Hierin wordt de Ridderlijke Duitse Orde gehuisvest (foto'.s L. van der Meule).
Bouwspoorvan
Middeleeuwse schouw.
voor dat deel van het complex dat aan
de Springweg is gelegen gebruik van
haar recht tot wederkoop. Een restau
ratie-plan hiervoor was betrekkelijk
snel ontwikkeld door architect
ir.G.vcm Hoogevest. Het werk, uitge
voerd door aannemer Jurrïéns is in
volle gang. Voor de overige gebouwen
leek het plan zoals gepresenteerd door
de divisie project-ontwikkeling van de
ABN-AMRO nog het meest haalbaar.
Leek...het zou uiteindelijk allemaal
toch nog anders lopen.
Wisseling van de wacht.
ABN-AMRO wilde in de
Napoleontische vleugel een luxe-hotel
onderbrengen, in de grote middel
eeuwse gebouwen een aantal zalen
voor congressen e.d. inrichten en nog
flink wat nieuwbouw plegen. Dat
laatste was volgens ABN-AMRO
nodig om een sluitende begroting te
krijgen. Meer bouwen betekent echter
ook meer investeren en men vroeg van
de gemeente Utrecht een veel te hoge
bijdrage. Het project liep dan ook
spaak en kort daarna kwam de
Utrechtse project-ontwikkelaar Van
den Bniele in beeld. In zijn kielzog dook
architect ir. J. C.E. van den Hoeven op,
van huis uit nieuwbouw-architect met
name ervaren in het ontwerpen van
hotels. Beiden hadden met een project
als dit weinig of geen ervaring maar uit
het hierna volgende zal blijken dat dit
geen handicap hoeft te zijn.
Het plan van Van den Bruele wijkt
niet noemenswaard af van dat van
ABN-AMRO: een vijfsterren-hotel,
congreszalen en business-units* in een
klein, nieuw woongebouw tegen het
Geertebolwerk aan. Toch lukt het
deze zakenman wel, terwijl - zo is men
geneigd te denken - zijn financiële
armslag toch geringer moet zijn dan
die van de ABN-AMRO en hij boven
dien veel minder steun van de
gemeente nodig heeft.
Minder sloop goedkoper
De belangrijkste oorzaak is wellicht
gelegen in het feit dat deze ontwikke
laar, en met hem zijn architect, veel
meer gebruik maakt van wat er al staat.
Wat niet gesloopt c.q. vervangen
hoeft te worden blijft gewoon zoals
het was. Veel kan gehandhaafd wórden
doordat alle gebouwen zeer solide
gebouwd zijn. De grote, witte zieken
huisvleugel langs het Geertebolwerk
heeft muren van ongeveer een meter
dik en de balklagen en vloerdelen zijn
dermate solide dat ze ruimschoots
voldoen aan de eisen die daaraan voor
hotel-gebruik gesteld worden. Zelfs
de zolders kunnen nog uitstekend
worden aangewend voor opslag en
huisvesting van stagiaires in dienst
van het hotel.
In de middeleeuwse vleugel kan een
sobere aanpak het authentieke karak
ter alleen maar ten goede komen. Het
enige ingrijpende dat hier gebeurt is
het wegnemen van de armetierige
stucplafonds uit de late negentiende
eeuw. Deze operatie heeft de zware
balken en sleutelstukken, met daarin
nog de gehakte sleuven voor de
korbeels, weer in het zicht gebracht.
Op sommige van die balken is nog een
schildering aangetroffen: ze waren
grotendeels wit, met overhoeks een
zwarte band. In zalen waar men de
pleisterlaag heeft verwijderd zijn
onder balken verticale moeten in het
metselwerk te zien: de dichtgezette
sleuven waarin zich ooit de muurstij
len bevonden. In de zalen op de
begane grond zitten grote vensters,
daar begin vorige eeuw aangebracht.
Wijselijk heeft men ervoor gekozen
hier niet de middeleeuwse kruiskozij
nen te reconstrueren. Er is te weinig
bouwhistorische informatie voorhan
den om dat zelfs maar enigszins
betrouwbaar te kunnen doen. De
grote Empire-ramen laten bovendien
een zee van licht binnen en men
bespaart de niet geringe kosten van
een dergelijke reconstructie.
Er komt in het middeleeuwse deel
geen ridderzaal, om de doodeenvou
dige reden dat die er nooit geweest is.
Het nu al enkele jaren lopende
bouwhistorisch onderzoek o.l.v. Bart
Klückdaarbij geassisteerd oor o.a.Jos
van Rooden van de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg, heeft dat aange
toond. In één van de kappen bevonden
zich op een groot aantal spantbenen
nog schenkels die aangaven dat hier
vroeger een houten tongewelf gezeten
moest hebben. Het is echter aanneme
lijker onder dit gewelf een eetzaal te
veronderstellen. Grote dans- en
schranspartijen en sjieke ontvangsten
hebben zich hier in de middeleeuwen
niet afgespeeld. De Duitse Ridders
waren niet zo werelds. Wel brengt
men de hier en daar ontbrekende
schenkelstukken weer aan, ze worden
niet meer betimmerd om de kapcon
structie die later over deze oude
scheefgewaaide kap is heengebouwd
ook te kunnen laten zien.
Binnentuin vrij toegankelijk
Al met al lijkt het erop of het plan
al rond is. Niets is minder waar.
Projectleider Frans van der Zande
benadrukt dat geen definitieve teke
ningen/plannen vervaardigd worden
voordat onderzoek alles aangaande
bouwhistorie, techniek en constructie
aan het licht heeft gebracht. Zo moet
bijvoorbeeld voor de Napoleontische
vleugel, het toekomstige hotel, de
interieur-architect nog aan het werk.
Voor de prachtige binnentuin met
enkele heel oude en bijzondere bomen
komt een beheersplan en hij wordt voor
een ieder toegankelijk. Dat laatste zal
ook gelden voor het hotel-restaurant.
Geleid door de architect vindt vrijwel
iedere week overleg plaats tussen alle
deskundigen.
Het is te hopen dat gemeente en
Rijksdienst in de toekomst er toe
zullen komen het onderzoek aan dit
complex in een fraaie uitgave voor een
breed publiek toegankelijk te maken.
Op dit ogenblik is het met name inte
ressant te zien hoe een nieuwbouw-
architect die gevoelig is voor de kennis
en argumenten van een bouwhistori-
cus uitstekend in staat is ook te restau
reren. Het aantal echte restauratie
architecten neemt zienderogen af.
Terwijl veel nieuwbouw-architecten
het de gewoonste zaak van de wereld
vinden samen te werken met allerlei
adviseurs reageren ze wrevelig zodra
ze tijdens een restauratie met een
bouwhistoricus te maken krijgen.
Onnodig en onverstandig. Hier in
Utrecht wordt bij een groot project
bewezen dat ook restaureren in de
toekomst veel meer om een benadering
vraagt waarbij de architect, gesteund
door een welwillende opdrachtgever,
op intelligente en tactvolle wijze
verschillende vormen van deskundig
heid en vakmanschap weet samen te
brengen om zijn einddoel te verwe
zenlijken.
*Business units: woonappartementen
met service en catering vanuit het
hotel.
Leo van der Meule is lid van de PC
Heemschut Zuid-Holland en medewerker
van het tijdschrift