iv-
De Helmondse Warande.
verstedelijkingsproces zich stap voor
stap autonoom zou gaan voortzetten,
groeit het hele gebied vrijwel zeker
aan elkaar, waarbij alleen geïsoleerde
restanten van het vroegere cultuurge
bied voor afwisseling in de stadsagglo
meratie zullen zorgen.
Het is dus de vraag, of net als bij de
Randstad niet een integrale visie tot
stand moet komen, waarbij stad en
land meer als evenwaardige bestand
delen worden opgevat, elk met hun
specifieke waarden en gebruiksmoge
lijkheden. Zoals de Tweede Nota het
in feite al stelde: bij een groot huis
hoort een grote tuin; bij een grote stad
hoort een groot, daarmee verweven
buitengebied, dat als groene compo
nent kan fungeren. Interessant daarbij
is, dat niet alleen de schaal toeneemt,
maar ook het scala aan gebruiksmoge
lijkheden en kwaliteiten.
Een tuin bij een huis heeft slechts
beperkte keuzemogelijkheden wat
betreft gebruik en kwaliteit; een stads
park is al veelzijdiger en een stuk
samenhangend buitengebied bij een
stad blijkt nog veel meer te bieden te
hebben als het om de zozeer gewaar
deerde natuurwaarden en cultuur
waarden gaat.
Daarbij is het uiteraard van groot
belang te weten wat de bestaande
en potentiële gebruiksmogelijkheden
zijn voor de nabije stedeling en welke
waarden op het terrein van natuur en
cultuur aanwezig zijn. Op veel plaat
sen is er nog sprake van een gaaf,
kleinschalig cultuurlandschap, typisch
Brabants met zijn populieren, intiem
met zijn grote afwisseling en bij uitstek
geschikt voor wandelaars en fietsers,
die er nu dan ook al in ruime mate van
gebruik maken. Er is sprake van een
rijke afwisseling van interessante
planten en dieren, die bij een meer
gericht beheer uitstekend kunnen
gedijen. Er zijn interessante monu
menten van cultuur: de kastelen van
Croy, Helmond en Geldrop, de
watermolens van Opwetten, Coll en
Hooydonk, de oude kerktorens bij
Nederwetten en bij Stiphout met
hun geheimzinnige achtergrond, de
dorpen en gehuchten, die nog veel van
hun eigen identiteit hebben weten te
handhaven. Er zijn nog uitgestrekte
bosgebieden, er is het dal van de
Dommel en de Goorloop.
Veel ontluistering
De ontwikkelingen uit het recente
verleden hebben ook veel ontluisterd:
boerderijen zijn uitgegroeid tot
massa-productiebedrijven, industrie
heeft zich gevestigd op de meest
gevoelige plekken, in een bosgebied
is verspreide villabouw gevestigd, een
netwerk van hoogspanningsleidingen
en verkeerswegen doorsnijdt de meest
gevoelige situaties en op veel plaatsen
gedragen de dorpsuitbreidingen zich
als een stoomwals, die pas ophoudt op
enkele meters afstand van het dal van
de Dommel, het kasteel van Geldrop
en de toren van Stiphout.
Het is de vraag, of deze ontwikkelin
gen zo door moeten gaan. Totdat alles
aan elkaar is geklonterd, de kastelen
alleen nog maar hun eigen allure
hebben, de torens omgeven zijn door
nieuwe wijken, de bossen zijn opgevuld
met villa's, campings, zwembaden en
golfterreinen, de Kleine Dommel niet
meer kronkelt en niet meer door een
dal wordt omgeven en de stortplaatsen
een geheel nieuwe accidentatie aan het
terrein hebben gegeven.
Stad en landschap gelijkwaardig
Voor het middengebied tussen
Eindhoven en Helmond lijkt het net
als bij de Randstad zaak, dat verstede
lijking en landschap worden gezien als
twee volwaardige componenten, die
bij elkaar horen zoals een huis en een
tuin elkaar niet kunnen missen. De
tuin moet daarbij niet alleen worden
gespaard, maar ook worden ingericht.
Zoals een huis en een tuin op elkaar
worden afgestemd, zo moeten verste
delijking en landschap veel meer met
elkaar in relatie worden gebracht,
ruimtelijk en functioneel. Bestaande
waarden van natuur en cultuur dienen
daarbij niet alleen te worden ontzien,
maar zelfs te worden geoptimaliseerd.
Nu staan stad en land nog veel te veel
met hun achterkant naar elkaar toege
keerd. Er zijn interessante voorbeel
den, die laten zien, hoe men er in is
geslaagd, dit te vermijden en de
componenten stad en land op een
harmonische wijze in elkaar te laten
overgaan, zoals bij de Warande in
Helmond en de binnenkomst van de
Dommel en de Ton gel reep in
Eindhoven. Die voorbeelden kunnen
model staan voor een analoge aanpak
elders.
Het riviertje de Dommel.
Tuin van de stad geen stiefkind
Het hier gegeven pleidooi houdt niet
in, dat aan de verstedelijking tussen
Eindhoven en Helmond een radicaal
halt zou moeten worden toegeroepen.
De mogelijkheden zijn echter beperkt.
Als een huis moet worden uitgebreid,
zal dat ten koste moeten gaan van de
tuin, ook al zal er in veel gevallen geen
mogelijkheid zijn het ruimtelijk verlies
te compenseren. Daar is echter een
afweging aan voorafgegaan, waarbij
mag worden aangenomen, dat de eige
naar de waarde van de min wèl heeft
onderkend. Bovendien ziet hij de min
niet als een ruimte, die tot aan het eind
toe kan worden opgesoupeerd, maar
die slechts begrensde mogelijkheden
voor uitbreiding van het huis biedt, als
die mogelijkheden er al zijn. De stede-
bouw uit de middeleeuwen, waarbij
het ene huis stijf tegen het andere
werd gezet vanwege het ruim tegebrek,
is voorbij. Het is te hopen, dat in de
toekomst niet zal hoeven te worden
geconstateerd, dat de min te veel het
stiefkind èn de sluitpost van het huis is
geweest. Daarvoor is de tuin te veel
een deel van de totale rijkdom.
Dr. ir. J.A. Hendrikx is deskundige op
het terrein van de geschiedenis van het
Nederlandse landschap.