Restauratie Middelburgse getijdemolen
Uniek industrieel archeologisch monument
Als we in Nederland aan molens denken, gaan onze gedachten in de eerste
plaats uit naar windmolens. Ook de watermolen is bij ons bekend, maar hoe
staat het m.et onze kennis over de getijdemolens van zuid-west Nederland en
Vlaanderen? Toegegeven, er zijn geen werkende exemplaren meer aanwezig,
maar eeuwenlang zorgden zij ervoor dat bij windstilte toch kon worden
gemalen.
GERARD BAIJENS
De drooggezette schutsluis. Het 200 jaar oude metselwerk en de evenoude eikehouten balken
verkeren in uitstekende staat.
Getijdemolens werden evenals de
alom bekende watermolens aangedre
ven door waterkracht. Het verschil
tussen beide typen is dat de gewone
watermolens altijd door kunnen
blijven draaien, zolang er water door
de beek of rivier stroomt, terwijl getij
demolens afhankelijk zijn van de'eb-
en vloedbeweging. Men liet bij vloed
via een spuiwerk de achter de molen
gelegen boezem of houwer volstro
men met water uit de haven. Op hoog
water werd het spuiwerk afgesloten en
tijdens de eb werd het water via de
molen teruggevoerd naar de haven.
Op deze manier kon de molen per
getij 4 a 5 uur werken. Omdat een getij
iets meer dan 12 uur duurt, kon per
etmaal ongeveer 9 uur worden gemalen.
De getijdemolens waren bedrijfsze-
kerder dan windmolens. De wind kan
het laten afweten, het getij is er altijd.
Getijdemolens kwamen in ons land
vrijwel alleen voor in het zuidelijk
deltagebied, omdat daar het getijver-
schil groot genoeg is om een
voldoende capaciteit te garanderen.
Het getijverschil in de Middelburgse
haven bedroeg destijds ruim 2 meter.
De getijdemolen is geen Nederlandse
uitvinding, al in het begin van onze
jaartelling kende men in Irak het
gebruik van op het getij werkende
korenmolens.
In het deltagebied
In het Nederlandse deltagebied waren
in de 15de eeuw ruim 20 getijdemo
lens in gebruik. Twee ervan stonden
in Middelburg. Beide betrokken zij
het benodigde water uit een grote
spuiboezem met de toepasselijke naam
'Molenwater', die op haar beurt werd
gevoed door het water in de havens.
Van de ene molen bestaan nog slechts
restanten van de brug over het spui
werk, maar van de andere, die was
opgenomen in een groter waterbouw
kundig werk, is veel meer bewaard
gebleven. Hij was met zijn waterrad
met een diameter van 8 meter de
grootste in zijn soort van Nederland.
De molen was via de binnengracht aan
het Molenwater gekoppeld. Sinds
1763 was in dit complex ook een
schutsluis opgenomen, zodat het uit
drie delen bestond: een schutsluis, de
getijdemolen en het spuiwerk. Deze
spuisluis werd ook gebruikt voor het
schoonspoelen van de havens. Hiertoe
liet men bij vloed de achtergelegen
spuiboezem vollopen. Men sloot de
sluisdeuren, om deze bij laag water
weer te openen. Hierdoor stroomde
het water met grote kracht door de
haven, die a.h.w. werd 'geschuurd'; de
grond werd losgewoeld en stroomde
naar zee. Over de schutsluis lag een
brugje, dat leidde naar de aan de over
zijde gelegen gevangenis. Dit brugje
werd door de Middelburgers het
Spinhuisbrugje genoemd. Zo rond het
jaar 1500 moet de molen er al hebben
gestaan, maar de eerste duidelijke
tekening stamt uit 1763, het jaar dat
de schutsluis werd gebouwd. Bij de
molen hoorde een gebouw, dat lange
tijd het kantoor was van gemeentewer
ken en nu dienst doet als praktijkhuis
van een dierenarts. Dit molenhuis
werd enkele jaren gelden gerestau
reerd.
Het getij verdween
De molen heeft tot ongeveer 1850
dienst gedaan. Door het verzanden
van de haven verminderde het getij-
verschil, dat helemaal verdween toen
rond 1870 het Kanaal door Walcheren
in gebruik werd genomen. Er kwam
toen een vast waterpeil in de
Middelburgse haven, die inmiddels
sterk aan belangrijkheid had ingeboet.
Het schutsluisje bleef dienst doen
omdat aan de daarachter gelegen
binnengracht een belangrijke hout
handel was gevestigd, die zijn hout
over het water aanvoerde. Na het
vertrek van de houthandel naar het
industrieterrein raakte het sluis- en
molencomplex in verval. De schutsluis
werd afgesloten door een gronddam.
Restauratie
Het gemeentebestuur van Middelburg
besloot vorig jaar tot restauratie van
de schutsluis en conservering van de
resten van de getijdemolen en de
spuisluis. De grote vraag was de kwali
teit van het onderwater gedeelte. Dat
bleek na droogzetting erg mee te
vallen. De arduiner hardsteen, het
metselwerk en het eikehout, daterend
van de laatste restauratie, 200 jaar
geleden, verkeerden nog in perfecte
staat. Het maalgat, de waterradkelder
en het molengebouw met maalkelder
zijn nog volledig intact. De spuisluis
was gedeeltelijk volgestort met grond.
De nieuwe sluisdeuren (vloeddeuren).