Mannenhuis. Nu is het cultureel Centrum De Beyerd in het pand gevestigd. Ook huiten de stadsmuur lag het klooster Catharinadal van de zusters Norbertinessen, die hier in 1308 neerstreken. De oude kapel uit 1502 is bewaard gebleven in de gebou wen van de huidige Kloosterkazerne. In 1267 kreeg de stad een Begijnhof en in de 14de eeuw begon de bouw van een nieuwe burcht. Een grote gebeurtenis voor de stad was het begin van de bouw van de Grote- of O.L. Vrouwekerk door EngelbrechtI van Nassau (1380-1442) in 1410.7«w/K(1420-1475) zette de bouwactiviteiten aan de kerk met kracht voort, terwijl Hendrik III (1483-1538) de kerk uitbreidde met de kooromgang, de Prinsenkapel en de consistoriekamer met erboven gelegen kapittelzaal. De bouw van de toren begon in 1462 en is in 1509 voltooid. De huidige spits werd vervangen in 1703, nadat de oude in 1694 was afgebrand. De kerk was een van de weinige stenen gebouwen in de stad, de meeste huizen waren van hout. Door gebrek aan ruimte was vanaf de 14de eeuw buiten de drie stadspoorten bebouwing ontstaan aan de uitgaande wegen. Nadat Hendrik III ter verdediging van de haven rond 1510 de Duiven- en Granaattoren, heden Spanjaardsgat, had aangelegd, is op zijn advies de stadsmuur afgebro ken (1537-40) en zijn de uitlopers, inclusief Gasthuis, klooster St. Catharinadal en St. Joostkapel, binnen de nieuwe vestingwerken opgenomen. In 1543 waren de vestingwerken in eerste aanleg voltooid. Daarna zijn ze diverse malen gewijzigd en uitgebreid. Hendrik III liet de burcht voor een deel afbreken en een renaissancepaleis bouwen naar het ontwerp van de bouwmeester Thomas Vincidor de Bologna. Het paleis was een afspiege ling van zijn hoge positie aan het hof van Karei V. Mede door zijn echtge note Mencia de Mendoza groeide het paleis uit tot een centrum van kunst en van het Humanisme. Voor de bouw ervan was het Begijnhof afgebroken en Een kijkje in de Grote of O.L.Vrouwe Kerk in oostelijke richting. een nieuw gesticht op de huidige plaats naast de Wendelinuskapel, die hier ca. 1530 was gebouwd. Het paleis werd afgebouwd onder Willem. III in 1692-96. Breda na de stadsbrand van 1534. In 1534 gingen grote delen van de stad door brand verloren. Meer dan 850 huizen brandden af, waaronder een aantal belangrijke gebouwen. De stad werd weer opgebouwd, nu grotendeels met stenen huizen. In 1567 bezetten de Spanjaarden Breda. De stad wisselt daarna nog vijf keer van bezetter. De bekendste krijgshandeling is ongetwij feld de verovering van Breda door Maurits op de Spanjaarden via de krijgslist van het Turfschip in 1590. De Spanjaarden kwamen echter terug. In 1625 veroverde de Spaanse veld heer Spinola de stad. Deze overgave van Breda is vastgelegd op het beroemde schilderij Las Lanzas van Velasquez. Frederik Hendrik bevrijdde Breda in 1637 definitief. De stad kreeg nu eeri tijd van rust. Naar de plannen van Menno van Coehoom werden de vestingwerken tot grote verdedigings werken uitgebreid. Echter, Breda bleef een stadje met ca. 10.000 inwo ners, waarvan de militaire bevolking permanent wisselde. Architectonische hoogtepunten vormen slechts de Vleeshal, tevens huisvesting van het St. Jorisgilde, aan de Gote Markt (1615) en een twintigtal monumentale panden in diverse Lodewijkstijlen, de Vishal (ca. 1730) en het stadhuis (gevel 1767). Tot 1870 groeit de stad nauwe lijks meer. De Franse tijd betekende weer ellende voor de stad. Nadat de Oranjebezittingen verbeurd zijn verklaard wordt het kasteel geplun derd. De herbestemming van het kasteel in 1828 tot Koninklijke Militaire Academie betekende het einde van het Renaissancepaleis. Er volgde een ingrijpende verbouwing waarna het gebouw slechts een schaduw van zichzelf werd. Nog eenmaal zou de stad een belangrijke militaire rol spelen. Dat was in 1830 toen de stad vertrekpunt was voor de 10-daagse veldtocht tegen België. De aansluiting van Breda op het spoorwegnet in 1855, de verbinding met Tilburg in 1863 en de aanleg van de spoorlijn Breda-Moerdijk in 1866, wierpen hun vruchten vooral na 1870 af. Breda van 1870 tot heden. De sloop van de vestingwerken had voor de stad grote gevolgen. Naar het Plan van Uitleg (1874) van ir. F. W. van Gendt, kreeg Breda een 19de eeuwse schil met een singel, statige herenhuizen en prachtig aangelegde parken. Het oude Centrum veranderde intussen van een woon- in een winkelcentrum, waardoor met name de hoofdstraten een ware metamorfose ondergingen. Ook de Industriële Revolutie ging riiet aan de

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1994 | | pagina 8