De fraaie restauratie van de Augustijnenkerk in Dordrecht In de 13de eeniv werd in Dordrecht een convent van de bedelorde Heremieten der Augustijnen' gesticht. De kerk die dateert uit 1293, is al snel na zijn oprichting een centrale ontmoetingsplaats voor de Dordrechtse burgerij in het bijzonder de aanzienlijken onder. hen. De Reformatie brengt daarin geen verandering. In 1512 gaat de kerk over in handen van de Nederlands Hervormde Gemeente. In 1512 worden klooster en kerk door brand goeddeels verwoest doch op de grondvesten herbouwd. In respectievelijk 1912 en 1995 zijn beide fraai gerestaureerd. De sobere conservering die voor de kerk beoogd wordt, is gerealiseerd in een opmerkelijke constructieve en esthetische aanpak. Met deze restauratie heeft Dordrecht een parel aan de kroon van topmonumenten toegevoegd. De geschiedenis van de Augustijnen vangt aan met de leer van de Noordafrikaan Augustinus (35 4-43 0) die 20 jaar oud leraar in de welspre kendheid is in Carthago en later ook in Rome en Milaan. Hij richt een leef gemeenschap op naar het voorbeeld van de eerste christengemeente in Jeruzalem en schrijft daarvoor een leefregel die tot op heden door tal van religieuzen wordt gevolgd. Augustinus richt geen orde op: hij heeft navolgers in alle ordes. Zo wordt in de 10de eeuw zijn leer gevolgd door sommige kannunikken die de kathedralen en grote kerken bedienen en - vooral in Italië - ook door kluizenaars: heremie ten. In 1256 worden deze verspreide groepen door paus Alexander IV, in één groot ordeverband bijeengebracht als 'Orde van Eremieten van St. Augustinus'. In 1259 studeren reeds Augustijnen aan de universiteit van Parijs, Bologna en Perugia. Zij behalen het licenciaat en het zijn deze lectores -leesmeesters- die het onder wijs aan de novicen in de diverse conventen verzorgen ook in 't Dordtse. Wanneer precies het Augustijnenklooster in Dordrecht is opgericht is niet bekend, maar in ieder geval bestaat het in 1284, blijkens een in dat jaar door prior Goetschalckx Oem afgegeven videmus (afschrift van een oorkonde, het aangehechte zegel geeft wettelijke bewijskracht). Ook wordt het genoemd in het testament uit 1285 van Floris van Henegouwen en in enkele stadsrekeningen over de jaren 1284/5. De eerste prior, Goetschalckx Oem, wordt opgevolgd door een lange rij waaronder vele ook nu nog in Dordrecht bekende namen als: Jan die Bisschop, Jan Vincke, Adam van Deyle, Claeys Ockersz, Augustijn van Rosendael. Prior Heinric van Sutphen, die naar Duitsland afreist voor studies wordt wegens zijn sympathie voor de leer van Maarten Luther in 15 2 4 in Meidorp (Diethmarssen) veroordeeld en verbrand. Het provincialaat der Augustijnen in Keulen, onder de hiër archie waarvan het Dordtse convent valt, beschouwt gedurende de periode 1516-1524 alle Noord-Nederlandse Augustijnenkloosters als verloren omdat deze de leer van Luther -zelf Augustijn- aanhangen. In 1572 als de stad door toedoen van burgemeester Comelis van Beveren in handen van de prins overgaat, vertrekken de monnik ken naar Utrecht. Bibliotheek en archief zijn tot op heden zoek. Bedienen de koorheren, kanunnikkën, de Grote of Onze Lieve Vrouwe kerk, waar de fraai gebeeldhouwde koorba ken nog van getuigen, de heremieten die tot de bedelordes gerekend worden, begeven zich onder de bevolking. Zij leven in conventverband maar deels ook in aparte huisjes, 'camers' die tegen en rond de kerk gebouwd staan. Rond 1400 richt prior Claes Oem de broederschap van Sint Antonius Abt op, waarvan vele aanzienlijken uit de stad en omstreken lid worden. Ook wordt de refter veel gebruikt voor vergaderingen van gilden en uiteinde lijk- maar dan zijn de monnikken al weg-in 1572 voor de Eerste Vrije Statenvergadering. Veel van de aanzienlijke burgers laten zich in de kerk begraven. Er zijn ca 225 graven en vijf grafkelders met tongewelven aangetroffen. Nelemans heeft tot dusver in de registers ca 5000 perso nen gevonden die in de kerk begraven moeten zijn. Behalve legaal begraven, schroomde men kennelijk ook niet om de steen te 'roven' en van eigen naam voorzien, opnieuw te gebruiken. De fraaiste steen is van Adriaan Maten, commandeur van Malabar en admiraal van de thuiszeilende vloot van Batavia. Deze vindt men naast de preekstoel. De oudste steen is een sarcofaag(dekselP) in de Schrijverskapel, waar ook de steen van Matthijs Berck te vinden is. Beide zijn HANS BOLLEBAKKER De Augustijnen Restauratietekening Gevel zuid-oost. (tekeningen De Vries Lugten Malschaert) Het convent in Dordrecht De kerk als ontmoetingsplaats van burgers

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1996 | | pagina 14