Langs tabaksschuren en -pakhuizen Tabaksteelt in Nederland? In het verleden kon die vraag met 'ja'worden beantwoord. Vanaf de eerste helft van de zeventiende eeuw tot aan het eind van de vorige eeuw was de teelt van tabak in de Gelderse vallei en de zuidoosthoek van de Utrechtse Heuvelrug voor velen een belangrijke bron van inkomsten. Het vriendelijke stadje Nijkerk werd zelfs het 'Deli van Gelderland' genoemd. Dat was niet zo verwonderlijk, want bijna de helft van de Nederlandse tabaksproductie kwam uit de streek Amersfoort - Nijkerk. WIBO BURGERS Tabaksschuur te Amerongen, In Nijkerk zelf werd een derde van het akkerland ingenomen door tabaks planten. Maar ook in de omgeving van Amerongen en Eist werd lange tijd tabak geteeld. Die dagen zijn definitief voorbij. Maar, zoals zo vaak, draagt ook deze streek het stempel van het verleden. Een tocht naar deze omgeving, naar de beschutte zandgronden van zuidelijk Utrecht en de Gelderse Vallei, toont de overblijfselen in de vorm van tabaksschuren, -pakhuizen en -plan- terswoningen. Vaak herinneren namen van straten, campings en restaurants in deze omgeving aan de vroegere tabaksteelt. Columbus, die in 1492 de nieuwe wereld ontdekte, nam op een van zijn thuisreizen voor Europa nieuwe gewassen mee, waaronder tabak, van origine een Zuidamerikaanse plant. In de zestiende eeuw verspreidde de tabaksteelt zich in hoog tempo over grote delen van Europa en Azië. Aanvankelijk werd tabak medicinaal gebruikt, later werd het een genot middel. De eerste tabaksplanten bereikten ons land omstreeks 1550. 28 Rond 1620 begon men in Amersfoort en omgeving tabak te verbouwen. In 1630 stonden reeds vijftig tabaksplan ters in deze stad geregistreerd. Daarna breidde de teelt zich uit naar plaatsen als Nijkerk, Ede, Barneveld, Wageningen en naar Rheden, Amerongen en Eist. Ook in de Betuwe werd tabak verbouwd. Tropische plant Om in ons land tabak te kunnen verbouwen waren bijzondere maatre gelen nodig, per slot van rekening ging het om een tropische plant. Om jonge planten te kweken werden broeibakken geïntroduceerd omdat ons klimaat niet warm genoeg was om direct te zaaien. Men sprak van de 'Hollandse methode'. Ook de speciale droogschuren waren een Nederlandse vinding. Verder werden boomhagen als wind vangers opgesteld voor de perken, waarin de tabaksplanten werden geplaatst na de aanloopperiode in de broeibakken. Vooral na 1650 kwam de tabaksteelt snel op. Nijkerk werd een belangrijk centrum voor de tabaksteelt. Zo werd de Arkervaart vooral in de achttiende Tabakspakhuis te Nijkerk. eeuw grondig verbreed en verdiept. Het stadje kwam zo in het bezit van een echte Zuiderzeehaven. Overal verschenen de zwartgeteerde droog schuren, pakhuizen voor de opslag van de tabak en ook fraaie woningen voor de 'tabakkers', zoals de tabaksplanters werden genoemd. De nieuwe bedrijf stak floreerde en bracht enkele eeuwen lang grote welvaart met zich mee. Pruimtabak De Nederlandse tabak werd aanvanke lijk als pijptabak gebruikt. Later kwam het snuiven van tabak in de mode, daarna werd ook pruimtabak vervaar digd en ten slotte werden de tabaks bladeren eveneens gebruikt als dekblad voor wat goedkopere soorten sigaren. De nationale tabak was echter niet geschikt voor de fabricage van de huidige pijp- en sigarettentabak. Tegen het eind van de vorige eeuw verminderde de vraag naar de natio nale tabak langzamerhand. De import van buitenlandse tabak nam snel toe. Wel werd nog ettelijke tientallen jaren, bij voorbeeld in het zuidoostelijk deel van de provincie Utrecht, tabak geteeld als bijverdienste. Dat duurde tot de jaren zestig toen een schimmel ziekte de tabaksteelt in Nederland volledig uitbande. Natuurlijk was er een opleving geweest tijdens de twee wereldoorlogen toen tabak op de bon kwam en verstokte rokers in hun achtertuin tabaksplanten hadden staan. Ook nu nog zijn er op de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug tastbare resten van deze periode terug te vinden. Nijkerks voornaamste straat, de Langestraat, telt een aantal monu mentale woonhuizen. Deze werden eens bewoond door mensen, die rijk waren geworden door de handel in en

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1994 | | pagina 28