m X Leidsevaart 146, Kathedrale Basiliek St. Bavo (Jos Th. J. Cuypers, vanaf 1895). bureau aan de Smedestraat (1897) en een blok van vijf woonhuizen aan de Kinderhuisvest (1881). Voor de Algemene begraafplaats aan de Kleverlaan ontwierp hij in 1893 het daar gebouwde mausoleum (1886- 1887). Zijn architectuur is aanvanke lijk in de stijl van het neo-classicisme. In zijn latere werk volgt hij de toen gangbare neo-stijlen waarbij de neo- renaissance voorkeur genoot. Kerken Op initiatief van De Rooms Katholieke Kerk werden de St.Josephkerk(1841- 1843, H.H. Dansdorp) en de St. Antonius van Paduakerk (1842-1844, T.F. Suysmet fagades in neo-classicis- tiche stijl gebouwd. Na het herstel van de kerkelijke hiërarchie genoot de neo-gotische stijl de voorkeur zoals bij de Spaarnekerk(1883, E.J. Margry, gesloopt in 1983) en de H. Hartkerk (1902, P.J. Bekkers). Hoogtepunt is de Kathedrale Basiliek St. Bavo (vanaf 1895, J. Cuypers). Daarnaast deed het particulier initiatief een grote diversi teit van gebouwtypen en bouwstijlen ontstaan. Het stedelijk aanzien veran derde tijdens de tweede helft van de 19de eeuw aanmerkelijk. Vanaf het einde van de 19de eeuw was de sterke 'verwinkeling' van grote invloed op het karakter van de oude stad. Wat in enkele hoofdstraten, zoals de Grote en Kleine Houtstraat, begon zou zich uitbreiden tot wat nu bekend staat als het winkel-wandelgebied in de oude stad. Bij dit proces van verwinkeling ontstonden nieuwe gebouwtypen, soms van grootschalige afmetingen, waarvan het warenhuis van Vroom en Dreesmann aan het Verwulft de meest uitgesproken vertegenwoordiger is (1934,7- Kuyt). Met name in de winkelstraten verloren veel historische panden hun onderkant die, wisselend in de loop der tijd, plaats maakte voor winkelpuien naar de heersende mode. Veel nieuwe winkel-woonhuizen zijn sindsdien gebouwd. Stedelijke expansie Na de stadsuitbreiding tijdens het derde kwart van de 17de eeuw ontstond pas twee honderd jaar later behoefte aan stedelijke expansie. Aanvankelijk werd de benodigde ruimte nog binnen de oude stads grenzen gevonden. Zo bouwde de Maatschappij Des Werkmans Vriend in 1874 aan het Glasblazersveld tien woningen. In 1876 werd een uitbrei dingsplan voor het Rozenprieel vast gesteld en in 1880 volgde een plan voor de Leidse buurt. Aan de oostkant van de stad begon de ontwikkeling van de Amsterdamse buurt. Nog voor het eind van de eeuw kreeg Haarlem de kans naar het noorden uit te breiden. Een en ander ging ten koste van grond gebied van het dorp Schoten. Hier ontstond vanaf 1898 het Kleverpark naar ontwerp van L.A. Springer. Vanaf het begin van de 20ste eeuw kwamen pas echt de grote stadsuitbreidingen op gang. Centrale figuur daarin was L.C. Dumont, directeur van de dienst Openbare Werken (1902-1930). De Slachthuisbuurt kwam onder zijn handen tot stand. Tussen 1921-1923 werd de Patrimoniumbuurt gebouwd. De gemeente Heemstede ontwikkelde vanaf 1913 de villawijk Oosterhout/ Zuiderhout, waarbinnen in 1920-1922 de middenstandswijk Tuinwijk-Zuid naar ontwerp van architect 7-R van Loghem ontstond. Aan de westkant groeide vanaf 1901 de wijk Bos en Vaart. Beide gebieden kwamen met de annexatie in 1927 bij het grondgebied van Haarlem, evenals grote delen van Bloemendaal en het totale vissersdorp Spaarndam. Vanaf toen groeide Haarlem pas echt. De woningbouw t kwam goed op gang, waarbij vele woningbouwverenigingen een rol. speelden. In de Bomenbuurt in Haarlem-Noord ontstond een aantal zeer karakteristieke woningbouwcom plexen, zoals het Meidoornplein, het Kastanjeplein en Elzenplein. Gaandeweg groeide Haarlem naar het noorden uit. Na de Tweede Wereldoorlog werd de draad opgeno men en ontstonden wijken als Delftwijken Sinnevelt. Omstreeks 1960 ontstond aan de oostkant van Haarlem de wijk Parkwijk. Vanaf 1957 werden plannen ontwikkeld die uiteindelijk zouden leiden tot de aanleg van het stadsdeel Schalkwijk, waarbij het zuid-oostelijk agrarisch gebied gaandeweg bebouwd zou worden. De twee oudste wijken daar, Europawijk en Boerhavewijk, ontston den vanaf 1960. In 1966 volgde Meerwijken in 1972 Molenwijk. Centraal in dit nieuwe stadsdeel werd een winkelcentrum gebouwd. Het agrarische gebied de Waarderpolder werd na de annexatie aan Haarlem toegevoegd. Hier ontstond, vooral Hoofmanstraat, gemeenschapsgebouw (J.B. van Loghem, 1920-1922). vanaf de Tweede Wereldoorlog, het industrieterrein De Waarderpolder. Zo groeide Haarlem van een vroeg Middeleeuwse nederzetting uit tot een volwaardige provinciehoofdstad. Architectuur van hoog niveau Architectuur in Haarlem uit de 20ste eeuw is van een hoog niveau. De woningbouwcomplexen van Van Loghem, Gulden en Geldmaker, Kuiper en Ingwersen en Sevenhuijsen zijn daarvan goede voorbeelden. De stede- bouwkundige ontwerpen en de archi- tecuurstijl van de Dienst Openbare Werken uit de jaren '20 en '30 staan op een hoog peil. De vele vrijstaande, villa-achtige herenhuizen, waaronder een groot aantal van Van Loghem, in

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1995 | | pagina 9