Namaak-historisch?
Ëiag
BRIEVEN
Heemschutzo lees ik op blz. 40 van het augustusnummer, heeft met verbazing
kennisgenomen van het pleidooi van enkele Groningse burgers om de noordwand
van de Grote Markt die in 1945 door oorlogshandelingen werd verwoest en deels
daarna werd afgebroken, te reconstueren naar de periode vóór 1945'. Die
verbazing verbaast mij.
is
GEURT BRINKGREVE
De Grote Markt van Groningen aan de noordoost-zijde rond 1910. (foto P.Kramer, Gemeentearchief Groningen).
Als argument werd aangevoerd
'Bovendien zijn namaak-historische
gevels en straatwanden niet in staat
uitdrukking te geven aan onze tijd'. Dat
nu is precies de loze propaganda-praat
van alle stadsvernielers die een waarde
vol historisch ensemble te lijf gaan om
plaats te maken voor hun eigentijdse
ideeën. De Grote Markt van vóór 1945
ken ik alleen uit foto's, het was een mooi
plein. De Grote Markt is tegenwoordig
géén mooi plein meer. Wat er sinds
1945 gebouwd werd kan misschien
gelden als uitdrukking van onze tijd,
want die kwalificatie is toepasbaar op
alle, ook de meest troosteloze uitbrei
dingswijken, kantoorklonten en indus
trieterreinen die sinds de bevrijding
ontstonden. Het is best mogelijk dat
het reconstructie-voorstel nu, vijftig
jaar later, niet uitvoerbaar meer is,
maar het is een legitiem idee, dat in de
lijn ligt van wat Heemschut voorstaat:
bescherming van cultuurmonumenten
in Nederland. Ons land is niet rijk aan
monumententale pleinen, echte stede
lijke huiskamers, omsloten door even
wichtige gevelwanden en gedomineerd
door een majestueuze toren en/of stad
huis. Dat bestond in Groningen, het
bestaat nog in Gouda, Delft of Maastricht.
Zo'n plein heeft een eigen, sterke bele
vingswaarde, die de betekenis van elk
der omringende gebouwen samenvat en
te boven gaat. Wanneer van die bebou
wing een deel verloren gaat door brand,
oorlogsgeweld of, zomaar, verwaarlo
zing, dan is reconstructie van wat er
gestaan heeft óók de uitdrukking van
een element in het hedendaagse cultuur
patroon namelijk het gevoel van
verantwóórdelijkheid voor de conti
nuïteit van het gebouwde erfgoed. Dat
is de bestaansreden van instellingen als
Monumentenzorg en Heemschut.
Reconstructie geen namaak
Stel dat in 1945 de benauwde doctrine
was nagevolgd dat alleen het op een
zeker moment materieel nog bestaande
behoud en bescherming verdient, dan
was er van de historische steden in
Europa weinig overgebleven. Het
tegenovergestelde gebeurde. Overal
stonden de gehavende, soms groten
deels verwoeste monumenten het eerst
in de steigers. Het ging om de locale,
zelfs nationale identiteit, dat had prio
riteit, dat mocht niet verdwijnen in de
puinhopen. Dezelfde overtuiging is nu
nog de moter van de restauratie-werk-
zaamheden in het zinloos verwoest
Dresden. Reconstructie is niet hetzelfde
als namaak, en het tijdsverloop tussen de
ramp en het herstel doet weinig terzake.
De torens van het Haarlemse stadhuis
en de Markiezenhof in Bergen op
Zoom zijn ook generaties lang wegge
weest, evenals de houten overkapping
van de Riddezaal. Niemand betreurt
hun 'herrijzing'. Het Heemschut-
bericht eindigt aldus 'Bovendien is een
authentiek ogende reconstructie niet
mogelijk omdat de vereiste ambachte
lijke kennis ontbreekt'. Die vergissing
zal niet alleen de in Heemschut adver
terende bedrijven pijnlijk treffen. De
stichting vakgroep Restauratie houdt
met veel inspanningen en zonder over
heidssteun in Amsterdam een opleiding
restauratie-ambachten gaande, en de
bouwhistorische kennis is thans diep
gaander en breder dan in 1945, zowel
bij de ambachtelike monumentenzor-
gers, als in de gespecialiseerde archi
tectenbureau's. De instandhouding van
het architectonische-stedenbouwkun-
dige erfgoed wordt niet alleen berdreigd
door het jammerlijke wanbeleid van de
Haagse bezuinigingsbonzen, maar ook
door het gedachteloze meepraten met
clichéteksten over namaak, geschied
vervalsing, historiseren, eigentijdse
gezichten en accenten, openluchtmu
seum ofMadurodameffecten, teksten
met het realiteitsgehalte van Ster-spots,
maar wel bruikbaar om 'salonfahig' te
blijven in de ogen van de marktgerichte
machdiebbers die in hun binnenste
denken 'ruim die ouwe rommel liever
op'. Daarvoor hebben we geen Bond
Heemschut. Het is jammer dat na
1945 de Grote Markt in Groningen
niet gereconstrueerd werd zoals vóór
het oorlogsgeweld. Men zou er nu
héél dankbaar voor zijn geweest.
Geurt Brinkgreve, voorzitter Vrienden
van de (Amsterdamse) Binnenstad.
Zie reactie op pag. 22.
9