uiteindelijk is afgebroken. In 1641
werd de voorgevel door de huidige,
classicistische, voorgevel vervangen.
In 17 5 5 werd de Hoofdwacht geschikt
gemaakt voor het onderbrengen van
de stedelijke schutterij. Het aantal
verdiepingen werd bij die gelegenheid
van drie naar twee teruggebracht. Ook
werden toen de kap en de borstwerin
gen vernieuwd. Op de verdieping kwam
een reeks houten cachotten, waarvan
de vensters in de zijmuur nog zicht
baar zijn. Sedertdien is weinig meer
veranderd.
Organisatie en uitvoering
De bouwvallige staat van dit markante
gebouw was velen al jaren een doorn
in het oog. De Vereniging Haerlem
vroeg al vele jaren aandacht voor de
bouwkundige problematiek. De
werkruimte op de verdieping stond
vol met stutten en stempels om de
vergane balken van de zolderverdie
ping te ondersteunen. De zolder was
al niet meer begaanbaar en alleen de
Tademakamer op de bel-étage, de
bestuurskamer van de Vereniging,
was nog de enige ruimte waar redelijk
vertoefd kon worden. Er was niet echt
sprake van een representatief onder
komen van een degelijke Historische
Vereniging. Het 750-jarig bestaan van
Haarlem werd aangegrepen om deze
laatste rotte kies in het monumentale
gebit rondom de Grote Markt te
herstellen. Voorwaarde daarbij was
dat de steigers per 1 januari 1995 van
de Grote Markt verdwenen moesten
zijn. Alle ambtelijke zeilen binnen de
Sector Gemeentewerken werden
bijgezet om een restauratieplan op te
zetten. De projectvoorbereiding, het
historisch onderzoek en de restaura
tiebegeleiding vonden plaats binnen
het bureau monumentenbeleid van de
afdeling BMA. Het restauratieplan en
de begeleiding van de werkzaamheden
werden gedaan door BMA, bureau
nieuwbouw/verbouw en restauratie.
De cv-installatie was in handen van
BMA, installatietechniek. De
Vereniging Haerlem was vanaf het
begin bij de plannen betrokken. Hoofd
aannemer was Koninklijke Woudenberg
uit Ameide. Het schilderwerk was in
handen van het Haarlemse schilders
bedrijf Rijs en Zn.
Herstel
Op 16 mei 1994 ging de restauratie
officieel van start en werd het gebouw
geheel kaalgeplukt, het bekende 'strip
pen'. Van de zolderverdieping werd
het vergane vloerhout verwijderd. Al
eerder waren de balklagen geïnspec
teerd. Daarbij waren geen tegenval
lers, want de narigheid was al jaren
goed zichtbaar. Achteraf konden toch
nog twee oude balken gehandhaafd
blijven.
De zolderverdieping werd weer bruik
baar gemaakt. De inrichting ervan,
zoals meubilair en een kastwand, werd
verzorgd door de Haarlemse interi-
eurarchitecte Annet Verkuyl. Hier zal
de Historische Werkgroep Haerlem
haar domicilie hebben. Tevens werd
de bereikbaarheid van de verdieping
en de zolder verbeterd door het
Hoofdwacht in gebruik bij de schutterij, tekening van C. van Noorde uit 1793, Gemeentearchief
Haarlem.
inbrengen van een totaal nieuw trap
penhuis. De verdieping en de hal op
de bel-étage werden totaal gewijzigd.
De hal moest een representatieve
binnenkomer voor de Vereniging
Haerlem worden. De bestuurskamer
van de Vereniging Haerlem bleef
grotendeels zoals die was. Enkele
pantries werden onopvallend inge
bracht, het sanitair geheel vernieuwd
en een cv-installatie, die voorheen niet
aanwezig was, aangelegd. De steigers
verdwenen volgens planning eind
december 1994 van de Grote Markt.
Het interieur werd in april van dit jaar
opgeleverd.
Exterieur
Het uitgangspunt bij de restauratie
was een sobere aanpak met het behoud
van zoveel mogelijk oorspronkelijk
metselwerk en voegwerk. Ten behoeve
van het bouwhistorisch onderzoek
werden van voor- en zijgevel foto-
grammetrische opnamen gemaakt.
Dit werk werd uitbesteed aan Pressler
en Partner in Duitsland. In de zijgevel
zijn veel bouwsporen af te lezen die
terugvoeren tot in de dertiende eeuw.
Daar werd met grote zorg mee omge
gaan. Waar het metselwerk moest
worden vervangen werden bakstenen
en kloostermoppen overeenkomstig
het bestaande werk verwerkt. Deze
waren of van de binnenmuren afkom
stig of van de opslag van de aannemer.
De gevel werd daarna heel licht gerei
nigd. Bij deze aanpak ontstaat een
enigszins bont geheel, wat overigens
van tijdelijke aard is. Na het verwijde
ren van de steigers verscheen in de
krant dan ook de kop 'lappendeken
langs Smedestraat'. Dit principe wordt
gesteund door de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg in Zeist. Zij haalde
de Hoofdwacht als goed voorbeeld aan
bij de omgang met historisch waarde
vol metselwerk (zie RDMZ info
restauratie en beheer nr. 2, febr. 1995).
In het exterieur werden verder slechts
een paar onderdelen gewijzigd. De
voorste schoorsteen uit de 18de eeuw
werd al jaren niet meer gebruikt. Deze
gesleepte schoorsteen leverde een extra
belasting op van de kapconstructie en
werd afgebroken. De loden piron op
de koningstijl werd geheel vernieuwd,
overeenkomstig het bestaande model
en tevens aangevuld met enkele
ontbrekende onderdelen. Deze
ingreep kwam het silhouet van het
gebouw ten goede. Het Haarlemse
Loodgietersbedrijf/f. de Graaffwas
voor dit karwei verantwoordelijk.
De achterste schoorsteen is nog in
gebruik maar werd voorzien van een
dekplaat. Daarop werden sierlijk
smeedwerk en een windwijzer
geplaatst met het logo van de
Vereniging Haerlem. Dit siersmeed-
werk werd uitgevoerd door de
Haarlemse siersmid Ab Vermeulen. In
het kader van de sobere aanpak en het
bijzondere, gesloten karakter van de
zijgevel werden geen lichtopeningen