Hernieuwde poging
Discussie hervatten
HEEMSCHUT ACTIEF
Utrecht
Het Palmenswaardproject
acht het '...volstrekt onmogelijk ook
maar iets van de authentieke situatie
waar dan ook te reconstrueren.' Ten
tweede zijn de fragmenten van bewuste
poorten in de tuin van het Rijksmuseum
een wezenlijk onderdeel van de
tuinarchitectuur, maar ook van een
veel groter zorgvuldig samengesteld
geheel van bouwfragmenten', vervolgt
Van Os. Met andere woorden deze
opstelling als buitenmuseum is ook
een speciaal tijdsbeeld, een gegeven
waar we zorgvuldig mee om moeten
aan. Slechts incidenteel worden zaken
gerestitueerd.
Al in 1922 werden de eerste gesprek
ken over teruggave gevoerd tussen de
directeur van het Rijksmuseum, de
Minister van O K en W en beide
burgervaders. Er werd welwillend
gedacht over restitutie, maar een
aannemer achtte herplaatsing te riskant
en adviseerde de architect van de
Rijksmuseumgebouwen Jos. Cuypers
ervan af te zien. Zeven jaar later wordt
er een hernieuwde gezamenlijke
poging gedaan, die in 1931 eindigt
met een afwijzing op grond van het
feit dat de tuinarchitectuur de poorten
onmisbaar heeft gemaakt. In 193 3
wordt er nogmaals een poging gedaan,
waarbij de afdeling Deventer van de
Nederlandse Aannemersbond zeer
actief was. Tevergeefs. De heer A.H.J.
Meijer, die vorig jaar een intensieve
briefwisseling met het Rijksmuseum
voerde, weet zich deze actie nog goed
te herinneren: 'Op school beweerde
de meester: "Die Buitenbergpoort
komt ooit terug'". Hoe het ook zij, het
is er nooit van gekomen. Ook latere
pogingen hadden geen succes, zoals die
van de Stichting Welkom Stadspoorten,
wederom een gezamenlijke poging
met Groningen.
Als wethouder van cultuur in
Deventer heeft Heemschutdirecteur
Bemhard Duimel na deze poging in
1989 bewerkstelligd, dat een leerling
werkplaats een (tijdelijke) replica op
2/3 grootte maakte, die op het
Bergschild voor de Lebuinuskerk
werd geplaatst. Deze replica houdt
de Deventer gemoederen overigens
regelmatig verhit: dan weer wordt de
kopie bestempeld als kitscherige
geschiedvervalsing en moet, vindt B
en W, verwijderd worden, dan weer
wil men het poortje handhaven totdat
deze vervangen wordt door de echte of
een replica op ware grootte. In ieder
geval staat deze verkleinde replica er
nog steeds.
Zoals gezegd, startte de heer Meijer
zonder daaraan ruchtbaarheid te
geven, maar wel min of meer op
verzoek, eind 1993 tevergeefs een
hernieuwde briefwisseling met het
Rijksmuseum om teruggave van de
originele brokstukken. Louter om te
polsen hoe momenteel de vlag er in
Amsterdam bij hangt.
Het definitieve 'neen' van het
Rijksmuseum dateert van maart
1994. In het schrijven van het hoofd
Stafbureau Collectiebeheer wordt
gesteld dat er geen sprake van kan
zijn dat de Bergpoort in zijn huidige
gedaante terug gaat naar Deventer.
Indien U... de gemeente Deventer
weet te bewegen tot het indienen van
een verzoek om een replica ziet het
museum een dergelijk verzoek gaarne
tegemoet.'
De heer Meijer tekent en bestudeert
sinds hij met de vut ging het oude
Deventer. Zo ook maakte hij recon
structietekeningen van de nieuwe
vesting van Prins Maurits met het
pronkstuk de Buitenbergpoort.
