Schetsontwerp nieuwe perronoverkapping. Als
verwijzing naar het verleden heeft deze weer een
gebogen vorm en is hij voorzien van een lichtkap.
(Ontwerp Ingenieursbureau Nederlandse
Spoorwegen Utrecht, Afd. Architectuur, ir. J.J.
Garvelink)
elke windrichting de belasting kon
worden bepaald. Gemeten werd met
een windsnelheid die overeenkwam
met windkracht negen op de schaal
van Beaufort.
Wat bij het bekijken van de resultaten
opvalt is veelal het grillige verloop van
winddruk en zuiging over de kap bij
één bepaalde windrichting en de grote
variatie van de gemiddelde waarde
afhankelijk van de windrichting. Bij
noordoosten wind, zoals bij de zware
storm in januari 1990, is de windbelas
ting gering. Bij wind uit zuidoostelijke
tot zuidwestelijke richting zijn de
maximale waarden van druk en
zuiging 1.5 tot bijna 2 keer die volgens
de voorschriften uit 1972. De invloed
van de treinen en de openheid van de
gordingen bleek gering.
Toch is het verbazingwekkend dat
zich nooit een calamiteit heeft voorge
daan.
Dit vormde de aanleiding tot nader
onderzoek in de diepte waarvoor prof
ir. A.L. Bouma, oud hoogleraar in de
mechanica aan de TU Delft en voor
zitter van de raad van Advies voor
Bijzondere Problemen bij
Constructies van het Koninklijk
Instituut van Ingenieurs, is gevraagd.
Na uitvoerige analyse van het gedrag
van de kap onder de diverse belastin
gen en het verrichte onderzoek kwam
prof. Bouma tot de conclusie dat de
situatie bij ongunstige windbelasting
ontoelaatbaar is. Dit type spant is niet
geschikt om een dergelijke belasting
op te nemen.
Mogelijke aanpassing
Om de kap in aangepaste vorm te
kunnen behouden is gezocht naar
andere wegen tot behoud. Gedacht is
aan het verzwaren van de bovenrand
van het spant. Deze versterking zou
aan de bovenzijde plaats moeten
vinden zodat deze aan de buitenzijde
zichtbaar wordt. Voorwaarde is echter
dat de oplegpunten van het spant
worden gefixeerd en aldaar horizon
tale krachten kunnen worden opgeno
men. Ter plaatse van de ondersteu
ning door de gietijzeren kolommen
zou een nieuwe luifel worden ontwor
pen. Deze zou moeten bestaan uit een
in zijn vlak stijve constructie die hori
zontale krachten kan opnemen.
Zonder wijziging van de sporen zou
deze luifel niet over de gehele lengte
van de kap kunnen worden aange
bracht.
Ook aan de zijde van het stationsge
bouw deed zich een probleem voor.
Daar zouden ook horizontale krachten
H moeten worden opgenomen.
Aangezien door verbouwing vrijwel
alle dwarswanden in het gebouw zijn
verdwenen, is het gebouw in zijn
huidige toestand hier niet toe in staat.
Het aanbrengen van een nieuwe
draagconstructie aan de buitenzijde
van de kap zou een andere weg tot
behoud zijn. De nieuwe aan te
brengen spanten zouden moeten
werken als gebogen liggers die alle
belastingen, zowel omlaag als omhoog
gericht, moeten opnemen zonder dat
horizontale krachten bij de oplegpun
ten optreden. De gordingen zouden
aan deze nieuwe spanten moeten
worden verbonden. De oude spanten
worden losgekoppeld en hebben geen
functie meer bij het overdragen van
belastingen. Zij blijven uitsluitend
als decoratief element aanwezig.
De nieuwe spanten werken als ligger
en moeten dus weerstand kunnen
bieden aan buiging. Om horizontale
verplaatsing ter plaatse van de opleg
ging te beperken zal de ligger als stijf
elementen dienen te worden ontwor
pen. Zij zal dus een grote constructie
hoogte moeten hebben.
Om zijdelings uitknikken van de
bovenrand ten gevolge van de aldaar
optredende drukkracht te voorkomen
zou het spant bij voorkeur als ruimte
lijke vakwerkligger moeten worden
uitgevoerd.
Alleen deze laatste genoemde moge
lijkheid zou tot een goed constructief
ontwerp kunnen leiden. De vraag
moet wel worden gesteld of hier dan
nog sprake is van een historisch waar
devolle kapconstructie. Zowel de
RDMZ als de NS dachten hier weinig
positief over. In overleg is besloten de
kap te demonteren en een nieuwe te
ontwerpen. Als verwijzing naar het
verleden krijgt de kap weer een
gebogen vorm. In plaats van een venti-
latiekap wordt een lichtkap aange
bracht. De nieuwe kap zal voorjaar
1995 worden opgeleverd.In de open
oostelijke kopgevel is één van de
oudste spanten opgehangen, zodat
toch een stukje historie bewaard is
gebleven. Op het stationsgebouw zal
een plaquette worden aangebracht die
de reiziger de nodige toelichting zal
geven.
Ir. G. G. Nieuwmeijer is verbonden aan
de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft.
Bij grote zijwaartse windbelasting knikken de dunne diagonaalstaven a en b resp. c en d van het spant uit.
Deze functioneren dan niet meer, waardoor de bovenrand flink op buiging zou worden belast. Deze gaat
zich dan als ketting gedragen.