'Het kasteeltje': de behuizing van vijf elkaar opvol gende directeuren van de mijn. Nu is het onder deel van een cultureel centrum. resterende mijngebouwen en -installa ties te integreren in de wereld van nu. Zo is men in Beringen van plan de mijn zo volledig mogelijk te bewaren, opdat toekomstige bezoekers kunnen zien hoe de steenkoolontginning verliep. Duurzaamheid 'Hergebruik, een uitdaging voor de verenigingen' was het thema van de ontmoetingsdag. Hergebruik is van alle tijden, zo constateerde stede- bouwkundige Jan Schreurs. Hij vindt dat juist in deze tijd hergebruik meer dan ooit moet worden gestimuleerd. Want niet alleen verdient ons verle den een toekomst, ook is 'duurzame ontwikkeling' in een bijna leeggehaalde wereld erg belangrijk. 'Duurzaamheid' zal dan ook vaker als beleidsoptie naar voren moeten worden geschoven. Tot die conclusie kwam ook drs. Hildebrand de Boer, eerder verbonden aan het Projectbureau Industrieel Erfgoed (PIE) en thans directeur van de stichting Milieu Bouwen. Herbestemming kan bespa rend zijn en minder belastend voor het milieu. Wanneer cultuurbehoud en milieubeheer hand in hand gaan, dan geeft dat nieuwe kansen voor het industrieel erfgoed. Herbestemmingsplan De Boer schetste verder de taken van particuliere organisaties en gemeenten in dit verband. De particuliere organi saties - historische verenigingen en stichtingen op het gebied van gebouwd cultureel erfgoed - zorgen niet alleen voor de opbouw van kennis, maar kunnen ook de overheid waar schuwen wanneer erfgoed wordt bedreigd. In Nederland hebben de gemeenten een belangrijke rol bij de monumen tenbescherming. Natuurlijk zijn zij ook actief op het terrein van het lokale planologische en milieubeleid. Volgens De Boer zouden de gemeen ten moeten anticiperen op toekom stige leegstand van (industrieel) erfgoed door naast het bestemmings plan een indicatief'herbestemmings plan' te formuleren. Daarmee wordt de situatie in kaart gebracht en kan ook langdurige leegstand van gebouwen zoveel mogelijk worden voorkomen. Gedegen voorbereidend werk en een planmatige aanpak zijn ook belangrijk voor vastgoedontwikkelaars en bancaire investeerders. Samen zou men een belangrijk doel moeten nastreven: de ontwikkeling van een heterogene gebouwde omgeving met historisch reliëf. Elke nieuwe ingreep bouwt daarop zorgvuldig voort, uiter aard zonder ontkenning van het bestaande. Het laat zich aanzien dat in de komende jaren 'groene' beleg gingsinstellingen in toenemende mate duurzame nieuwbouw- en herbestem mingsprojecten zullen financieren. De Boer gaf ook wat cijfers over de omvang van het industrieel erfgoed in Nederland. Het Projectbureau Industrieel Erfgoed (PIE) heeft in Nederland de afgelopen jaren mede bijgedragen aan de kunst van het weloverwogen behouden van de essentie van het Nederlands indus trieel erfgoed, constateerde hij. Het gaat naar zijn zeggen om ongeveer 600 industriële rijksmonumenten. Het totale industriële erfgoed in Nederland beslaat naar schatting ongeveer 7.000 complexen plus een ruime hoeveelheid infrastructurele bouwwerken, zoals bruggen, kanalen, sluizen e.d. Een groot gedeelte daarvan is in gebruik en dat laatste is het hoogste gebod voor duurzame instandhouding. Daar komt bij dat deze gebouwen vaak voor zeer specifieke functies zijn ontwikkeld, waardoor de overgang naar een nieuwe bestemming vaak ingewikkeld is. Begijnhof Een interessant voorbeeld van herbe stemming kreeg veel aandacht tijdens de studiedag: het begijnhof van de Belgische gemeente Hoogstraaten, dat na twintig jaar van verval op een bijzondere wijze tot leven kwam. Een groep inwoners van de gemeente nam het initiatief dit erfgoed voor het stadje te bèwaren. Om dat doel te bereiken werd een vereniging zonder winstoogmerk onder de naam 'Het Convent', verwijzend naar het vroe gere gemeenschapshuis van de begij nen, opgericht. Met de gemeente sloot deze vereniging in 1992 een erfpacht overeenkomst af voor 99 jaar. Erfpacht is bij dit project een essentiële voor waarde: het culturele erfgoed mag nimmer 'verkocht' of'ontvreemd' worden van de gemeenschap. Ieder van de 34 leden van de vereniging verbond zich vervolgens contractueel ten opzichte van 'Het Convent' om de restauratie van één bepaalde woning op het erf voor zijn rekening te nemen, zelfs indien er geen restau- ratiesubsides zouden komen. Ook zegden zij toe om de woningen niet voor handelsactiviteiten te gebruiken. Op haar beurt financiert de vereniging de restauratie van de gemeenschappe lijke delen van het complex en drie woningen, waarin een stedelijk museum wordt ondergebracht. Een belangrijk aspect is ook dat ieder van de erfpachters zoveel mogelijk en zeer concreet bij de restauratie wordt betrokken. Terwijl men nog druk bezig is met dit restauratieproject is de vereniging betrokken geraakt bij een tweede: het behoud van de Wortel-kolonie, een centrum voor dak- en thuislozen in Wortel, een deelgemeente van Hoogstraaten. Deze opvang is enige jaren geleden afgeschaft en versnippe ring van deze kolonie dreigt. Ook voor het behoud van dit cultureel erfgoed gaat de vereniging zich nu inzetten. De volgende dag maakten de deelne mers aan de conferentie een tocht naar Verviers, het vroegere centrum van de wolindustrie. In deze grauwe stad wordt al het mogelijke gedaan om historische fabrieksgebouwen, die het waard zijn, een nieuwe bestemming te geven. Zo zijn er plannen om in een gerestaureerd fabriekscomplex een nationaal wolmuseum te stichten. Via de N 61, de route Verviers-Eupen waar veel industrieel erfgoed in diep verval aan de weg staat) ging het tot slot naar Stolberg nabij Aken, waar op 22 september a.s. een nieuw indus triemuseum wordt geopend in het voormalige fabriekscomplex Zinkhüter Hof. 15

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1996 | | pagina 15