Eerst herbestemming, dan
monumentenstatus
Discussie over NS-monumentenbeleid
Herbestemming van een karakteristiek leegstaand pand zoals een NS-station
staat voorop, vooral ook om leegstand en verloedering te voorkomen. Wanneer
hergebruik is gerealiseerd, kan de monumentenstatus de bekroning vormen
van het behoud van het gebouw.
WIBO BURGERS
Vice voorzitter drs. D. van Leeuwen overhandigd de stations-special van Heemschut aan de dagvoorzitter
van het symposium, loco-burgemeester mevr. M.C. Meindertsma van Zwolle.
Deze uitspraak kreeg algemene instem
ming tijdens de discussies op de onlangs
door de Nederlandse Spoorwegen
georganiseerde themadag 'NS-monu
mentenbeleid' in Zwolle. Dat gold
zowel voor de deskundigen van NS,
onder wie bouwmeester ir. C.Douma,
als voor dr.ir.H.Hoestra, uit de kring
van de Bond Heemschut en het
Cuypers Genootschap.
Hoestra zei hierover: 'Een gebouw
dat niet op de monumentenlijst staat
behoeft niet per se te worden afgebro
ken. Plaatsing van NS-stations op de
monumentenlijst is niet de meest effi
ciënte weg naar behoud en herge
bruik. Eerst moet men proberen het
station overeind te houden.' Ir. Douma
was het daarmee eens: 'Een zinvolle
herbestemming, dat is het belangrijkste.'
Omdat de conferentie in Zwolle
plaatsvond, was het natuurlijk onver
mijdelijk dat ook het monumentale
station Zwolle, juist voorzien van een
nieuwe stationskap, ter sprake kwam.
De heer Van Leeuwen, sprekend
namens de Vrienden van de Stadskern,
had woorden van lof voor de nieuwe
stationsoverkapping. Wel zal de orga
nisatie komen met een bezwaarschrift
tegen de serre, die tegen het gebouw
aan zal komen. 'Deze glazen doos doet
afbreuk aan het station,' zo zei hij.
Dat zal tot vertraging leiden, had
drs.P.C. Stulp, directeur van NS-
stations, eerder geconstateerd. Van
Leeuwen was niet erg ingenomen met
deze opmerking. Later kwam men tot
de slotsom dat een hernieuwd gesprek
over deze kwestie wellicht tot een
oplossing kan leiden.
De heer Boomsma uit Utrecht zei niet te
kunnen begrijpen dat het station van
Sittard van Schelling (in kubistische stijl
evenals het station Naarden-Bussum)
is afgebroken, terwijl het station van
Roermond is gerestaureerd. Het
hoofdgebouw van NS aan het
Moreelsepark in Utrecht is eveneens
keurig gerestaureerd, zo vervolgde hij,
maar waarom doet de klok het niet?
Ir.Douma antwoordde hem dat het
oude Sittardse station is afgebroken
omdat het weinig mogelijkheden tot
de door NS gewenste vernieuwing
bood en de kubistische bouwstijl
bovendien een betere representant
heeft in het station Naarden-Bussum.
Douma had ook weinig goede woorden
voor het station Roermond. 'Grauw
en lusteloos' was zijn karakteristiek.
Zijn er mogelijkheden tot herbestem
ming van stationsoverkappingen, die
overtollig zijn geworden? Dat was weer
een andere vraag tijdens de discussie. Zo
zou, volgens de vragensteller in Madrid
een stationsoverkapping in gebruik
zijn als overdekking voor een winkel
straat. Een van de sprekers, ir. G.C.
Nieuwmeijer, universitair docent T.U.
Delft, faculteit bouwkunde, constateerde
dat tot nu toe die mogelijkheden er niet
of nauwelijks zijn. Met de toenemende
belangstelling voor monumenten van
bedrijf en techniek zou dat kunnen
veranderen. Zo is er interesse geble
ken voor het gebruik van een oude kap
als overkapping voor een museum van
klassieke auto's in Nieuwegein.
NS-bouwmeester Douma voegde
daaraan toe dat het behoud van NS-
gebouwen als seinhuisjes, blokposten
e.d. vrijwel uitgesloten is omdat alleen
al de locatie ervan (midden op NS-
terreinen) hergebruik in de weg staat.
Wel zijn er in enkele gevallen kleine
seinhuisjes in de tuin van aannemers
terecht gekomen...
Commentaar
Het is vanuit het perspectief van actie
geschiedenis hoogst interessant, dat
voormalige tegenstanders elkaar na
jarenlang goed overleg vinden in een
gemeenschappelijke strategie.
'Eerst zoeken naar herbestemming
van een markant stationsgebouw en
pas daarna eventueel streven naar
plaatsing op de monumentenlijst ter
bekroning van de actie'.
Haast te mooi om waar te zijn deze
gemeenschappelijkheid van belangen,
zeker als er ook nog sprake is van een
'bekering' van de vroegere tegenstander.
Deze gegroeide consensus over de beste
aanpak voor behoud is voor actie-voer
ders in wezen de verstandigste reactie op
de machtiger positie van de andere partij,
de NS in dit geval. Direct streven naar
een monumenten-status zou maar irri
tatie wekken bij het machtige NS en
dan ben je verder van huis. De
gemeenschappelijkheid van belangen
blijft echter een betrekkelijke zaak en
is waarschijnlijk.net zo broos als het
economisch belang van NS hard is.
Voor een deel kan dat belang corre
sponderen met het monumentenbelang
omdat gelukkig ook NS inziet, dat een
voornaam en monumentaal station
juist goed ligt bij de reizigers en dus
uit oogpunt van rendement goed is.
Maar er kunnen ook momenten komen,
dat de belangen minder 'sporen'. Het
behoud van kleine spoorwegmonu
menten als karakteristieke seinhuizen
bijvoorbeeld is voor NS nauwelijks
interessant. Die dingen staan maar in de
weg en zijn moeilijk geschikt te maken
voor een passende nieuwe bestemming.
De gemeenschappelijkheid van belan
gen blijft dus beperkt maar monumen
tenorganisaties als Heemschut zullen
optimaal moeten profiteren van ook
die beperkte consensus. Zeker, waar de
liefde voor het monument bij mensen
als NS bouwmeester ir.Douma, die
voorzitter is van de monumentencom
missie in zijn eigen woonplaats, uit het
hart zelf komt.
Jaap Kamerling
39