Congres over Vitruvius unieke
gebeurtenis
Het Vitruvianum, Studiecentrum voor architectuur in de Euregio Maas-
Rijn, organiseerde i.s.m,. het Cuypersgenootschap, de Vereniging tot behoud
van het 19de en 20ste eeuwse cidtuurgoed in Nederland en de BouwMECC
95 op 13,14,15 en 24 october te Heerlen en Maastricht een Vitruvius Congres.
Het bijzondere van dit internationale congres was dat hier voor het eerst de
Romeinse architectuurtheoreticus Vitruvius centraal stond in de meest brede
zin van het woord. Heemschut verslaat zelden dit soort wetenschappelijke
congressen maar maakt voor dit unieke congres een uitzondering.
C.M.J. HERMSEN
UUiiVjèl
Het buitenvefblijf van Huygens in Voorburg (foto J.W. Schulte Nordholt).
Of Vitruvius met zijn tractaat 'De
architectura libri X' een stempel
drukte op het bouwen in het verleden
is vaker onderzocht en besproken;
maar of de invloed van Vitruvius'
denkgoed tot in de 20ste eeuw reikte,
werd volgens de organisatoren van het
congres nog niet eerder nagegaan.
Om dit onderzoek enig draagvlak te
geven werd een groot aantal sprekers
uitgenodigd, die zeer uiteenlopende
disciplines vertegenwoordigen en wier
taak het was Vitruvius' inbreng
in hun vakgebied aan te tonen.
De officiële opening van het congres
vond plaats op vrijdag 13 october,
waarbij de deelnemers konden genie
ten van de mooie ambiance, die het
stadhuis van de architect Peutz te
Heerlen biedt.
De inleidende 'kaderrede' werd uitge
sproken door dr. Georg Germann,
directeur van het 'Historisches
Bernisches Museum'. Deze architec
tuurcriticus en auteur van het stan
daardwerk 'Vitruve et le
Vitruvianisme' gaf een uiteenzetting
van Vitruvius in de rol van inspirator
door de eeuwen heen. Een inspiratie
bron die eindigde bij de 19de eeuwse
archeoloog en architect Gottfried
Semper. Volgens Germann was het
bekennen tot een of andere neo-stijl in
de 19de eeuw iets onontkoombaars.
Het grote aantal 'kapstokken', aange
reikt in Germann's degelijk betoog,
moest als leidraad dienen voor de
tweede, historisch-wetenschappelijke
dag, zaterdag 14 october, gehouden in
het gebouw van het Algemeen
Burgerlijk Pensioenfonds te Heerlen.
Het ochtendprogramma was gewijd
aan het klassieke Vitruvianisme, door
gezet tot in de Middeleeuwen. Eerste
spreker van dit blok was prof. dr.
H.A.A.P. Geertman (R.U. Leiden),
vertegenwoordiger van de rekenkun
dige richting. Deze stroming gaat er
bij onderzoek van uit dat de klassieke
tempelarchitectuur gedomineerd
werd door getalsmatige proporties
en geometrische verhoudingen.
Opmerkelijk in dit verband is dat
Geertman betwijfelde of de doorsnede
van de zuil als rekeneenheid bij de
tempelbouw gold. Eerder dacht hij
aan de hoogte van de zuil als kleinste
maat. Verder was van belang dat de
materie, zoals behandeld in 'De
Architectura', een coherent systeem
voorstelt, waarvan de ordening ons
echter ontgaat; dat de richtlijnen van
Vitruvius niet losstaan van het
gebouwde en dat Vitruvius'
(getal)voorschriften gemeengoed
waren van de bouwmeesters uit zijn
tijd. Kritische kanttekening bij deze
voordracht is, dat er in korte tijd tè
veel gezegd wilde worden.
De tweede en derde spreker behoren
tot de pragmatici, die menen dat
bouwmeesters in de Oudheid slechts
in beperkte mate modulen en grond
maten hanteerden. De pragmatici
gaan uit van antieke bronnen, waarin
gegevens over standaard-voetmaten
zijn terug te vinden. Op deze voetma
ten baseerde prof. dr. J.A.K.E. de Waele
(K.U. Nijmegen) zijn voordracht. Wel
zou het gaan om flexibele voetmaten,
waarmee de modulus samenhangt. De
Waele wees erop dat het moeilijk is
slechts aan de hand van Vitruvius'
geschriften, die immers uit de
Hellenistische periode stammen, de
klassiek-Griekse tempels te analyseren.
De tweede spreker van de Nijmeegse
universiteit, dr. C.L.J. Peeterse, lichtte
24