraad oordelen, ik ken het plan niet en zal er dus niets over zeggen. Gemeentelijke visies op historische binnensteden zijn wel eens omstreden en worden niet altijd gerealiseerd. In Amsterdam hebben wij dat meegemaakt in de Nieuwmarktbuurt en in de Jordaan, in Haarlem is de strijd om het Enschede- terrein in volle gang. Rita Bos verpakt het bestuurlijke machtswoord in enkele stellingen die, voorzichtig gezegd, niet van helder woordgebruik getuigen. De laatste jaren, zo schrijft de wethouder, maakt de monumentenzorg een essentiële verschuiving door van een behoud zuchtig elitaire bezigheid voor lief hebbers naar een daadwerkelijk meebepalende factor binnen de ruim telijke kwaliteit van onze omgeving. Hoezo 'elitair'? Waren de mensen die zich sinds De Stuers voor monumenten hebben ingespannen, soms geselecteerd op grond van vermogen, inkomen, universitaire of adellijke titels? Ik denk aan mijn oude vriend Ton Koot die de naam Heemschut nationale bekend heid heeft gegeven en als algemeen secretaris van het Rijksmuseum, als slotvoogd van Muiden en als auteur van talloze artikelen en boeken over stadsschoon toch wel wat heeft bete kend: zijn vader was haringkoopman en zijn studie was afgerond met een onderwijzersakte. Elitair? En dan die 'daadwerkelijk meebepalende factor binnen de ruimtelijke kwaliteit'. Dat is een nogal omslachtige omschrijving van wat Heemschut en vele andere groeperingen sinds jaar en dag beplei ten: het gaat niet alleen om geïso leerde oude gebouwen, maar om de samenhang tussen historische aanleg en architectuur in gebieden die nog slechts een heel klein maar wel bijzon der kostbaar deel uitmaken van het bebouwde oppervlak van ons land. De sinds lang vanuit de burgerij bepleite aandachtsverruiming van het enkele object naar zijn omgeving heeft einde lijk een (nog te zwakke) basis in de artikelen over beschermde stads- en dorpsgezichten in de Monumentenwet. En nieuw inzicht is dat allerminst. Rita Bos versterkt haar betoog niet door, met een zinledige schimpscheut naar voorgangers, het wiel opnieuw uit te vinden. Dan de 'geschiedvervalsing' van een replica of kopie, wel te verstaan: mits ambachtelijk en kunstzinnig goed gemaakt. Rita Bos is bang dat voorbij gangers een kopie voor het 17de-eeuwse origineel zullen aanzien. Dat getuigt van weinig vertrouwen in het onder scheidingsvermogen van haar stadsge noten, wie ziet niet het verschil tussen een gotische en een neogotische kerk? Bovendien, het is al vaker betoogd, kan een simpel jaartalsteentje volstaan om vergissingen in de datering te voorkomen. Mijn geachte opponent citeert met instemming een architect die uit ethisch oogpunt iedere recon structie een onzuivere zaak vindt. Dat wordt ernstig: ethisch onzuiver, vervalsing, daarmee komen we terecht bij het moraliseren waar Nederland zo sterk in is. Iedereen die zich met monumenten bezig houdt, hier zo goed als elders in Europa, kan weten dat repareren, restaureren, reconstru eren, completeren en ook kopiëren fasen of aspecten zijn van één en hetzelfde proces, namelijk de instand houding van zaken uit het verleden die men voor de toekomst wil bewaren. Zo eenvoudig is dat. Het hangt af van de materiële toestand van het object en zijn situatie welke aanpak de meest verantwoorde is. Kopiëren, zo schreef ik in mijn vorige Heemschut-artikel, is van oudsher een onderdeel geweest van de opleiding en van de praktijk in de beeldende kunst. Dat geldt ook voor de bouwkunst en het heeft niets met moraal te maken, alleen met talent en vakmanschap. Even inheems als de neiging tot mora liseren en theologiseren is de verleiding om daarmee eigen groepsbelangen te omkleden. Het oordeel over het 'ethisch onzuivere' van geconstru eerde monumenten waar het ondes kundig geachte publiek als regel heel blij mee is, heeft wèl iets te maken met de opdrachtenportefeuille in het hedendaagse bouwbedrijf dat uitmunt in gebouwen die na afschrijving vervangbaar zijn door de alsdan nieuwste snufjes. Kortom: hypocriet gemoraliseer, geen argument. Tot slot de keuze tussen nostalgie en monumentenzorg die Rita Bos als kop van haar artikel noemt. Het woord nostalgie is hier even onduidelijk gebruikt als elitair of ethisch zuiver. Wat bedoelt zij er mee? Is plezier hebben in dingen van vroeger, daarvan houden of zich méér thuisvoelen in een sfeer van voorbije tijden dan in sommige aspecten van onze heden daagse wereld, soms een oneerbaar verlangen? Zo ja, dan dienen niet alleen monumenten en musea, maar ook bibliotheken en klassieke muziek te worden afgeschaft. Al die op behoud gerichte, niet op de actualiteit gefixeerde activiteiten hebben een accent van nostalgie, van éven wegdromen naar voorbije situaties in de continuïteit van vroeger, nu en straks. Nergens is dat nostalgische, dat

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1996 | | pagina 38