Gent: industriemuseum in opbouw WIBO BURGERS Het museum is ondergebracht in een vroegere katoenspinnerij, (foto Wibo Burgers). Spinmachine uit 1810 Wereldtentoonstelling Europees museum Wie zelf wil zien hoe een industriemuseum bezig is vorm te krijgen en tezelf dertijd toch al springlevend is, m,oet naar België. Naar het Museum voor Industriële Archeologie en Textiel (MIAT) in Gent, waar zo ongeveer tot de eeuwwisseling gewerkt zal worden aan de voltooiing van de inrichting van de museumzalen. Intussen blijven de bezoekers komen, het zijn er nu zo'n 20.000 per jaar. Straks zullen dat er 50.000 of meer zijn, verwacht diensthoofd (conserva tor) René de Herdt. Vanaf 1990 is er gewerkt aan dit museum, nadat al vijftien jaar lang materiaal bijeen was gebracht. Een van de 'stapelplaatsen' voor dit materi aal was de vroegere katoenspinnerij Desmet-Guéquier aan het Minne meers, waarvan de oorsprong terug gaat tot het begin van de vorige eeuw. Dit gebouw werd de definitieve ruimte voor het museum. Het hoofdgebouw telt vijf bouwlagen. De visie, die ten grondslag ligt aan de collectie is de volgende: geef inzicht in de ontwikkeling van politiek, econo mie en cultuur in de periode 1750- 2000 via een gang door de tijd. Zo begint de argeloze bezoeker op de bovenste verdieping voor de periode van 1750 tot 1900. Voordat hij de collectie bekijkt werpt hij door de grote ramen een blik naar buiten. Daar ontrolt zich een magni fiek tableau: een uitzicht over de stad Gent, dat in grote lijnen nog hetzelfde is als in de 18de eeuw. Alleen de hijs kranen op de achtergrond, de toren van het postgebouw en het gebouw van de vakbond Moyson moeten weggedacht worden. De collectie vertelt het verhaal van de industriële maatschappij, beginnend op de bovenste verdieping. Hier zien we eerst de pre-industriële periode met ambachtelijke activiteiten, huisnijver heid en vervolgens de attributen van de eerste industriële revolutie met als belangrijk aspect het produceren' in een (katoen)fabriek. Hier staat o.a. een unieke spinmachine uit 1810: de Mule Jenny. Andere objecten, die de eerste industriële revolutie illustreren, zijn: een weefgetouw met jacquardkop, een kleine stoommachine, voorwerpen en machines van de ijzergieterij en een leerlooierstrommel. Na te hebben rondgedwaald in de tijd van de eerste industriële revolutie komt de bezoeker in de eerste helft van de 19de eeuw terecht. De alge mene politieke, economische en culturele evolutie van deze periode kan worden gevolgd in vitrinekasten en op kijklezenaars. Ook wordt hier de aandacht gevestigd op een aantal druk- machines en enkele winkeletalages met drukwerk (litho) en boeken. Voorts is hier een fraai model van een brik uit circa 1830. Opvallend is de reconstructie op schaal van het theater De Munt uit Brussel, dat een rol heeft gespeeld bij het verkrijgen van de onafhankelijk heid van België. Een verdieping lager (nummer 3, de topetage heeft het nummer 4) moet de periode 1900-2000 aan bod komen. Maar ten tijde van ons bezoek (najaar 1995) was deze ruimte nog afgesloten voor het publiek: hier ligt een verza meling van honderden voorwerpen, die samen een beeld moeten oproepen van de ontwikkelingen in de 20ste eeuw. Je kunt er de wonderlijkste zaken aantreffen. Hier komen o.m. een schilderijengale rij over fabrieksgebouwen en herinne ringen aan vroegere industrieën en ondernemingen zoals een limonade- fabriek, een autogarage, bottelarij, hoedenmakerij, breifabriek, drukkerij, industriële bakkerij en een snoepgoed- fabriek. Ook de derde industriële revolutie komt aan de orde met o.a. biologie- genetica, kernenergie, de media, ruimtevaart, informatica en nieuwe technologieën. Pronkstuk wordt ongetwijfeld een reconstructie van de Wereldtentoon stelling van 1913in Gent gehouden. In die dagen beleefde Gent een gouden tijd: de stad telde maar liefst 192 textiel fabrieken, nu zijn dat er nog zes. De tijdgang door de periode 1750- 2000 neemt de twee bovenste verdie pingen in beslag. Op de andere etages is de reconstructie te zien van het produktieproces in een katoenfabriek (verdieping 2), en is een hal ingericht met machinerieën (verdieping 1). De kelder herbergt de tentoonstelling Werken om te leven met aandacht voor arbeid, consumptie en vrije tijd. Aan de gerenoveerde kantoenfabriek is een moderne uitbouw toegevoegd met ontvangsthal en lift- en trappeto- ren. Daarvoor moest overigens wel een stuk van de oude fabriek afgebro ken worden.In de kleine museumtuin staan textiel- en verfplanten. Conservator De Herdt: 'Waarom zouden wij het museum niet open stellen tijdens de verdere opbouw? Als het maar veilig is en men ruimte heeft om te lopen. Een museum is trouwens nooit af. Nu al worden sommige machines vervangen door andere.' Men werkt ook veel met tijdelijke tentoonstellingen (zoals over kinder arbeid) Hij wijst er met nadruk op dat het hier niet gaat om een Gents of Vlaams museum. 'Dit is een Europees museum', zegt hij vastberaden, 'wel met het accent op Gent natuurlijk.' Het museum krijgt heel veel materiaal aangeboden. De Herdt: 'Het probleem is niet om materiaal te krijgen. We hebben teveel. Selectie is dus nodig, elders is er vaak ook geen plaats.' Het komt dan ook voor dat machines verschrot moeten worden. Een belangrijk deel van de bezoekers bestaat uit leerlingen van scholen. Bij de opzet van het museum is nadrukke lijk rekening gehouden met de leerstof van scholieren, die dus door een muse- umbezoek een uitstekende toelichting hebben op hun lessen. De Herdt: 'Ik merk ook een stijgende belangstelling uit Nederland.' Het museum is op maandag gesloten, van dinsdag tot en met zondag is het geopend van 9.30 tot 17.00 uur. De toegang is gratis. Tel.: 09-223.59.69. 21

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1996 | | pagina 21