Koninklijk Militair Invalidenhuis te Leiden toch Rijksmonument? m C.J.VOGEL Uk'.t Het Koninklijk Militair Invalidenhuis. Overwegingen Raad van State Het bestuur van de Vereniging Oud Leiden verzocht in 1990 -in overleg m,et Heemschut - de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur het Koninklijk Militair Invalidenhuis op de Rijksmonumentenlijst te plaatsen. Dit gebouw, gelegen aan de Hoge Rijndijk 25 te Leiden, werd ontworpen door de architect C.B. Posthumus Meyes en kwam in 1913 gereed. Als motivering van het verzoek werd aangevoerd de bijzondere schoonheid van het gebouw, de uniciteit ervan en zijn ligging, de historische waarde van het complex en de kwetsbaarheid van het gebouw en zijn omgeving. De minister heeft op het verzoek bij besluitvan 27 mei 1991 afwijzend beslist. Het door het bestuur van de Vereniging Oud Leiden en het bestuur van de inmiddels opgerichte Stichting tot Behoud van het Koninklijk Militair Invalidenhuis tegen deze afwijzing ingestelde beroep - door de minister als bezwaarschrift aangemerkt (Arob-procedure) - werd door de minister bij besluit van 2 december 1992 ongegrond verklaard. Tegen dit besluit hebben beide bestu ren tijdig beroep ingesteld bij de afde ling Rechtspraak van de Raad van State. Uit de beslissing van de Raad van State van 17 oktober 1994 nr. ROI.92.3079/67 blijkt o.m. het volgende: De minister voert het beleid dat verzoeken om aanwijzingen als beschermd monument in de zin van de Monumentenwet daar waar het gaat om jonge bouwkunst (uit de periode 1850-1940), vooralsnog worden afgewezen in afwachting van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) en het Monumenten Selectie Project (MSP). Hierop bestaat een aantal uitzonderingen. In beginsel zal dan tot aanwijzing worden overgegaan. Deze uitzonderingen zijn: a. het object is zonder meer van rijks belang; b. het object wordt op enigerlei wijze in zijn bestaan bedreigd en is van potentieel rijksbelang; c. het object betreft een beschermens- waardig onderdeel van een reeds voor het overige beschermd complex; d. het object behoort tot een groep monumenten waarover reeds voldoende inzicht bestaat en het object kan van rijksbelang worden geacht; De Raad van State acht dit beleid op zichzelf niet onredelijk. De minister is van oordeel dat geen van de genoemde uitzonderingen zich hier voordoen. Het geschil dat partijen verdeeld houdt is of al dan niet voldaan is aan de onder b. genoemde uitzonderingsgrond. Wordt het gebouw op enigerlei wijze in zijn bestaan bedreigd? Ja, burgemeester en wethouders van Leiden hebben op grond van de gemeentelijke monumentenverorde ning een sloopvergunning verleend voor de sloop van de eetzaal en de serre, die uit architectonisch oogpunt een integraal onderdeel vormen van het Invalidenhuis. Voorts hebben burgemeester en wethouders een bouwvergunning verleend voor de bouw van twee woonblokken in de achtertuin van het gebouw. Is het gebouw van potentieel rijksbe lang? De minister is van oordeel, dat het pand niet tot een groep monumenten behoort waarover reeds voldoende inzicht bestaat wat betreft de kunsthis torische waarde ervan. Hetzelfde geldt ten aanzien van de historische waarde van het gebouw. Er zijn legio objecten die om unieke motieven zijn gesticht. Dat hoeft op zichzelf nog geen reden voor rijksbescherming te zijn. De Raad van State is evenwel van oordeel dat de inzichten waarop de minister zijn standpunt heeft geba seerd- dat de monumentale kwalitei ten van het Invalidenhuis niet op rijksniveau liggen- nog niet zijn uitge kristalliseerd. De ter zitting door de vertegenwoordiger van de Vereniging Oud Leiden gegeven uiteenzetting over de zienswijze op de betekenis van de verschillende architectuurontwik- 10

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1994 | | pagina 10