Met de optie van een replica is Meijer
vervolgens aan het tekenen gegaan. En
met een blik in de toekomst - want er
zal ter plekke nog heel wat aangepast
en veranderd moeten worden-
ontwierp hij een plan, waarbij de
Bergpoort nagenoeg op de oorspron
kelijke plek gesitueerd wordt. Als Are
de Triomphe geplaatst midden op een
van de grote toegangsaders van de
stad. Behalve dat dit plan verkeers
technisch veel voeten in de aarde
heeft, zullen de financiële consequen
ties aanzienlijk zijn. Meijer zegt: 'Als
de gemeente bij de herinrichting van
het Singelgebied nou eens een plekje
voor de poort zou reserveren, dat
moet toch mogelijk zijn'.
Behalve de financiële kant is het
natuurlijk zaak dat de Deventer bevol
king zich uitspreekt vóór dan wel
tegen een dergelijk initiatief.
De heer J.M. Veldhuis, voorzitter van
de Provinciale Commissie Heemschut
Overijssel, vindt het een goede zaak
dat met het in de publiciteit komen
van de initiatieven van Meijer de
discussie over al dan niet een replica
weer actueel wordt. Vooralsnog acht
hij het plan financieel echter niet haal
baar. Inderdaad is Meijer er met zijn
nauwkeurige pentekening in geslaagd
een indrukwekkend beeld te schetsen.
'Zowel B en W als een groot deel van
de Deventer bevolking waren razend
enthousiast', vertelt Meijer niet
zonder trots, 'maar daarna hoor je ze
er niet meer over', vervolgt hij enigs
zins gedesillusioneerd. En onlangs
hoorde hij dat B en W helemaal geen
actie meer wil ondernemen.
De Kazernestraat, waar de poort
midden op de straat zou moeten
komen, is een van de hoofdverkeersa
ders de stad in. Daaromheen ligt een
complex gebied waar komende decen
nia de stedelijke kwaliteit drastisch
verbeterd zal moeten worden. Vele
gebouwen waaronder de monumen
tale Boreelkazerne, die eerstdaags leeg
komt, zullen in de toekomst herbe
stemd moeten worden, er zal o.a. in de
Raambuurt flink gesaneerd worden en
er is sprake van bodemvervuiling. De
gemeente komt binnenkort met globale
plannen voor het Singelgebied. 'Als
afronding van de sanering van het
gebied, zou je kunnen overwegen een
replica van de poort te plaatsen, maar
dan moet er eerst een open discussie
gevoerd worden en moeten er funda
mentele standpunten worden gefor
muleerd', zegt Veldhuis.
Is het historisch verantwoord een
'nep'poort te plaatsen, ook al wordt er
in plaats van anno 1619 anno 1999 in
het fries gehakt
Of gaat het erom een glimp van het
vroeg 17 de eeuwse stadsbeeld op te
roepen; als symbool van de vestingstad
die Deventer ooit was?
Nu we de oorspronkelijke poort wellicht
nooit terug krijgen, laten we dan maar
kiezen voor een replica, uit educatief
oogpunt, voor komende generaties,
dat is de drijfveer van Meijer.
Een ander punt van discussie is de
plaats. Als het dan toch een replica
wordt, mag deze dan op een andere
dan de originele plaats komen?
De keuze is aan de Deventer bevolking.
Niets is wispelturiger dan de mens
en niet in het minst de politiek.
En nieuwe verzoeken om de originele
poort richting Rijksmuseum zijn vast
ook niet uitgesloten.
Rhenen - Heemschut Utrecht heeft
bezwaren tegen een deel van de
plannen voor het uiterwaardengebied
De Palmenswaard.
De weide links van de Veerweg
bevat de archeologische resten van de
Koningstuin, onderdeel van het vroe
gere grondgebied van het Paleis van
de Winterkoning. Een deel hiervan
zou in het plan van de gemeente voor
goed verloren gaan bij de uitgraving
van de geprojecteerde jachthaven.
De rechts van de Veerweg geplande
ijsbaan-locatie hoeft op zichzelf geen
aantasting te betekenen van het stads
beeld, maar de 's winters vereiste licht
masten zullen het hele jaar door het
stadsgezicht beschadigen.
Verder vreest Heemschut de komst
van allerlei bouwsels bij het passanten
haventje aan het eind van de Veerweg
alsmede de enorme gezichtsvervuiling
door de 300 parkeerplaatsen aldaar.
Ook meent de Bond, dat er onvol
doende respect bestaat voor de
archeologische resten van het oude
Veerhuis.