Urk heeft nog steeds een fraaie vuurtoren. De Brandaris De bekendste vuurtoren en ook de oudste als zodanig gebouwde vuur toren van ons land is de Brandaris op Terschelling. Deze toren (de derde op deze plaats) kwam in 1594 gereed. In 1994 werd het 400-jarig jubileum dan ook uitbundig gevierd. Aanvankelijk kende de Brandaris een spits en kaarsverlichting. In de periode 1750-1835 was de toren alleen als dagbaken in gebruik. In 1835 vond een restauratie plaats, waarbij de spits verdween. De Brandaris was ook de eerste toren, die met een optisch draailicht werd uitgerust. De jongste restauratie vond plaats in de jaren 1976-1979. De Brandaris werd bij die gelegenheid uitgerust met een lift, het uitkijkplateau werd vergroot en er werd een radarinstallatie aangebracht. Daarmee was deze oude toren ineens heel modern geworden. Momenteel wordt de toren overdag door twee vuurtorenwachters bemand. Toren op bankbiljet Een andere vuurtoren, die bekend werd, is de lichttoren van Westerschouwen, in 1840 gebouwd naar een ontwerp van L. Valk. Deze toren met zijn rood witte spiraal is afgebeeld op het bank biljet van 250 gulden, ontworpen door R.D.E. Oxenaar. Die spiraal is in de jaren dertig aangebracht ten behoeve van het vliegverkeer op het vliegveld Haamstede. Al in het begin van de vorige eeuw werden vuren gestookt op een baken op de onveilige kust van Schouwen. De toren kreeg aan het eind van de jaren zeventig een nieuwe koepel om plaatsing van een radaran tenne mogelijk te maken. De oude koepel is terug te vinden op het kantoor van de havenmeester van het haventje van Burghsluis. De toren bij Egmond aan Zee, date rend van 1834, is tevens een monument ter nagedachtenis van Jan van Speyk, die in februari 1831 op de rede van Antwerpen zijn kanonneerboot in de lucht liet vliegen om niet in Belgische handen te vallen. De vuurtoren van Schiermonnikoog (1854) had van 1950 tot het einde van de jaren tachtig een dubbelfunctie: deze toren werd in die jaren ook benut als watertoren. Laatste toren van beton De laatste vuurtoren, die in ons land is gebouwd, is die op de Maasvlakte (1974), die meteen ook de hoogste is met 67,5 meter tussen de waterstand en het licht. De betonnen toren is een ontwerp van ir. W. Colenbrander. Deze jongste vuurtoren van ons land draagt overigens wel de Fresnel-lenzen van de oude toren van Hoek van Holland. Aan de Zuiderzee In het verleden waren er ook licht bakens aan de Zuiderzeekust. Zo brandde er al in de 17de eeuw een vuur op de kust bij Urk om de vitale scheepvaartverbindingen met Amsterdam en het achterland te bevei ligen. Rond 1700 waren er vuurbakens bij Urk, Marken, Enkhuizen en IJdoorn. Voor die vuren langs de Zuiderzee moesten de schippers belasting betalen. Als betalingsbewijs kregen zij een zogeheten 'bakenloodje' van de Suyderseese Vuur Bakens. Deze vuurgelden waren bestemd voor de gemeente Amsterdam, die de verantwoording had voor de verlich ting langs de kust van de Noordzee en de Hollandse kust van de Zuiderzee. Van de torens langs de vroegere Zuiderzee staat er nog een aantal, zoals de toren in Urk. Deze toren verrees in 1844 naar een ontwerp van J. Valk, en werd uitgerust met een draailicht en een lenzenstelsel. Een gevelsteen herinnert aan de totstand koming van deze toren. Bovendien is deze gevelsteen een eerbetoon aan jonkheer//.C. Twent, die als inspec teur-generaal voor het loodswezen (ressorterend onder het departement van marine) de drijvende kracht achter de verbetering van de Hollandse kust- verlichting was. De toren is nu in beheer bij Rijkswaterstaat en is volle dig geautomatiseerd, tot de misthoorn toe. De toren geeft een schitterlicht, elke vijf seconden een lichtsignaal van 0,2 seconde. In 1989 werd deze vuurtoren buiten gebruik gesteld als kustwacht. De toren zelf (vastgebouwd aan het woon huis) kwam op de monumentenlijst. Bezoekers kunnen een bescheiden expositie over het reddingswerk op het voormalige Zuiderzee-eiland in de entree tot de toren bekijken. Verder vinden we vuurtorens op Marken (1839), Durgerdam (1893) bij Enkhuizen (1834) en Harlingen (1921). Waar voor verkenning van de kust overdag weinig herkenbare punten voorhanden waren, werden in het verleden ook bakens of kapen opge richt. Aanvankelijk waren ze van hout, later ook van gietijzer. Zo'n kaap bevindt zich op de noordoostpunt van de Engelsmanplaat tussen Lauwersoog en het zeegat. Omdat zowel de scheep vaart als de luchtvaart pleitte voor handhaving van deze verwaarloosde houten kaap met betonnen fundament heeft Rijkswaterstaat geld uitgetrok ken voor de restauratie van dit baken. Lichtschepen Naast vuurtorens zijn er lichtschepen, vanaf het begin van de 18de eeuw toen het lichtschip 'Nore' in de monding van de Thames kwam te liggen. Aanvankelijk werd ér gesproken van vuurschepen, later werden zowel vuur als baken vervangen door parabolische reflectoren met olielampen, die in de centrale mast van het schip werden 1 gehangen. In ons land werd in het begin van de 19de eeuw een omge bouwde kanonneerboot als lichtschip (genaamd de Schuytezand) gebruikt. Het eerste, speciaal voor deze taak gebouwde lichtschip kwam in 1858 bij de Noord-Hinder bank te liggen. Rond de eeuwwisseling had ons land vijf lichtschepen in bedrijf, die als een aanvulling op de vuurtorens aan land werden gezien. Wèl waren de exploi tatiekosten van de 'varende vuurtoren' veel hoger dan die van de torens aan land. De lichtschepen kregen vanaf 1881 een nummer. Voor de insiders is het nummer van het lichtschip belang rijker dan de naam: die kon wisselen 23

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1996 | | pagina 23