Nederlands-Slowaakse samenwerking in monumentenzorg Pilot-lokatie Banska Stiavnica Heemschut schonk in het februarinummer van dit jaar al aandacht aan de monumentenzorg in Banska Stiavnica, een historisch stadje in het Middenslowaakse Ertsgebergte waar sinds de 13de eeuw goud, zilver en andere edelmetalen werden gedolven tot ver in onze eeuw. Een geschiedenis, die een rijke erfenis aan industriële monumenten en monumentale woonhuizen heeft opgeleverd, een erfenis die echter tevens een bron van grote zorg is gezien de leegstand en de slechte staat van veel panden in het stadje. HARM JAN KORTHALS ALTES Het STU-pand in Stiavnica. De restauratie van het uitwendige is op een haar na voltooid. Er is een chronisch geldtekort, de lokale economie is door de terugloop (en het sinds kort volledig stilvallen) van de mijnbouwactiviteiten aan het kwakkelen en er is nog weinig activi teit van het particulier initiatief te bespeuren. Een van de uitzonderingen daarop is het voorbeeldproject van de Slowaakse Technische Universiteit: het eerder besproken pand op de stra tegische hoek tegenover het stadhuis en de voet van de burchtheuvel. Dit pand is in 1987 door de architectuur faculteit aangekocht met het doel er een restauratiewerkplaats en -advies centrum te vestigen, waar studenten in zomercursussen praktijkervaring kunnen opdoen en hun diensten om niet beschikbaar stellen aan de omge ving. De uitwendige restauratie is in de periode 1987-89 aangepakt, met hulp van studenten, docenten en locale vaklieden. De restauratie van het inwendige en het inbouwen van instal laties is een moeizaam proces, dat weliswaar niet (zoals in het februari nummer abusievelijk is vermeld) volle dig stil ligt, maar slechts stapje voor stapje voortschrijdt. Een bezoek aan het pand door de auteur in juli van dit jaar heeft ervoor gezorgd dat de situ atie nu preciezer in beeld kan worden gebracht. Doordat het pand onderaan de helling ligt, verzamelde zich veel afstromend grondwater in het souterrain. Dit zorgde voor een inpandige natuurlijke bron, die weliswaar van pas kwam bij de bouwactiviteiten, maar die ook voor een enorme wateroverlast kon zorgen in regentijden. Men heeft - buiten de begroting om, want op deze tegenvaller had men niet gerekend- een uitgebreid en kostbaar drainage systeem met betonnen verzamelgoten moeten aanleggen in de vloeren van het souterrain. Daarmee is de natuur lijke bron verdwenen en zit men weer met het probleem dat er een aanslui ting op de waterleiding moet worden gemaakt. Dit echter is pas mogelijk als het pand redelijk gestookt kan worden, want anders bevriest de waterleiding (de winters zijn koud in het stadje, dat op 600 meter boven zeeniveau ligt). Van tijdelijke verwarmingssystemen (heteluchtkanonnen en dergelijke) heeft men in Slowakije nog nauwelijks gehoord, er wordt zegt men wel eens gewerkt met bruinkoolgestookte stoven... Bouwmaterialen blijken zeer duur in Slowakije. Het land heeft nauwelijks een eigen bouwindustrie, dus alles moet geïmporteerd worden; waarbij nog komt, dat importheffingen en BTW aan de hoge kant zijn. De budgetten worden van jaar tot jaar beschikbaar gesteld door de universi teit; zoveel geld als er is, zoveel werk doet de aannemer. Met die aannemer heb ik uitgebreid gesproken, het is voor hem een vervelende manier van werken (vrijwel niets is vooruit te plannen, er zit te weinig schot in de zaak), maar hij werkt er met liefde aan en is bereid het benodigde geduld ervoor op te brengen. 21

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1994 | | pagina 21