Haarlem pakt inventarisatie jonge monumenten aan Haarlem zet vaart achter de inventarisatie van jonge bouwkunst. Vanaf januari dit jaar is er een werkplan van de gemeentelijke monumentencommissie in uitvoering, het zogenaamde Plan van aanpak', dat nog voor het einde van 1995 moet leiden tot een overzicht van nieuwe, te beschermen gemeentelijke monumenten uit de periode 1850-1940. Voor het werkplan stelt de gemeenteraad de financiële middelen beschikbaar, terwijl het bureau Monumentenbeleid van de sector Gemeentewerken de nodige inhoudelijke en organisatorische ondersteuning biedt. WIMDEWAGT De St.Franciscus Xaveriusschool naar ontwerp van J.Stuyt (1924). Foto Jos Fielmich. Momenteel is een drietal architectuur historische onderzoekers bezig met het samenstellen van een groslijst met potentiële monumenten. Eerst wordt de binnenstad uitgekamd, daarna volgen de buitenwijken. Uit de gros lijst wordt straks een eerste selectie gemaakt die - als alles volgens plan verloopt - nog voor het einde van dit jaar door de monumentencommissie aan de gemeenteraad wordt voorge legd. Het ligt in de lijn der verwach ting dat het gemeentelijke monumen tenbestand uiteindelijk met zes- a achthonderd objecten zal worden uitgebreid. Het gaat niet om gebou wen alleen: ook complexen, ensem bles, bruggen, straatmeubilair, monu mentale sculpturen en zelfs schepen komen in aanmerking. Uiteraard dienen de geselecteerde objecten daarna te worden onder zocht, beschreven en gefotografeerd. Tenslotte volgen de definitieve advisering aan het College van Burgemeester en Wethouders, het voeren van overleg met de verschil lende eigenaren en de voorbereiding van de politieke besluitvorming. Dit gebeurt in 1996 en 1997. Met de inventarisatie en selectie van gemeentelijke monumenten volgt Haarlem in grote lijnen de aanpak van het landelijke Monumenten Inventarisatie Project (MIP) en Monumenten Selectie Project (MSP), dat trouwens in de Spaarnestad naar verwachting zo'n 130 nieuwe rijksmo numenten uit de periode 1850-1940 oplevert. Maar er zijn ook verschillen. Zo zal de noodzakelijke documentatie van de jonge monumenten meer tijd en aandacht krijgen dan bij het MSP de praktijk is. Archief- en literatuur onderzoek vervullen hierin een belangrijke rol. Op die manier levert het project niet alleen een grote hoeveelheid nieuwe monumenten op, maar ook een schat aan gegevens over de bouw- en architectuurgeschiedenis van de stad. De systematische aanpak van de inventarisatie, advisering en daarop volgende documentatie is een hele verbetering in vergelijking met voor gaande jaren. Toen adviseerde de monumentencommissie slechts inci denteel en vaak ad hoe over plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst van jonge bouwkunst. Meestal ging het om (acuut) met afbraak of verbou wing bedreigde panden en gebeurde dit veelal op verzoek van eigenaren. Wel is het zo dat binnen deze beper king gestreefd is naar een zekere syste matiek. Zo is er een begin gemaakt met architectuurhistorisch onderzoek naar door sloop, leegstand of functie verandering bedreigde schoolgebouwen uit het onderhavige tijdvak; een aantal van deze scholen is voorgedagen voor plaatsing op de gemeentelijke lijst. Een vergelijkbaar onderzoek naar gemeentelijke bruggen uit de periode 1880-1940 nadert zijn voltooiing. Vanzelfsprekend gaat het bij dit project in de eerste plaats om monu menten die van locaal belang zijn. De gebouwen uit het tijdvak 1850-1940 met een nationale architectuur- of cultuurhistorische betekenis zijn immers al in het kader van MIP en MSP geselecteerd en voorgedragen voor plaatsing op de rijkslijst. Plet is uiteraard zeer goed mogelijk dat gebouwen, complexen of andere objecten die bij de definitieve selectie (MSP) buiten de boot zijn gevallen, wel alsnog de status van gemeentelijk monument veroveren. Verfijnde werkwijze Hoewel het nog ongewis is welke uitkomsten het gemeentelijke project de komende jaren in detail oplevert staat wel vast dat het locale karakter van de onderneming een hierbij passende invalshoek en werkmethode vereist. De gemeentelijke monumenten moeten immers juist voor Haarlem van betekenis zijn. Specifieke criteria zullen daarom als leidraad moeten fungeren, zoals de betrekkelijke zeld zaamheid van een bepaalde bouwstijl in de stad, de betekenis voor de stede- bouwkundige ontwikkeling van Haarlem of het belangvoor de plaat selijke culturele, religieuze of politieke geschiedenis. Dit verlangt een verfij nde werkwijze waarbij aandacht nodig is voor vertakking naar allerlei locale historische ontwikkelingen. Het is niet uitgesloten dat gedurende het onderzoek enkele verrassende 'ontdekkingen' zullen worden gedaan die ook landelijk aandacht verdienen, maar waarschijnlijk is dit niet. Veeleer ligt de waarde van het project in de herwaardering van gebouwen die tot op dit moment (ten onrechte) over het hoofd zijn gezien, soms zonder dat dit ten koste is gegaan van de gaafheid of bouwkundige toestand, maar soms ook met ernstige verwaarlozing of onzorgvuldige verbouwingen vandien. Als de tekenen niet bedreigen zullen na afloop van het project de meeste en best bewaarde voorbeelden van waar devolle jonge bouwkunst in Haarlem zijn beschermd, als rijks-, provinciaal- of gemeentelijk monument. Maar ook zal de kennis behoorlijk zijn opgefrist over het bouwen in het tijdvak waarin Haarlem - zoals andere steden - een enorme groei en vernieuwing door maakte. Dat dit in een andere kijk op de moderne architectuurgeschiedenis van de stad zal uitmonden, lijdt geen twijfel. Wint de Wagt is architectuurhistoricus. 21

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1995 | | pagina 21