De Bergpoort in Deventer,
monumentenzorg of nostalgie
De bouw van de 'Batavia'
Project Bergpoort
RITA BOS
Andere oplossing kiezen
20
vaak meer dan één exemplaar vervaar
digd. Soms is het nauwelijks meer na
te gaan welke van de exemplaren als
het originele of authentieke moet
gelden. De overschatting van de crite
ria vernieuwing en individualiteit ten
koste van talent en vakbekwaamheid
heeft in onze eeuw het kopiëren gedis
kwalificeerd als een minderwaardige
bezigheid, zelfs als vervalsing of
kitsch. Op de keper beschouwd heeft
die verschuiving in de waardering
meer te maken met kunsthandelprij-
zen dan met artistieke kwaliteit. Even
onjuist is de gelijkstelling van kopieën
met afgietsels in kunststoffen of
andere gietbare materialen. Een goede
kopie is met dezelfde technieken en in
dezelfde materialen vervaardigd als
het eerste origineel, alleen in het
'handschrift' zijn verschillen aflees
baar. Dit laatste is van belang wanneer
het origineel beschadigd is of uit een
lang voorbije tijd dateert. Dan kan de
kopie het karakter krijgen van een
herinterpretatie van het oorspronkelijke
gegeven. Bij objecten als de poorten
van Hendrick de Keyser is bovendien
sprake van een grote variatie in de
mate van vakmanschap die voor de
verschillende onderdelen vereist waren:
de zuiver bouwkundige elementen
waarvoor alleen de vaste hand en de
nauwkeurigheid van de steenhouwer
nodig waren, vervolgens de decoratieve
onderdelen en tenslotte de figuratieve
beeldhouwwerken die alleen door een
bekwame kunstenaar konden worden
gehakt. De Amsterdamse stadssteen-
houwerij was één van de werkplaatsen
waar voor al die werkzaamheden de
vakmensen gereed stonden: van de
ontwerptekening tot de bouwkundige
afwerking was het één kwalitatief
homogeen produkt. Wanneer men
nu de mogelijkheid overweegt om een
kopie van de Bergpoort in Deventer te
plaatsen, dan is het voor een verant
woorde kwaliteit van het werk wense
lijk een verwante arbeidsorganisatie te
ontwerpen als destijds gangbaar was.
Een voorbeeld van wat hiermee wordt
bedoeld is de werf in Lelystad waar de
replica van het VOC-schip Batavia is
gebouwd. Daar is gestreefd naar een
zo nauwkeurig mogelijke reconstruc
tie in vormgeving, maat en materiaal
gebruik van de 17de-eeuwse schepen.
Het werk heeft vele malen langer
geduurd dan eertijds omdat de vereiste
vaardigheden eerst moesten worden
geleerd en geoefend, en er veel studie
nodig was om alle technische details van
de oude scheepsbouw te achterhalen.
Belangrijker nog dan het op zichzelf
bewonderenswaardig zeilschip dat een
toeristische bezienswaardigheid is
geworden, bleek de sociaal-culturele en
educatieve functie te zijn van de werk
plaats waar tientallen jonge mensen zich
bijna-vergeten vakbekwaamheden
hebben eigen gemaakt en de arbeids
vreugde van goed gemaakt werk hebben
ondervonden.
Om dat effect te bereiken was een
spectaculair project vereist, dat de
financiële steun van de overheid en van
sponsors uit het, bedrijfsleven aantrok.
Een soortgelijke opzet is denkbaar
voor de Bergpoort in Deventer. In
vergelijking met het VOC-schip is
daarbij het voordeel dat het origineel
in de museumtuin kan worden bestu
deerd, opgemeten en gefotografeerd.
Er moet een bouwwerk bij worden
ontworpen met passende keerzijde.
Wat de financiering betreft heeft
het geen zin aan te kloppen bij de
Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
Het accent van overheidssteun moet
liggen op vakscholing en werkgele
genheid. In de bouwnijverheid
bestaat altijd behoefte aan geschoolde
ambachtslieden, maar de gelegenheid
om voldoende ervaring te verwerven
is schaars geworden de laatste 15 jaar.
Het eerst nodige is dat het gemeente
bestuur van Deventer het project-
Bergpoort aanvaardt als een deel
van zijn eigen stedebouwkundig en
sociaal-cultureel beleid, en enthou
siasme weet te wekken bij de eigen
burgerij en het bedrijfsleven.
Indien die opzet slaagt dan is het denk
baar dat de Groninger Heerenpoort
het volgende project zal worden.
Geurt Brinkgrave is voorzitter van de
Vereniging Vrienden van de
Amsterdamse Binnenstad.
De mij door de redactie toegezonden reactie van de heer G. Brinkgreve op
het artikel in het vorige nummer van Heemschut geeft mij aanleiding om te
reageren. Dat de Bergpoort niet terug kan keren naar Deventer heeft ook hij
in zijn reactie onomstotelijk aangetoond. Daar moeten we dan ook maar niet
meer van uitgaan.
Met hem ben ik van mening dat de poort in de tuin van het Rijksmuseum een
nieuw eigensoortig monument van museale waarde is geworden, passend in
het toenmalig collectiebeleid.
Iets anders is of een replica wenselijk is.
Brinkgreve ziet, naar analogie van het
VOC-schip 'de Batavia', ongekende
mogelijkheden voor vakscholing en
werkgelegenheid.
Ik heb sterk de indruk dat deze op zich
prima te verdedigen doelen prevaleren
boven de werkelijke argumentatie om
een replica te willen maken.
In zijn reactie noemt Brinkgreve
geen verder argument waarom de
Bergpoort in replica-vorm weer in
Deventer neergezet moet worden. De
bewering dat een herbouw van de poort
'het middelpunt zou kunnen zijn van
een stedebouwkundig plan dat de histo
rie doet herleven in een hedendaagse
context' snijdt volgens mij geen hout.
In de gemeentelijke concept-struc
tuurvisie Grachtengordel, van welk
gebied de Kazernestraat (lokatie van
de oorspronkelijke Bergpoort) een
belangrijk onderdeel uitmaakt, staat
genoemd dat aldaar een nieuwe
'duidelijke entree van de binnenstad
wordt gemaakt door met de bebou
wing een zekere ruimtelijke 'poort
werking' te creëren, min of meer op
dezelfde lokatie waar ooit de
Bergpoort heeft gestaan.' Dit idee
moet worden gezien in combinatie
met een duidelijkere oversteek over de
Buitengracht ter plekke, waardoor het
idee van een stadstoegang anno nu
ontstaat. Dit voornemen staat in de
Structuurschets vermeld.
Mijns inziens doet zo'n oplossing
meer recht aan de geschiedenis dan
het plaatsen van een replica midden
op de weg.
In hetzelfde nummer van Heemschut,
waarin overigens uitstekende artikelen
staan over de keuzes voor herbouw of
nieuwbouw, staat ook een treffend
dubbel-interview met de heren Slagter
en Reijenga over de situatie rond de
Nieuwe Markt in Groningen.
De Heemschut-architect Piet Reijenga