Rechter blokkeert natuurontwikkeling in uiterwaard Verontruste bevolking schakelde vorige landgoedeigenaar in om historisch gegroeid landschap te behouden ABELE REITSMA Het ambitieuze plan voor grootschalige natuurontwikkeling in de uiterwaard van het Landgoed Neerijnen kan niet doorgaan. Het Geldersch Landschap krijgt daarvoor niet de medewerking van de vorige eigenaar, de in Engeland wonende Jhr. C.L.H. van Vredenburch. Op grond van de koopovereenkomst uit 1914 zou deze toestemming moeten geven voor de voorgenomen ontkleiihg en diepte-ontzanding. Inschakeling van de rechter leverde de provinciale landschapsstichting niets op: de stichting moet het behoudsideaal van de laatste adellijke eigenaar respecteren. Het gebeurt niet vaak dat een burgerlijke rechter zich uitspreekt over cultuurhistorie. Parkbos en kil van landgoed Neerijnen (foto Abele Reitsma). Het natuurontwikkelingsplan van de Stichting Het Geldersch Landschap en Grontmij N.V. uit 1991 bevat ontgrondingen van maar liefst 830.000 m3 (50.000 vrachtauto's) klei en zand. De ontgrondingen zijn ener zijds nodig voor de natuurontwikke ling en anderzijds voor de bekostiging van het plan. De opbrengst van de ontgronding is bijna 3 miljoen gulden. Ongeveer 700.000 m3 (voornamelijk klei) wordt na verkoop gebruikt voor baksteenfabricage en/of dijkverzwa ring. Voor het natuurontwikkelings project is dan nog slechts 1 miljoen gulden nodig. Boetebeding Het grootschalige grondverzet wekte weerstand onder de plaatselijke bevol- 8 king, die ontdekte dat Het Geldersch Landschap de grond onder voorwaar den in eigendom gekregen had. Het bleek namelijk, dat de stichting bij de aankoop in 1974 akkoord was gegaan met een verbodsbepaling met een boete van f250.000,- per overtreding: 'De koopster zal nimmer vrijwillig enigerlei medewerking mogen verle nen aan enige vorm van ontgronding, waaronder afticheling en diep-ontzan- ding.' Nadat de verontruste bewoners deze bepaling op het spoor kwamen via het kadaster, lichtten ze met succes de laatste adellijke eigenaar in. Ook hij verzet zich tegen 'het modieuze idee van de maakbare natuur'. Hij wil alleen meewerken aan een beperkt plan voor een klein verontreinigd gedeelte van de uiterwaard. Behoud De uiterwaard is een onderdeel van het landgoed Neerijnen, dat Van Vredenburch in 1971 in eigendom kreeg als enige erfgenaam van jonkvrouvie jf.E. Baronesse van Pallandt Van Waardenburgen Neerijnen. Hij kreeg al snel een lucratief aanbod van de Grontmij, die miljoenen wilde betalen om klei te mogen afgraven. Dit aanbod sloeg hij af, om het land goed eind 1974 voor ruim 2,2 miljoen te verkopen aan Het Geldersch Landschap. Volgens Het Gelders Landschap was dit de normale markt prijs, maar volgens de verkoper en de provincie (destijds) was het goedkoop. De laatste erfgenaam dacht in de stichting een ideale eigenaar gevonden te hebben, die zich statutair richt op 'het behoud van natuurweten schappelijk en cultuurhistorisch belangrijke terreinen'. Maar sinds 1974 ontstonden 'nieuwe inzichten in de potenties van het rivierengebied', zo zegt de stichting nu. Door een weloverwogen inpassing van deze inzichten kan een aanzienlijke vergro ting van natuurwaarden worden gere aliseerd. De verbodsbepaling uit 1974 zou alleen bedoeld zijn voor het uitsluiten van de commercieel aantrekkelijke industriële delfstofwin ning. Daarom is de beperkende voor waarde volgens de stichting een 'achterhaalde, contraproduktieve passage in een ongelukkige formule ring'. Niet het 'middel' ontgronden had verboden moeten zijn, maar het 'doel': het verder aantasten en nivelle ren van het landschap. Ontgronden kan tegenwoordig ook een gunstig middel zijn om genivelleerde terrei nen weer gevarieerd te maken, zo vindt de stichting. Gaaf Twintig jaar na de transactie wil de oud-eigenaar het landgoed nog steeds in de 'oorspronkelijke staat' laten behouden, 'in de traditie van de erflaatster en haar moeder'. Desnoods wil hij de verkoop ongedaan laten maken. De uiterwaard, de 'Rijswaard' (oost) en de 'Plaat' (west), is cultuur historisch zeer waardevol. Dat staat in een recent onderzoek van drs. M.A. Kooiman en drs. G.M. van Laar-Melchior in het kader van de dijk-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1994 | | pagina 8