Operatie Impuls verdient zich dik terug
Nationaal Restauratiefonds tien jaar
Op dinsdag 26 september vierde de stichting Nationaal Restauratiefonds,
het NRF, zijn tienjarig bestaan. Daartoe was een groot aantal genodigden,
waaronder Heemschut, naar de Rolzaal op het Binnenhof in Den Haag
gekomen om geluk te wensen. De jubilaris nam zelfde gelegenheid te baat om
nog eens op de medeverantwoordelijkheid van de Rijksoverheid te wijzen
waar het de geldstromen betreft en de werkgelegenheid die dat oplevert.
LEOVANDERMEULE
Goed restaureren en herbestemmen
is een vak apart, maar willen de werk
zaamheden van architecten en aanne
mers goed uit de verf komen dan is een
stel gewiekste jongens die met iedere
gulden zoveel mogelijk weten te doen
voor het monumentenbehoud ook
onontbeerlijk. Mr. Pieter van
Vollenhoven, voorzitter van het NRF,
beschreef hoe het aanvangskapitaal
inmiddels is uitgegroeid tot een pot
waarin zestig miljoen gulden zit. Op
jaarbasis komt telkens zo'n tien
miljoen opnieuw vrij om te investeren.
Voor monument-eigenaren, wonend
in een gemeente die een financierings
overeenkomst met het fonds heeft
getekend zijn er verschillende voorde
len aanwijsbaar. Allereerst wordt voor
de restauratie het hele financiële
plaatje, zoals dat zo mooi heet,
geschetst en voor de afwikkeling van
alle geldzaken zorg gedragen. Het
verkleint de kans op tegenvallers
aanzienlijk en het vergroot de over
zichtelijkheid in niet geringe mate.
Door de voorfinanciering hoeft men
niet te wachten op het betaalbaar
stellen van de toegekende subsidie.
Architect en aannemer kunnen snel
worden betaald. Voorbeeldig, ook in
Werkendam is een van de gemeentes zonder
monumentenverordening of lijst. Dankzij de actie
groep 'Behoud Hoogstraat 24A' deed er dit jaar
echter een pand deel aan de Open Monumenten
dag: dit 17de eeuws woonhuis met gevel uit 1860.
procedureel opzicht, is de gang van
zaken rond twee restauratie-projecten
in respectievelijk Winschoten en
Lopik. In beide gevallen roemen eige
naar en betrokken gemeente de snelle
behandeling van de zaak en de lage
rente op de voorfinanciering zoals
door het fonds verstrekt. Wie zoiets
leest in het jaarverslag over 1994
begrijpt eigenlijk niet goed dat Pieter
van Vollenhoven in de Rolzaal nog
een oproep tot gemeenten moet
richten om toch vooral met het fonds
in zee te durven gaan. Juist de kleinere
gemeenten met hun tekort aan kennis,
middelen en menskracht zouden hier
toch al vanzelf voor in de rij moeten
staan. De lijst van aangeboden finan
cieringsmodellen laat zien dat er voor
iedere gemeente wel wat wils is. Het
werk wordt vanuit een ronduit slanke
organisatie verricht. Ruim twintig
mensen zorgen ervoor dat het dien
stenpakket zich nog steeds uitbreidt
en aanpast en het bedrijfsresultaat,
na aftrek van kosten, nog steeds groeit.
'Het resultaat ad 2119.000,- is
toegevoegd aan het Revolving Fund.'
staat er droogjes. 'Daar kunnen ze in
'95 vanuit Hoevelaken weer een aantal
beknelde monumenten en hun eigena
ren mee helpen,' denk je dan tevreden.
Muggeprikje
Veel doen met weinig geld was ook de
basisgedachte achter het door de heer
ir. J. C. 't Hart gepresenteerde verslag
van de positieve effecten van de extra
impuls monumentenzorg 1995.
Dankzij het Strategisch Plan voor de
Monumentenzorg weet iedereen dat
er een enorme achterstand is ontstaan,
uiteraard ook financieel, in het onder
houden en restaureren van onze
monumenten. Vooralsnog kon
slechts een klein deel van dit reusach
tige bedrag worden vrijgemaakt, vijf
miljoen aangevuld met vijf miljoen
herbestemde subsidie, een bijna
symbolisch gebaar. De gelegenheid
werd echter meteen door de
Rijksdienst in Zeist en het
Restauratiefonds aangegrepen om te
onderzoeken wat de positieve gevol
gen van dit muggeprikje waren. Zulks
om met des te meer recht en reden te
kunnen (blijven) aandringen op een
forse, structurele injectie. Hoeveel
opgeknapte monumenten leverde het
op, hoeveel investeringen en werk en
hoeveel geld vloeide er uiteindelijk
terug in de schatkist in de vorm van
directe en indirecte belastingen? De
gemeente-ambtenaren moesten in de
tweede versnelling: 14 maart verzond
de Rijksdienst de uitnodiging, met het
verzoek voor 1 april projecten voor te
dragen en daarna binnen een maand
met bestek, begroting en vastgestelde
subsidiabele- en totale kosten over de
brug te komen. Het besef dat hier een
kans lag die niet gemist mocht worden
gaf de bureaucratie vleugels.
Uiteindelijk zijn 75 monumenten,
uitsluitend woonhuizen, tot het
project toegelaten. Krap tien miljoen
gulden subsidie leverde ruim drieën
dertig miljoen aan investeringen op.
Daardoor verdient de overheid in het
jaar na toekenning al 66% van zijn
subsidie terug. Het geld rolt evenwel
langer door onze economie en uitein
delijk waagde 't Hart zich aan de voor
zichtige conclusie dat de al eerder
becijferde 108% als einduitkomst
wel eens aan de te bescheiden kant
zou kunnen zijn.
200 mensjaren werk
Geen frivole luxe, geen weggegooid
geld maar dikke winst derhalve voor
de overheid en dan: de werkgelegen
heid. Het toch lage (subsidie)bedrag
veroorzaakte.ruim tweehonderd
mensjaren aan werk. De heer
R. de Vries van de Bouw- en Houtbond
maakte hierbij wel de aantekening dat
het in de eerste plaats gaat om hoog
waardige arbeid door vaklui van
formaat. Er ontstaan echter wel
degelijk doorstroom-effecten
binnen de bedrijven die ook voor
nog onervarenen en laagopgeleiden
die het bouwvak in willen, kansen
scheppen. Wat iedereen eigenlijk
hoopte na deze inleidingen gebeurde
niet: staatssecretaris Nuts feliciteerde
wel maar een cadeautje kon er nog
niet af. Hij beloofde in november
met een concreet bedrag over de brug
te komen, maar liet voorlopig nog in
het midden of dat eenmalig dan wel
structureel zal zijn.
Bij het ter perse gaan van dit nummer
was er inmiddels duidelijkheid gescha
pen. Er komt 275 miljoen extra de
komende vijfjaar (zie pag. 4)
27