Noord was mekka voor
stedebouwkundige fijnproevers
Vooroorlogs Amsterdam-Noord op nominatie voor Beschermd Stadsgezicht
BEN KROON
Het noordelijk stadsdeel van Amsterdam, het gebied benoorden het IJ,
is precies een generatie lang een mekka geweest voor stedebouwkundige
fijnproevers. Het was in het begin van de eeuw, toen dromen van stedelijke
tuindorpen serieus aan bod kwamen naar het voorbeeld van de Engelse
garden cities'. Een generatie later regeerde de Nieuwe Zakelijkheid op het
Prinsenhof en kreeg Noord het etiketstedebouwkundige vergissing\ Hoe
leerzaam is toch de geschiedenis, want de vergissingstaat nu op de nominatie
voor Beschermd Stadsgezicht.
St. Rosaklooster van A.J.Kropholler in 1927, direct na de bouw.
Bezielde opdrachtgevers
'Vaticaan' van Kropholler
op monumentenlijst
rièli
Wat voor 'insiders' geen geheim was,
wordt nu algemeen bekend: het 'oude'
Noord is stedebouwkundig en archi
tectonisch een kwaliteitsgebied. En
prompt verschijnen de projectontwik
kelaars. Het bekende pokerspel van: als
ik daar een toren van zeventig meter
mag bouwen, dan mag de gemeente
enz. Gelukkig is er een deelraad, die
niet slaapt.
Amsterdam maakte de oversteek
naar de noordelijke IJ-oever ongeveer
gelijktijdig met de Woningwet begin
van de eeuw. Op de tekentafel
verschenen 'clusters' van tuindorpen,
laagbouw, dorps. Terwijl in de stad de
productie van vierhoogbouw in einde
loze straten nog in volle gang was,
waren de sleutelwoorden voor Noord:
laagbouw, intiem, dorps.
Wat heeft die bouw in Noord zo
bijzonder gemaakt? Het antwoord
geldt voor alle geslaagde architectuur:
bezielde opdrachtgevers, getalenteerde
ontwerpers, goede financieringsrege
lingen. En zo gingen J.C. van Epen,
B. T. Boeyinga, Gratama, Ingwersen,
Van der Pek aan het werk en verrees
de, vermoedelijk meest verzuilde
woonwijk van Nederland, want eige
naar werden de nieuwe woningbouw
verenigingen en die selecteerden hun
bewoners op geloofsovertuiging of
politieke richting.
De katholieken, die in die periode
een fase van stormachtige emancipatie
-'het rijke roomse leven'- beleefden,
veroverden met enig fors ellebogen
werk een centrale plek aan het
Noordhollands kanaal en bouwden
er een complex dat nu, in het rapport
van Monumentenzorg een 'enig in
Amsterdam voorkomend complex met
katholieke signatuur van een derge
lijke omvang' wordt genoemd.
Tijdgenoten spraken van een Vaticaan.
Een royale kerk met pastorie, een groot
zusterklooster en verder scholen voor
jongens en meisjes in het hele bereik
van kleuter- en lager onderwijs, uitge
breid lager- en huishoudonderwijs,
alles van triomfantelijke soliditeit,
want het was niet alleen de tijd van het
algemeen kiesrecht maar ook van de
zogenaamde pacificatie in het onder
wijs.
Echt bijzonder wordt dit vaticaan in
een Amsterdamse kleine-luidenbuurt
door het feit, dat dit hele complex
werd gebouwd door een befaamd
architect, A.J. Kropholler (1882-1973).
Profdr. C.J.A.C. Peeters vatte onlangs
de betekenis van Kropholler als volgt
samen: 'Kropholler streefde naar een
kerkelijke vertaling van de monumen
taliteit van Berlage zoals die in diens
Amsterdamse Beurs gerealiseerd was,
met dezelfde contructieve en mate
riële beginselen: grote massieve
baksteenvormen en -vlakken, toepas
sing van natuursteen in wat men de
gewrichten van het bouworganisme
kan noemen: kapitelen, hoekblokken,
sluitstenen, basementen, geveltoppen,
in al datgene wat door Hans Ibelings de
exemplificatie van het constructieve
genoemd is.'
Wie smaak heeft voor Krophollers
'Oudhollandse baksteenmystiek' kan
in het complex van Noord zijn hart
ophalen. Kropholler, met Staal disci-